Charlene
De onrust ligt nog op de loer, maar ze geeft hem
geen ruimte. Haar aanwezigheid in dit huis begint minder illegaal
aan te voelen, ze durft om zich heen te kijken en op haar gemak te
zijn. Het is een ruim, zonnig huis, smaakvol ingericht. Anne- lies
heeft absoluut veel minder dure meubels dan zij en toch is het hier
gezelliger dan bij haar.
Hier is alles echt.
Charlene denkt na over de reactie van Marieke, toen zij de vraag stelde die eigenlijk een aanval was. Marieke reageerde eerst rustig en overtuigd. Een beetje hautain, net iets te zelfverzekerd. Haar ontkenning klonk heel stellig.
Hoe kwam het dan dat ze haar niet geloofde?
Marie José zei een paar weken geleden dat ze zich niet moest vergissen in de hormonale chaos waarin je verzeild raakt als je zwanger bent en dat ze er rekening mee moest houden dat de totale ontzwangering een halfjaar kon duren. Ze sprak uit ervaring. 'Ik wantrouwde maandenlang mijn eigen man,' legde ze uit. 'Die stakker heeft het flink moeten ontgelden.'
Misschien is het toch haar hormonale disbalans die het achterdochtige gevoel ten opzichte van Marieke Vreeswijk veroorzaakt. Misschien is het een vluchtpoging uit de werkelijkheid. Een manier om het zwarte gat dat toekomst heet te omzeilen. Een mogelijkheid om de herinnering aan dat verpletterende moment op het station in Utrecht uit haar buurt te houden.
Niemand heeft het er expliciet over. Niemand stelt duidelijke vragen. De dood van Dennis is zeker geen taboe, maar de manier waarop het gebeurde wordt omzeild. Willen Annelies en Marieke haar sparen? Ze weten wat er is gebeurd, maar zij waren er niet bij. Charlene was er. Ze moet getuigen, ze zal opnieuw alles moeten vertellen wat ze weet, zag, waarschijnlijk ook wat ze voelde. De aanklager zal proberen de misdaad uit te pluizen en duidelijk te maken, alles zal erop gericht zijn om de straf zo hoog mogelijk te laten uitvallen. Ze heeft hier nog niet eerder aan gedacht. Ze heeft het van zich af gehouden en dat lukte tot vandaag. Tot hier, tot nu. Ze huivert.
'Waar denk je aan?' vraagt Annelies.
'Aan de dood van Dennis. Het station. De man die stond te roken. De eerste klap. Iemand schreeuwde, ik denk dat ik dat was. Hij ging direct onderuit en ik wilde de aanvaller tegenhouden. Ik...' Ze slaat haar handen voor haar gezicht.
Het beeld van het station vervaagt, ze hoort geen opgewonden stemmen meer. Het incident is weg. Dennis is weg. 'Mijn moeder vindt dat ik geen enkel recht heb om te treuren,' zegt ze.
'Dat heb je wel.' Annelies heeft tranen in haar ogen. 'Iedereen die Dennis kende en met hem te maken had heeft recht op rouw. Niemand bepaalt wie de grootste portie mag hebben, het is geen taart die je verdeelt. Je kunt niet bedanken voor een stuk, je hebt het te accepteren en te slikken. Zo zie ik het. Jij hebt recht op je verdriet. Je was erbij, dat moet een grote schok zijn geweest. Daar heb ik tot nu toe niet bij stilgestaan.'
'Volgens mij is vooral de manier waarop Dennis stierf zo schokkend,' vult Marieke aan. 'Het gruwelijke molest, de onaanvaardbare reden. Dat is verschrikkelijk voor iedereen die hem kende en iets voor hem voelde. En het zal inderdaad afschuwelijk zijn geweest het te moeten zien gebeuren. Je moeder vergist zich, trek je niets aan van haar uitspraken.'
'Dat is me jaren gelukt, maar nu even niet.' Charlene neemt een paar slokken water. 'Ik geloof dat de periode van ontkenning voorbij is. Nu gaat de echte rouw beginnen.'
Annelies raakt even haar hand aan. 'Je bent niet alleen,' zegt ze zacht.
'Ze komen eraan,' meldt Marieke. 'Zal ik ze binnenlaten?'
Ze zit samen met Annelies in de kamer en luistert naar de stemmen in de gang. De stem van Marieke is duidelijk te horen, ze praat tegen Sacha. Er komen korte kreetjes terug. 'Sacha is een vrolijk kind,' zegt ze.
Annelies zwijgt.
'Toen ze voor het eerst lachte, begon ik te huilen. Het raakte me zo diep, dat kan ik nauwelijks uitleggen. Die eerste lach, die stralende ogen, de hele onbevangenheid. Een baby is zó zuiver. Zó onaangeraakt.'
Annelies staart naar de deur.
'Ik ga haar halen,' besluit Charlene, en ze staat op.
'Wacht hier bij mij, alsjeblieft.'
Charlene draait zich om. 'Ze heeft de ogen van Dennis,' zegt
ze.
De deur gaat open en Marieke verschijnt met Sacha op haar arm. De baby beweegt zich enthousiast en maakt brabbelende geluidjes. Marieke kijkt naar Annelies en daarna naar Charlene. Ze lijkt te twijfelen. Achter haar verschijnt Georgette.
Geen van de vier vrouwen beweegt zich. Niemand zegt iets. De stilte houdt haar adem in.
De baby danst op Mariekes arm en kraait. De enthousiaste geluiden verspreiden zich door de kamer en proberen de ingehouden stilte aan te raken. De bewegingen van het kind vormen een schril contrast met de verstarde houding van de volwassenen. En dan gebeurt het.
Ze steekt haar armpjes uit naar Annelies.
Charlene doet een stap naar voren om het kind van Marieke over te nemen, maar ze wordt opzij gedrukt. Annelies beantwoordt de uitgestoken armen van Sacha en drukt het kind tegen zich aan. 'Zo, ben jij daar?' is het enige wat ze zegt. Ze gaat weer zitten, met het kind in haar armen. Ze beweegt heel voorzichtig haar neus langs de blonde haartjes, drukt zacht een kus op haar hoofdje. Sacha brabbelt een beetje. Ze grijpt naar de vingers van Annelies en kijkt haar daarna aan.
'Ze heeft inderdaad de ogen van Dennis,' zegt Annelies.
Sacha slaapt.
De vrouwen zitten aan de eettafel en drinken thee. Charlene vertelt weer over de zaterdag die hun levens veranderde. Terwijl ze praat, is ze terug in Utrecht. Ze proeft de sfeer op het station, ze hoort de omroepberichten, de stemmen van mensen om haar heen, het fluitsignaal dat een trein kan vertrekken.
Ze voelt Dennis.
Ze heeft niet gemerkt dat hij stervend was. Ze heeft hem niet voelen verdwijnen. Het is niet in haar opgekomen dat het slecht kon aflopen.
Ze heeft zijn vertrek uit het leven gemist.
Ze huilt en proeft het zout van haar eigen tranen. Ze laten zich nergens door tegenhouden, ze zijn eindelijk bevrijd.
Het is niet erg meer om te huilen.
Het is heerlijk.