13

 

De heli vloog laag over een rubberplantage van zeker twaalf hectare en Iandde op een open plek. Zoals altijd was de laatste schok ook die keer een aanslag op ieders wervelkolom. Hari Kiri Bosch, Bunk Simmons, Ted Furness en Gabe Finley sprongen uit de helikopter en rolden in de modder. Kapitein Gillette stond hen al op te wachten. Om te voorkomen dat zijn helm zou afwaaien door de wind die de rotors veroorzaakten, drukte hij hem stevig op zijn hoofd. Het landingsgestel was een beetje in de modder gezakt, het was de eerste droge dag na zes dagen regen en het kostte de piloot nogal wat moeite weer op te stij gen, maar uiteindelijk lukte het. De piloot vloog terug naar het hoofdkwartier van het IIIe Korps.

`Oke, mannen. Kom maar mee,' zei Gillette. Bosch en Simmons waren al langer in Vietnam en hadden allebei een bijnaam, maar Furness en Finley waren groentjes die het yak in de prak-tijk moesten leren. Bosch wist dat de nieuwkomers doodsbang waren. Dit was hun eerste actie en niets van wat ze je in San Diego in de 'tunnelklas' bijbrachten, bereidde je voor op de stank, de geluiden en de beelden van het echte werk.

De kapitein ging hen voor naar een kaartentafel in de tent en legde uit wat de bedoeling was. Het systeem van tunnels onder Ben Cat was uitgebreid en moest worden opgeblazen ter voorbereiding van de inname van het dorp verderop. Binnen het kamp had men al heel wat man-schappen verloren door de acties van scherpschutters en guerrilla-aanvallen. De kapitein vertelde dat hij vrijwel dagelijks bij het commando van het IIIe Korps ter verantwoording werd geroepen en dat hij daar geen trek in had. Over de slachtoffers en gewonden onder zijn manschappen zei hij niets, want die waren, in tegenstelling tot de prettige samenwerking met de kolonel van het IIIe Korps, te vervangen.

Het plan was in wezen heel simpel. Gillette vouwde een plattegrond open die was gemaakt met behulp van een paar dorpelingen die de tunnels kenden. Er waren vier `konijnenholen' en ieder van hen nam er een voor zijn rekening. Ze zouden zich er op exact hetzelfde tijdstip in laten zakken, waardoor de Vietcong naar hol nummer vijf werd gedreven, waar de Noord-Vietnamezen werden opgewacht door de mannen van Tropic Lightning, die ze een voor een zouden afmaken. Terwijl ze door de tunnels kropen, moesten Bosch en zijn makkers explosieven plaatsen die aan het eind van de operatie tot ontploffing werden gebracht. Dat zou het einde van het tunnelsysteem zijn.

Het plan klonk heel simpel, maar dan alleen tot op het moment dat je ontdekte dat je je in een labyrint beyond en dat de tunnels niet overeenkwamen met de plattegrond die de kapitein je op de kaartentafel had laten zien. Die dag gingen er vier mannen naar beneden, maar er kwam er maar een terug boven. Tropic Lightning maakte die dag geen enkel slachtoffer. Het was de dag dat Bosch wist dat de oorlog voorbij was, dat wil zeggen, voor hem; de dag dat hij begreep dat de officieren maar al te vaak streden tegen de vijand in hun eigen gelederen.

Bosch en Farras zaten achter in Hadleys suv. Perez reed, Hadley zat naast hem, een koptelefoon met microfoon op zijn hoofd om de operatie te kunnen leiden. De ontvanger van de suv stond op de speaker en was afgestemd op een frequentie die in geen enkele handleiding vermeld stond. Hun suv was de derde in de colonne. Op zo'n vijftig meter van het huis remde Perez of om de andere twee suv's de ruimte te geven de aanval te openen.

Bosch leunde naar voren om beter door de voorruit te kunnen kijken. De twee suv's voor hem hadden elk een bestuurder en vier man die op de treeplank meereden. Ze trokken op en maakten een scherpe bocht naar Samirs huis.

Een auto reed de oprit van het bescheiden huis op en kwam even voor de achtertuin tot stilstand. De tweede auto bonkte de stoep op en reed over het gras van de voortuin. Toen ze de stoep opreden, had een van de mannen zijn evenwicht verloren. Hij rolde over het gras. De anderen sprongen van de treeplank en stormden naar de voordeur. Bosch nam aan dat de anderen de achterdeur voor hun rekening zouden nemen. Hij was het dan wel niet eens met de actie, maar hij moest toegeven dat het allemaal goed was voorbereid. Hij hoorde een knal en zag dat het slot van de voordeur werd opgeblazen. Vrijwel op hetzelfde ogenblik was er aan de achterkant van het huis eenzelfde knal te horen. beval Hadley. Perez reed naar voren en de radio-ontvanger kwam tot leven met berichten vanuit het huis.

`Voor binnen.' Achterkant binnen.' `Voorkamer veilig. We —' Het stemgeluid werd afgesneden door het kabaal van automatisch geweervuur.

`Vuur!' Bosch hoorde meer schoten, maar niet via de radio. Ze waren nu dichtbij genoeg om de schoten live te horen. Perez zette de suv dwars op straat. De vier portieren werden geopend en ze sprongen eruit.

'Alles veilig! Een verdachte neer. We hebben een ambulance nodig voor het slachtoffer!'

Binnen twintig seconden was het voorbij. Bosch rende achter Hadley en Perez aan over het gras. Met getrokken wapens stormden ze via de voordeur naar binnen, waar ze werden opgewacht door een van Hadleys mannen. Op het rechterborstzakje van zijn tenue stond 'Peck'.

`Het is veilig! Het is veilig!' Bosch liet zijn dienstpistool zakken. Hij keek om zich heen en zag dat hij zich in een schaars gemeubileerde zitkamer beyond. Hij rook de geur van kruitdampen.

`Wat hebben we?' vroeg Hadley. `Een gewonde. Een arrestant,' zei Peck. 'Hier.' Ze volgden Peck door een korte gang die uitkwam op een kamer met biezen matten op de vloer. Een man die Bosch herkende als Ramin Samir, lag op zijn rug op de grond. Het bloed van twee schotwonden in de borst gutste via een cremekleurige kamerjas op de biezen matten. Een jonge vrouw in eenzelfde kamerjas lag op haar buik. Ze kreunde en Bosch zag dat ze handboeien om had.

Op de vloer voor een ladekastje waarop een paar brandende kaarsen stonden en waarvan een la opengetrokken was, lag een revolver. Het wapen lag een halve meter van Samir vandaan. Hij wilde die revolver pakken, dus we moesten hem wel neerschieten,' zei Peck.

Bosch keek naar Samir. Hij was buiten bewustzijn en zijn borstkas ging snel en onregelmatig op en neer. `Die is er bijna geweest,' zei Hadley. 'Is er al wat gevonden?' `Geen materiaal, nee,' zei Peck, 'maar we brengen nu de apparatuur in stelling.'

`Goed. Dan nu de auto,' zei Hadley, en op de vrouw wijzend: Zij moet naar buiten.'

Twee mannen van de antiterreureenheid pakten de huilende vrouw op en droegen haar naar buiten alsof ze een stormram was. Hadley liep naar de Chrysler die voor de stoep geparkeerd stond. Bosch en Ferras volgden hem.

Zonder de auto aan te raken, keken ze naar binnen. Bosch zag dat de portieren niet afgesloten waren en dat de autosleutels nog in het contact zaten. Hij pakte een paar latex handschoenen uit zijn jaszak, rekte ze uit en trok ze aan.

`Laten we eerst maar even de straling meten, Bosch,' zei Hadley. De hoofdinspecteur wenkte een van de mannen met een stralingsmeter en vroeg hem de auto te onderzoeken. De man bewoog het apparaat langs de carrosserie en ving een paar zwakke signalen op bij de kofferbak. 'Dat kan wel eens wat wezen,' zei Hadley.

`Ik betwijfel het,' zei Bosch. 'Het spul is er niet.' Hij maakte het portier aan de bestuurderszijde open en leunde naar binnen om de kofferbak te openen. De kofferbak sprong open en Bosch liep naar de achterkant van de Chrysler. De kofferbak was leeg, maar hij zag vier eendere putjes als die hij in Stanley Kents Porsche had gezien. Hadley staarde naar de kofferbak en zei: "t Is al weg. Ze hebben de boel al overgedragen.'

Ja,' zei Bosch. Hij keek Hadley aan en voegde eraan toe: `Ruim voordat ze de auto hier hebben achtergelaten. Precies wat ik zei, hoofdin-specteur. Dit was een afleidingsmanoeuvre.'

Hadley deed een paar stappen in de richting van Bosch in de hoop dat zijn mannen het gesprek dan niet konden volgen,

maar Peck kwam aangelopen en versperde hem de weg. 'Hoofdinspecteur?'

'Wat?' blafte Hadley. `De verdachte is code zeven.' `Zeg de ambulance dan maar af en bel lijkschouwing.' `Natuurlijk, meneer. Het huis is schoon. Geen materiaal aangetroffen en geen straling opgepikt.'

Na een snelle blik op Bosch richtte Hadley het woord tot Peck. `Laat ze het hele huis nog maar een keer doorkammen,' beval hij. 'Die gozer wilde zijn revolver pakken, dus ik weet zeker dat hij wat te verbergen had. Keer het huis binnenstebuiten als het moet, vooral die achterkamer. Die leek me te veel op een ontmoetingsruimte voor terroristen.'

'Dat is een gebedsruimte,' zei Bosch. `Misschien heeft Samir zijn wapen wel willen pakken omdat zijn huis werd bestormd en hij doodsbang was.'

Peck had zich niet verroerd en luisterde naar Bosch. `Opschieten!' riep Hadley. 'Dat spul zat in een Loden container en het feit dat je geen straling opvangt, betekent nog niet dat het er niet is.' Peck rende terug naar het huis en Hadley keek Bosch strak aan.

`We moeten de technische recherche bellen om de auto onder handen te nemen,' zei Bosch. 'Maar zonder mobiel kan ik niets.'

`Schiet maar op dan en pleeg dat telefoontje.' Bosch liep naar de suv en zag dat de vrouw achter in de wagen die op het gran stond, werd geduwd. Ze huilde nog steeds en Bosch vermoedde dat haar verdriet voorlopig nog wel zou aanhouden. Nu treurde ze om het verlies van Samir, later zou ze treuren om haar eigen lot. Hij reikte naar het dashboardkastje en besefte dat de motor nog draaide. Hij zette de motor af en pakte de twee telefoons.

Toen hij zich oprichtte, merkte hij dat Hadley vlak achter hem stond. Er was verder niemand in de buurt en ze konden niet worden afgeluisterd.

`Bosch? Als je mijn eenheid in een kwaad daglicht stelt, kon dat wel eens vervelende gevolgen voor je hebben. Is dat duidelijk?' Bosch keek hem even zwijgend aan en zei: `Natuurlijk, hoofdinspecteur. Het doet me goed te weten dat u het beste met uw mannen voor heeft.'

'Ik heb connecties, weet je, en wel tot in de hoogste geledingen van het korps en daarbuiten. Ik kan je het leven goed zuur maken.' `Bedankt voor het advies.' Bosch maakte aanstalten weg te lopen, maar leek even te aarzelen. `Wat?' zei Hadley. `Zeg het maar.'

`Nou,' zei Bosch, 'ik moest opeens denken aan iemand voor wie ik ooit heb gewerkt. Het is erg lang geleden en het speelde zich ver van hier af. Die figuur nam ook allemaal verkeerde beslissingen en ook zijn miskleunen kostten mensenlevens. Let wel: allemaal goede mensen. Daar moest wat aan gedaan worden. Die vent is door zijn eigen manschappen aan Harden geschoten en in de latrine gemikt.'

Bosch liep weg, maar Hadley kwam achter hem aan en hield hem tegen. `Wat wil je daarmee zeggen? Is dat een dreigement of zo?'

`Nee. Het is gewoon een verhaal.' Wil je beweren dat die Samir daar een goed mens was? Ik kan je vertellen dat types als hij hebben staan juichen toen de vliegtuigen die gebouwen in vlogen.'

Bosch liep door en zei: `Geen idee wat voor iemand Samir was, hoofd-inspecteur. Ik weet alleen dat hij bier niets mee te maken had en dat hem, net als u trouwens, een oor is aangenaaid. Voor ik het vergeet: zodra u weet wie u over die auto daar heeft getipt, laat het me weten, oke? Dat kan heel nuttig zijn.'

Bosch liep op Ferras af, gaf hem zijn mobiel aan en zei hem op de technische recherche te wachten om de supervisie te houden over het sporenonderzoek.

`En jij, Harry?' 'Ik ga naar het centrum.' `Hoe zit het met die vergadering met de FBI?' Bosch hoefde niet eens op zijn horloge te kijken. 'Die hebben we gemist. Bel me als het sporenonderzoek wat oplevert, oke?' Hij liep in de richting van het recreatiecentrum, waar de auto stond. Halverwege zag hij de eerste satellietwagen van de televisie al aan komen rijden.