6
Ze maakt zich zorgvuldig op. Bescheiden. Niet te nadrukkelijk. Vooral niet te nadrukkelijk. Ze brengt ook heel voorzichtig wat parfum in haar hals en op haar polsen aan. Het parfum waar hij van houdt. Dat hij haar zelf heeft gegeven. Ze vond de flacon achter in de badkamerkast. Die stond daar gewoon te wachten tot zij zover was dat ze het parfum weer wilde gebruiken. “Ik heb altijd geweten dat het eens zover zou komen,” zegt ze tegen haar eigen spiegelbeeld, terwijl ze haar gezicht bekijkt. Ze moet nog steeds wennen aan haar nieuwe uiterlijk. Hoe zal Cees reageren?
Voordat ze vertrekt, moet ze eerst de bruine glazen pot vernietigen. Ze heeft bedacht dat ze hem achter in de tuin kapot gaat slaan en daarna de scherven onder een struik begraaft. Dat is veiliger dan de glasbak. Stel je voor dat die rechercheurs iets vermoeden. Dan zoeken ze overal. Ze kunnen je hele huis op zijn kop zetten. En dus ook de glasbak controleren. Dat is te link.
Het is een stralende dag. Een dag om leuke dingen te gaan doen. Misschien kunnen ze samen met Isha naar een park gaan. Eendjes voeren. Wandelen. Maar zij gaat zelf geen voorstellen in die richting doen. Ze gaat alleen opletten of hij iets suggereert waar zij dan achteloos op kan ingaan.
De pot breekt direct als Emma er met haar volle gewicht op gaat staan en ze trapt de grote stukken glas stevig in elkaar. Het knarst onder haar voeten. Ze let goed op dat er geen stukken in het rond vliegen en dat er niets blijft liggen. Ze veegt de hele boel met stoffer en blik bij elkaar en graaft een diep gat onder de brede struik met geelgroene bladeren waar altijd van die prachtige oranjerode bolletjes aan komen. De struik beslaat ruim een vierkante meter. De onderste takken zitten vlak boven de grond, waardoor ze alleen een gat kan graven met een kleine schep. Maar het lukt. Ze kiepert de glasscherven in de kuil en stampt de aarde daarna weer goed aan. Ze controleert nog een keer of er nergens iets is blijven liggen. Daarna loopt ze fluitend naar haar auto.
Hij opent de deur met Isha op zijn arm. Het meisje begint direct te lachen. Ze steekt haar armpjes naar Emma uit.
Emma aarzelt.
“Pak haar maar,” zegt Cees. Ze voelt dat hij haar bekijkt. “Ik zou je bijna niet herkennen, het is even wennen. Maar het staat je goed.”
Ze voelt dat ze beeft als ze het meisje van hem overneemt. Zijn hand raakt even die van haar. Hij trekt hem niet terug. Ze doet of ze het niet merkt. Isha beweegt wild. Ze trappelt met haar benen en haar handjes grijpen naar Emma’s oren. Cees trekt de handjes terug. “Voorzichtig met Emma, schat. Ze moet nog langer mee dan vandaag.”
Wat bedoelt hij hiermee? Ze zou het hem willen vragen. Maar ze zwijgt. Ze laat het aan hem over wat er gezegd en wat er gedaan gaat worden. Ze let op. Het kan een list van hem zijn. Het is mogelijk dat zijn verhaal over de verdenking van Edo niet klopt. Ze moet hem in de gaten houden. En niets zeggen wat ook maar enigszins tegen haar gebruikt zou kunnen worden.
“Heb je eigenlijk aangifte gedaan van de diefstal van je mobieltje?” vraagt hij langs zijn neus weg.
“Ik weet niet of het is gestolen. Ik kan het ook verloren zijn. Ik heb in ieder geval het nummer laten blokkeren, zodra ik erachter kwam dat ik het ding kwijt was.”
“Dat is slim,” knikt hij. “Dan kan de dief er niets mee beginnen.”
Het is geen act. Hij meent het. Hij gelooft haar. Toch zal ze opletten.
Hij is heel ontspannen. Maakt grapjes met Isha. Stelt belangstellende vragen aan Emma. Hij wil weten waarom ze nu precies zomaar verdween. En hoe vaak dat al eerder is gebeurd.
“Hebben mijn ouders daar iets over verteld?” wil ze weten.
“Ik kwam niets meer te weten dan dat het dus al eerder was gebeurd. En dat je altijd gewoon weer tevoorschijn kwam.” Hij grinnikt. “Het heeft wel iets, vind ik. Zomaar een tijdje verdwijnen.”
“Het lijkt achteraf een besluit dat ik buiten mijn eigen wil om heb genomen. Maar ik wil de verantwoordelijkheid wel bij mezelf neerleggen. Het is waar. Ik ben al eerder even verdwenen. Om tot mezelf te komen. Om mijn hoofd leeg te maken. Het gebeurde altijd als ik me onveilig voelde. En alleen. En onbegrepen. Vooral onbegrepen.”
“Je voelde je door mij niet begrepen?”
“Ik voelde me eerlijk gezegd door jou onheus bejegend. Sorry dat ik me op deze manier uitdruk. Het klinkt misschien hard.”
“Je mag zeggen wat je wil, Emma. Ik wil open zijn. Eerlijk praten. En als jij vindt dat ik jou onheus heb bejegend, mag je dat zeggen. Dat was niet mijn bedoeling. Het spijt me. Ik was erg geschokt door de dood van Steffie. Geschokt en in de war. Ik verdacht zo’n beetje de hele wereld van betrokkenheid. Tot ik met die dokter sprak. Toen wist ik zeker dat hij er iets mee te maken heeft.”
“Wat zeiden die rechercheurs toen je dat vertelde?”
“Ik heb niets tegen ze gezegd over mijn bezoek aan die vent.”
Emma kijkt hem verwonderd aan. “Waarom niet?”
Hij neemt Isha weer van haar over. “Deze kleine puk moet een paar uur gaan slapen. Anders is er straks geen land meer met haar te bezeilen. Loop je mee naar boven?”
Emma volgt hem de trap op. Ze vraagt zich af waarom hij geen antwoord geeft op haar vraag. Als ze bij de kamer van Isha aankomen, draait hij zich om. “Ik heb ze niets verteld, omdat ik zelf met die vent wil afrekenen. En daar heb ik jouw hulp bij nodig, Emma.”