24. De geruchten in Ailille

‘Ik heb in het verleden goede zaken gedaan met Merfyn Kunal,’ zei Brennen, en hij haalde ontgoocheld de schouders op. ‘Maar voor de prijzen die hij momenteel voor zijn donkinns vraagt, daar kun je bijna een paar octipessen voor kopen!’

De vrouw die tegenover hem aan de theetafel zat, de echtgenote van zijn goede vriend Udi, maakte wat meelevende geluiden en schonk zijn kopje nog eens vol. Ze hield hem een schaal zoetigheden onder de neus en Brennen staarde er een paar tellen bedenkelijk naar.

‘Maar ik ben al zo dik geworden van al die deftige diners bij de Jaarvergadering, Calla!’ Desalniettemin graaide Brennen twee stukken suikerkoek van de schaal en begon er driftig van te knabbelen. ‘Ik hoop dat Udi iets heeft weten te vinden voor me, anders moeten we het nog maar een jaartje met dezelfde ouwe donkinns doen.’

Calla glimlachte. ‘Dan zal Quan beslist teleurgesteld zijn.’

‘Misschien moet ik maar eens zo’n lelijke yaka voor hem kopen, daar zal hij zijn handen vol aan hebben.’

Een geroezemoes deed hen beiden opkijken. Er klonken een paar luide opmerkingen – vloeken, wellicht? – in aansluiting op een dichtgeslagen deur, haastige voetstappen door de gangen, klossende, stampende laarzen over het marmer.

Calla zette haar theekopje neer. ‘Shivan de Genadige, wat zou er aan de hand zijn? Hebben ze Udi geprobeerd op te lichten door hem een paar schurftige beesten te verkopen?’

De deur van de salon vloog open en een breedgeschouderde vent met een zwarte baard stapte de kamer binnen. ‘Brennen! Zit jij hier rustig thee te drinken, man!’

‘Hoezo?’ Brennen keek zijn vriend verbaasd aan. ‘Wat is er gebeurd?’

‘Heb jij niets gehoord? Had Kunal geen nieuws uit Vertival?’ Udi krabde nerveus door zijn baard. ‘Je zou toch denken dat zulk soort geruchten de vliegende ronde doen.’

‘Ga eerst eens zitten...’ begon zijn echtgenote, en ze wees uitnodigend naar een stoel. Maar Udi schudde ongeduldig zijn hoofd.

‘Ik heb een troep Skum ontmoet,’ zei Udi, en hij keek Brennen bezorgd aan. ‘Ik zat achter hun donkinns aan, die hadden ze vrij rondlopen in de buurt van hun kamp. Ik had van de stalknecht gehoord dat er wat Skum in de buurt waren, die goede donkinns te koop hadden, dus ging ik kijken. Ik wist er eentje te vangen en kreeg prompt een hele bende op m’n nek. Boze Skum, die helemaal niets wilden verkopen en mij voor een dief aanzagen. De gemoederen waren juist weer wat gekalmeerd, we hadden elkaar de omstandigheden uitgelegd, toen ik een donkinn van dichtbij bekeek. Ze wilden het beest juist terug naar het kamp leiden, maar ik zag de groene teugels die het dier om de nek droeg. De enige die ik ken die groene teugels in zijn stallen heeft, dat ben jij.’ Udi knikte Brennen toe. ‘Groene teugels met gouddraad geborduurd. Het kon gewoon niet missen. Dus ik greep dat beest weer en las het eigendomsbewijs dat op de groene banden stond te lezen, en verdomd: HEV. Huis Elfae, Vertival.’

‘Wat zeg je nou?’ riep Brennen stomverbaasd uit. ‘Hoe kan dat? Hebben die naarlingen mijn goeie donkinns gepikt?’ Hij kwam half overeind uit zijn stoel.

‘Blijf even zitten,’ gebaarde Udi, en hij leunde tegen de tafelrand. ‘Het wordt nog veel erger.’ Hij bleef even stil, dacht na over hoe hij deze boodschap moest brengen.

‘Vertel op man!’ drong Brennen aan.

Udi slaakte een vermoeide zucht. ‘Ze hadden een raar verhaal te vertellen, die Skum. Ze kwamen uit het noorden en waren aan de grens met Vertival op twee makkelijk te beroven dames gestuit. Zo leek het tenminste. De jongste, een eigenwijs meisje van een jaar of veertien, liet zich echter niet zomaar van haar eigendommen scheiden. Met name niet van het sierraad dat ze om haar hals droeg... een licht-gevende glazen steen, zeiden de Skum, een magisch voorwerp.’

‘Een medalle!’ fluisterde Brennen, en hij leunde voorover in Udi’s richting. ‘Het was toch niet mijn eigenwijze veertienjarige, hè, die zich niet door de Skum op de kop liet zitten?’ Hij begon al bijna te grijnzen, toen hij Udi’s ongemakkelijke blik zag. ‘Shivan in de toverketel, vertel verder! Wat deed mijn dochter in het noorden van Vertival op een donkinn... en wie was de andere... Esha? Esha en Ailinn op twee donkinns in het... en Esha háát die beesten, ze kan ze helemaal niet berijden! Wat was er gebeurd? Waarom reden ze daar? Waren ze op weg naar het zomerhuis soms? Zijn ze nou helemaal... ze hadden moeten wachten tot ik weer thuis was. Het is niet veilig om met twee...’

‘Als je nou eens even je kop houdt,’ blafte Udi, ‘dan kan ik m’n verhaal afmaken.’

Brennen klapte zijn kaken op elkaar en keek zijn vriend met een grimmige trek om zijn mondhoeken aan.

‘De Skum vertelden mij het volgende,’ begon Udi, en hij deed Brennen het hele verhaal uit de doeken over de vuile streek van Dragan, over Quans list en over de tocht van Esha en Ailinn naar Nova.

‘Naar Nova! En zitten ze daar nu nog?’

‘Ze hoopten jou daar te treffen, maar schijnbaar zijn jullie elkaar misgelopen.’

‘En verder?’

‘Verder wat?’

‘Zijn ze daar gebleven? Zijn ze terug naar huis?’

‘Dat wisten die Skum natuurlijk niet, ze hebben ze op weg geholpen en daarna niet meer gezien. Maar er is nog meer.’

Brennen leunde achterover en keek Udi met open mond aan.

‘Ik heb eens rondgevraagd in de omgeving, ik ken wat lui die vaak in Vertival komen. Ik vroeg me af of zij toevallig van de smerige plannen van die broer van jou gehoord hadden. Een koopvrouw die ik goed ken, heeft een broer in Fortuna. Het schijnt dat er daar een complete stammenoorlog heerst.’

‘Pardon?’

‘Twee kampen tegenover elkaar, je kent dat wel. Dragan heeft verschrikkelijk met guldstukken lopen smijten en de halve streek omgekocht. Ik mag dus hopen dat Esha eraan gedacht heeft dat het voor haar en Ailinn niet meer veilig zou zijn in Vertival, en dat ze in Nova gebleven is.’

Brennen sprong op, en zijn stoel kantelde en viel achter hem op de marmeren vloer. ‘Ik ga die vuilak op zijn bek slaan, ik zal hem...’

‘Wacht!’ riep Udi met opgeheven hand. ‘Hou je hersens bij elkaar. Je zult ongetwijfeld nog heel wat medestanders hebben daar, lui voor wie je altijd goed gezorgd hebt en die je vrienden zijn, maar als ik jou was, zou ik toch voorzichtig zijn. Laten we een beter plan bedenken dan Dragan simpelweg gaan afrossen. Je weet nooit wie je kunt vertrouwen, niet als het om grote hoeveelheden guldstukken gaat. Misschien staat er wel een prijs op je hoofd en ben je, zodra je ook maar een voet over de grens zet, je leven niet meer zeker. Dragan zal er heus rekening mee gehouden hebben dat je op een dag terug zou komen van de Jaarvergadering, wat dacht jij dan? Goed, zijn moordplannetje is mislukt, maar hij heeft tijd genoeg gehad om een nieuwe strategie te verzinnen. Er zal vast en zeker naar je worden uitgekeken, denk je niet? Naar jou... en naar je gezinsleden.’

Brennen wrong zich de handen en begon door de kamer te ijsberen. ‘Wat moet ik dan doen?’ Hij wierp zijn vriend een vertwijfelde blik toe.

‘We gaan eerst maar eens wat meer informatie inwinnen,’ zei Udi kalmerend, en hij legde een arm om Brennens schouder. ‘En dan moeten we een eigen legertje op de been zien te krijgen, net zoals Dragan dat gedaan heeft. Een legertje van ouwe getrouwen, maar desnoods ook wat huurlingen die tegen het juiste bedrag...’

‘Ik ga me niet met omgekochte vechtjassen inlaten!’

‘Je hebt misschien weinig keus. Maar dat zullen we nog wel zien. Intussen stuur ik er eerst wat lui op uit, een paar verkenners richting Fortuna, en ik heb een paar elfen op het oog waar ik al jaren mee samenwerk en die voor me naar Nova kunnen gaan om daar uit te kijken naar Esha en Ailinn.’ Udi zuchtte. ‘Het is jammer dat Sive er niet is. Zij is eropuit om een ander klusje voor me te doen, in Achille. Ik verwacht haar over enige dagen terug, maar zo lang wil ik niet wachten. Ik ga het nu onmiddellijk regelen.’ Hij gaf Brennen een klap op de schouder. ‘Het komt allemaal goed.’