41
Ze heeft alles in één adem aan Kathleen verteld. Het moest eruit, ze had het gevoel dat de gedachten haar wurgden. ‘De voorzitter van de raad van bestuur wilde me spreken. Ik dacht dat hij wilde terugkomen op mijn kritische opmerking over zijn reorganisatieplannen, maar het bleek ergens anders over te gaan. Hij waarschuwde voor praatjes over mij. Ik zou niet strak genoeg leidinggeven en een puinhoop van de organisatie maken. De bron hield hij geheim, maar ik weet zeker dat Guus is langs geweest. Die aast op mijn functie.’
Kathleen laat haar uitrazen, maar bij de laatste woorden kijkt ze Ageeth strak aan. ‘Die Guus zou ik goed in de gaten houden. Dat is toch die womanizer? Voor je het weet heeft hij de hele meidenclub op de knieën en heb jij een gigaprobleem.’ Ze denkt even na. ‘Maar die Guus kun jij wel hebben. De man met de taakstraf lijkt me een forser probleem. Is er na die kus nog meer gebeurd?’ Ageeth schrikt van de directe vraag. ‘Ik zie het al. Ja, dus.’
‘Nee, echt niet.’ Ze wil niet blozen, maar ze voelt aan het plotselinge gloeien van haar wangen dat dit wel degelijk gebeurt.
Kathleen glimlacht. ‘Je hoeft het niet te vertellen. Maar die kus was al niet erg verstandig van je, dame.’
‘Dat weet ik zelf ook wel. En hij zit er net zo sterk mee in zijn maag als ik. Het zal ook zeker niet herhaald worden, zolang hij in het verzorgingshuis werkt.’
‘En daarna? Wat gaat er daarna gebeuren?’
‘Dat weet ik niet. Hij heeft net ontdekt dat zijn vrouw een ander heeft. Ik denk niet dat zijn hoofd al naar een nieuwe relatie staat.’
‘Je bent goed op de hoogte. Ik denk dat jij die man maar gewoon uit je hoofd moet zetten. Hij is kok, zei je? En een techneut? Zie jij jezelf met een gescheiden technisch onderlegde kok door het leven gaan? Denk je dat in zo’n man voldoende uitdaging zit? Spiritualiteit? Gelijkwaardig gespreksniveau?’
‘Ja.’ Ageeth vraagt zich direct af wie er het meest verbaasd zal zijn over dit antwoord, Kathleen of zijzelf.
Ze heeft het onderwerp John Koopman de rest van de avond zorgvuldig vermeden en de bedekte vragen die Kathleen tussen het gesprek door toch stelde, afgekapt. Eigenlijk heeft ze spijt van haar loslippigheid. Wat schiet ze ermee op om te praten over wat zich allemaal in haar hoofd afspeelt omtrent een man met een taakstraf? Ze zal er verder over zwijgen, en als Kathleen er nog eens naar vraagt zal ze zeggen dat het alweer voorbij is.
Als ze haar huis nadert, bekruipt haar een onaangenaam gevoel. Ze heeft de neiging om goed om zich heen te kijken. De straat is leeg. De meeste huizen van de buren zijn al donker.
Als ze binnenstapt, ontdekt ze de envelop op de deurmat. In de linker bovenhoek staat weer met vette letters Strikt persoonlijk. Er zit geen postzegel of poststempel op. Ze duwt snel de deur achter zich in het slot.
Ze had met Kathleen over de brieven moeten praten. Ze had ze aan haar moeten laten lezen. Op het moment dat ze de envelop oppakt, weet ze dat opeens. Het is niet verstandig om deze terreur geheim te houden. Ze voelt haar hart op hol slaan als ze het woord terreur bedenkt. Zo voelt het. Iemand verschaft zich ongewenst toegang tot haar leven, haar vrijheid en haar privacy. Iemand dringt zich aan haar op en belaagt haar.
Klopt dat? Gaat het om belagen? Of is het slechts een actie van een gemankeerde geest die haar als een interessant onderwerp beschouwt?
Ze voelt zich wel degelijk belaagd. Ze herkent dat gevoel. Zo voelde ze zich nadat ze haar vader had gevonden. Belaagd door schrik en verbijstering, door verdriet en ongeloof, door een onmetelijke angst. De emoties hingen rond op elke plek waar zij zich vertoonde, volgden haar overal waar ze liep, drongen zich dag en nacht aan haar op. Maar het lukte haar niet om één specifiek gevoel te grijpen. Als ze iets probeerde te voelen, greep ze mis. Dat veroorzaakte een verschrikkelijke eenzaamheid. En een explosieve woede.
Op het moment dat haar gedachten dit punt bereiken, wordt ze woedend.
Er staat alleen een mobiel nummer in de brief. Een tiencijferig nummer. De cijfers hebben zich aan het papier vastgeklemd. Ze staren haar aan op een uitdagende manier. Ageeth controleert nog een keer of de voordeur goed op het nachtslot zit en loopt eerst naar de achterdeur en de schuifpui in de woonkamer. Alles zit dicht. Stevig dicht. Het huis houdt zijn adem in.
Ze grijpt de telefoon en toetst het mobiele nummer in. De telefoon gaat over. Twee keer, drie keer, vier keer. Een stem meldt welk nummer is gebeld en nodigt uit de voicemail in te spreken. Ageeth zet zich schrap. ‘Met Ageeth Vos. Laat me met rust, viezerik, anders doe ik aangifte van stalken. Ga een ander lastigvallen of ga liever op zoek naar een goede psychiater. Nogmaals: laat me met rust. Ik ben niet geïnteresseerd in je zieke gedachten.’ Ze verbreekt de verbinding en vraagt zich af tegen wie ze heeft gesproken.