14
Het wordt iedere avond weer vroeger donker. Ik constateer het met een spijtig gevoel. Nog drie weken en dan is het de kortste dag van het jaar. Daarna worden de dagen weer langer en gaan we op weg naar de volgende zomer. Het fijnste aspect van de zomer zijn de lange dagen. Het vele licht. Ik heb dat licht dit jaar extra hard nodig. In het daglicht kan ik helder denken. Durf ik eerlijk naar mezelf te kijken. Kom ik tot rust. Het daglicht heeft een helende werking. Ik heb de lange dagen van de afgelopen zomer omarmd. Het was een genot om tot laat in de avond met een glas wijn op mijn terras te zitten en na te denken. Om te praten met Job en Barbara, die veel bij me zijn geweest. Ze bezoeken me nu minder. Het is ook minder nodig. Toen ik een week geleden in de apotheek in Schagen was, hoorde ik dat Edo ontslag heeft genomen en dat zijn huis te koop staat. Ik heb na mijn bezoek aan hem nauwelijks meer aan de man gedacht. Maar het bericht trof me toch.
Het lukt me steeds beter om alleen te zijn. Hoewel ik mezelf er de laatste vier weken regelmatig op betrap dat ik langer met de moeder van Isha’s gastgezin blijf praten dan ik van plan was.
Zij herkende mij direct. Ik kon me met geen mogelijkheid herinneren wie zij was. Ze had zich voorgesteld als Annette Haarsma. “Mijn eigen naam is Vermande. Annette Vermande.” Ergens daagde er iets maar het licht wilde nog niet aangaan. “Ik zat in dezelfde studiegroep als jij,” lachte ze. “En jij vond mij bij uitstek ongeschikt om psycholoog te worden.” Toen wist ik het. Annette Vermande. Dik, sloom, een bril met jampotglazen. Uitgevonden om mannen af te schrikken, stelden mijn studievrienden en ik genadeloos vast. De vrouw die voor me stond leek in geen enkel opzicht op haar. “Ik ben nadat ik met de studie stopte gaan reizen,” vertelde ze. “De hele wereld rond. Ik werkte overal en ben ruim twee jaar weg geweest. Daarna ben ik opnieuw gaan studeren en volgens mij is het me toch gelukt om een redelijk goede psycholoog te worden.” Ze klonk trots.
Haar reactie op mijn oproep voor een gastoudergezin stak met kop en schouders boven de andere reacties uit. Ze woonde ook nog eens in de buurt. Het was te mooi om waar te zijn. Ze viel als een blok voor Isha en Isha voor haar.
Martine is nog steeds boos op me, omdat ik weiger om Isha permanent door haar te laten verzorgen. Ze vindt dat ze recht heeft op haar kleindochter en ze verwijt me dat ik geen hart heb. Dat ik een egoïst ben. Dat ik rancuneus ben. Ze zegt dergelijke dingen tegen me als we alleen zijn. Als ze te heftig wordt, breng ik Isha wat vaker bij haar. Ik wil niet dat Martine haar mond voorbijpraat. Ik wil rust in mijn leven. Verder gaan. Ook al heb ik mijn rouw nog niet volledig afgerond, ik wil opnieuw verliefd worden. De vrouw vinden die ik durf te vertrouwen. Dat wil ik. Dat kan ik. Maar daarvoor moet ik alles wat er is gebeurd, achter me laten. Voor zover dat mogelijk is.
Martine en André zullen altijd de grootouders van Isha zijn. Ik kan en wil hen niet uit mijn leven verwijderen. Het zal dus nooit helemaal lukken om alles wat gebeurd is, achter me te laten. Te vergeten. Ik praat daar in algemene zin met Job over. Ik heb verschillende keren op het punt gestaan hem in vertrouwen te nemen. Hij kan zwijgen. Hij zal zwijgen, als ik dat vraag. Maar ik mag hem hiermee niet belasten.
Martine en André hebben Emma’s bezittingen verkocht. En nadat de erfenis was afgewikkeld, hebben ze het hele kapitaal vastgezet op naam van Isha. “Het komt haar toe,” zei André toen ik protesteerde. “Wij hebben het niet nodig. Het is eerlijk geld.”
Voor mij is het bloedgeld.
Martine heeft iets in de gaten van mijn toenemende belangstelling voor de oppasmoeder van Isha. Ze maakte er vorige week een kritische opmerking over. Ik heb haar verteld dat Annette weduwe is. Dat ze haar man en haar oudste kind heeft verloren door een auto-ongeluk. Dat zij de auto bestuurde en de fatale verkeersfout maakte. En dar die schuld nog steeds heel veel impact op haar leven heeft. “Waarom zou je werk maken van een vrouw met zoveel problemen?” vroeg ze. Ik voelde dat ik kwaad wilde worden. Maar ik beheerste me. Ik kan me voorstellen dat ze nog niet toe is aan iemand die de plaats van haar lievelingsdochter kan innemen. En dat ze zich nog onzeker voelt over mijn belofte. Ik heb nadrukkelijk tegen haar gezegd dat ik er nooit meer over zou praten. En ik ben van plan me aan die afspraak te houden.