12
Job en Barbara hebben Isha meegenomen naar mijn huis. Ze schrokken hevig toen ik ze belde en uitlegde waarom ik al weer hulp nodig had. Ik vind het een prettig idee dat er mensen in huis zijn als ik straks terugga naar Schagen. En dat ik mijn kind rustig kan meegeven. Er is geen gevaar meer. Het gevaar is geweken.
Uitgeschakeld.
Het lichaam van Emma is opgehaald voor obductie. Daarna is haar huis afgesloten en verzegeld. De technische recherche moet nog een uitgebreid onderzoek doen, is ons verteld. Om een misdrijf uit te sluiten. Martine protesteerde hevig. Maar André snoerde haar snel de mond. Ze kregen bijna ruzie. Het lukte mij de boel te sussen.
Nu zitten we in het huis van André en Martine aan de keukentafel. André heeft koffie gezet en biedt me er iets sterks bij aan. Ik bedank. Ik wil mijn hoofd helder houden.
Martine is al aan haar tweede glas cognac bezig. Ze heeft aangekondigd dat ze heel erg dronken wil worden. Zo dronken dat ze niets meer weet en niets meer voelt. Voor haar hoeft het even niet meer. Ze begint opeens over het tweelingzusje van Emma dat dood geboren is. “Als zij was blijven leven, hadden we nu tenminste nog één kind gehad,” huilt ze.
“We hebben ons kleinkind nog,” probeert André haar te troosten.
Ik merk dat ik ril als hij dat zegt.
“Waarom heb je opeens kippenvel op je armen?” vraagt Martine. Van het ene op het andere moment hangt er een geladen spanning in de lucht. Ik voel me aangevallen. En ik ril nog harder.
“Wat is er toch aan de hand?” wil André weten. “Wat is er met jullie?”
“Hij had Emma niet moeten binnenlaten,” valt Martine uit. Haar stem is fel. Ze kijkt kwaad. “Je wist dat het nergens toe zou leiden. En dat ze het totaal verkeerd zou opvatten. Ik heb je gewaarschuwd.”
“Is Emma bij jou geweest?” vraagt André. “Wanneer was dat?”
“Eergisteren. Toen jij in Heerlen zat. Ik was bang, André. Ik was bang voor wat Emma van plan kon zijn. En het leek me beter om me een beetje meegaand op te stellen. Om haar in ieder geval niet te veel tegen de haren in te strijken ”
“Als ik jou zo hoor, was mijn dochter een gevaarlijk monster?”
“Ja, dat was ze,” beaamt Martine.
André kijkt haar aan met een verbijsterde blik in zijn ogen. “Ze was ook jouw dochter. Hoewel…” Hij zwijgt. Ik zie dat hij geëmotioneerd is. “Je had altijd al een bepaalde reserve ten opzichte van Emma,” gaat hij verder. “Je hebt haar altijd behandeld met een duidelijke achterdocht. En ik heb nooit kunnen begrijpen waar dat vandaan kwam.”
“Ik wenste haar niet dood,” antwoordt Martine. “Ik heb haar nooit dood gewenst. Maar ik heb er altijd rekening mee gehouden dat ze niet oud zou worden, zoals ik straks al zei. Jij wilde het niet zien. Jij snoerde haar de mond als ze over de dood begon. Jij dacht dat ze er daarna niet meer mee bezig was. Je lette nooit op haar ogen. Die spraken boekdelen. Ik zag dat wel. En als ik het goed begrijp, is haar dood nu alleen mijn verantwoordelijkheid?”
Dit gaat weer op ruzie uitdraaien. Ik hef mijn hand. “Stop! Alsjeblieft! Beheersen jullie je eens een beetje.”
“Ons kind is dood,” bijt André me toe. “Wat valt er te beheersen? We hebben geen kind meer over. Weet jij wel wat dat betekent? Wij hebben geen kinderen meer!” Hij slaat zijn handen voor zijn gezicht en huilt met gierende uithalen. Martine doet niets. Ze kijkt alleen naar hem. Kwaad. Vol afgrijzen.
Ik wil hier weg. Ik sta op.
“Waar ga jij heen?” Martine vliegt overeind. “Niet weggaan. Alsjeblieft niet weggaan Laat me niet met hem alleen.” De laatste woorden klinken smekend.
Ik aarzel.
“Denk jij dat het zelfmoord was?” vraagt André. Hij kijkt me aan en veegt tegelijk de laatste tranen van zijn wangen.
“Ja. Ik denk dat ze verder wilde met mij. En met Isha. En dat ze het idee niet kon verdragen dat het haar nooit zou lukken om mij terug te krijgen. Ja, ik denk dat ze zelfmoord pleegde.”
“Denk je ook dat ze een deel van dat spul achterhield? Ik bedoel dat spul…van die euthanasie? Heeft ze daarmee geknoeid?” André lijkt op het punt te staan om weer in huilen uit te barsten.
Martine kijkt me strak aan. “Geef eens antwoord.”
“Ik hou er serieus rekening mee,” weet ik uit te brengen.
“Dan hou je er dus ook serieus rekening mee dat Emma iets met de dood van Steffie te maken had,” constateert André. Ik heb de indruk dat hij wil dat ik dit tegenspreek.
“Ik ben ervan overtuigd dat Emma iets met de dood van Steffie te maken had,” zeg ik zakelijk.
“Ik ook,” valt Martine me bij. We schrikken allebei hevig van de kreet die André produceert. Van de wanhoop die hij uitschreeuwt.
Van de pijn die langs onze oren scheurt.