*
Lieve Ageeth,
Ik had het allang in de gaten. Ik zag het voor mijn ogen gebeuren.
Maar ik wilde het niet zien.
Ik wilde me ingraven in mijn eigen droom, mijn eigen werkelijkheid.
Je viel op die kneus, dat stuk tuig dat zijn handen niet kan thuishouden. Dat ongeleide projectiel, die onbeheerste klootzak. Het is niet te geloven dat je in zoiets geïnteresseerd bent en dat je de kans die voor het oprapen ligt laat lopen. En niet alleen laat lopen, maar erger nog: negeert. Dat je blind bent voor mij. Die waarheid dringt eindelijk tot me door.
En maakt me woedend.
Ik bekijk je met andere ogen. De liefde dreigt te wijken voor haat. Ik denk minder aan mogelijkheden, de wens om te vernietigen begint meer ruimte in te nemen. Je bent minder mooi, minder aantrekkelijk.
Je waant je veilig. Ik merk het aan de manier waarop je praat, je beweegt, me aankijkt. Je accepteert niet dat er op een negatieve manier wordt gepraat over de man die is opgepakt. Je tolereert niet dat hij schuldig wordt verklaard.
Waar ben je mee bezig?
Wat is er nodig om je wakker te schudden?
Ik word zo moe van alle gedachten die door me heen razen. Van de tegenstrijdigheid, van de onzekerheid, van de angst. Ik ben bang voor wat er nog gaat komen. De toekomst is een donker gat, een onbekende route. We kunnen nog altijd samen verder gaan. Het zal lukken, als jij beseft wat je los moet laten en op wie je je moet richten.
Kom naar me toe, Ageeth. Kijk naar me, zie me staan, open je voor me.
Het kan. Het moet.
Ik stel een ultimatum. 2 januari. Dat wordt onze dag. Dan wacht ik op je. Dan neem ik je. Dan word je van mij.
Kus