2

Hij gebruikte zijn gecodeerde pasje om de parkeergarage die aan het gebouw van Amedeo Techniek was gebouwd binnen te komen. De slagboom ging omhoog en dat betekende dat de parkeerwacht die achter het dubbele glas van het wachthuisje zat de code had geverifieerd. 'Bedankt, Rudolpho, ' zei Pierce terwijl hij langsreed en de bmw in zijn eigen vak parkeerde.

Met zijn sleutelkaart activeerde hij de lift en ging naar de derde verdieping, waar de kantoren waren. Hij keek naar de camera die in de hoek van de gang was gemonteerd en knikte, hoewel hij betwijfelde of Rudolpho zijn bewegingen volgde. De beelden waren al gedigitaliseerd en opgeslagen om later, indien noodzakelijk, bekeken te kunnen worden.

Hij toetste de nummers van het digitale slot van zijn kamer in en liep naar binnen. 'Licht!' zei hij terwijl hij achter zijn bureau ging zitten. De lampen floepten aan. Hij zette de computer aan en tikte zijn wachtwoord in. Hij activeerde de telefoonaansluiting zodat hij, voor hij aan de slag ging, zijn e-mail kon lezen. Het was acht uur. Hij vond het heerlijk om 's avonds te werken en het lab voor zich alleen te hebben.

Uit veiligheidsoverwegingen liet hij de computer nooit aanstaan als hij er niet was, noch liet hij de telefoon erin. Daarom ook had hij geen mobiele telefoon en geen organizer. Hoewel hij er wel een bezat, had hij ook nooit een laptop bij zich. Pierce was niet alleen enigszins paranoïde - volgens Nicole scheelde het maar een fractie van een gen of hij was ook nog schizofreen - maar was bovenal een voorzichtig en praktisch onderzoeker. Hij wist dat als hij een buitenlijn in de computer stak of een gesprek voerde met een mobiele telefoon, dat even gevaarlijk was als een vuile injectienaald in zijn arm of seks met een onbekende. Je wist maar nooit wat je ervan kreeg. Voor sommige mensen was dat misschien juist spannend, maar als je wilde slagen in het zakenleven hoorde dat er dus niet bij.

Hij had een aantal e-mails, maar wilde er die avond maar drie lezen. De eerste was van Nicole. Hij opende hem meteen en opnieuw voelde hij een sprankje hoop, wat hem niet lekker zat, want hij wist dat hij nu op de grens van het melodramatische balanceerde. Het bericht was niet wat hij hoopte. Het was kort en bondig, zonder ook maar de geringste verwijzing naar hun stukgelopen relatie. Het was niet meer dan het laatste bericht van een medewerker die het hogerop gaat zoeken - zowel qua werk als qua relatie.

Hewlett,

Ik ben weg.

Alles zit in de dossiermappen. Trouwens, die Bronson-deal

heeft eindelijk de pers gehaald. DeSJMNheeft de primeur.

Staat weinig nieuws in, maar misschien wil je het even lezen.

Bedankt voor alles en het beste.

Nic

Pierce staarde naar het bericht. Hij zag dat het om vijf voor vijf, nog maar een paar uur geleden, was verstuurd. Hij hoefde niet te antwoorden, want haar e-mailadres was om klokslag vijf uur gewist, op het moment dat ze haar pasje had ingeleverd. Ze was weg en er was weinig dat zo definitief was als niet meer in het beveiligingssysteem te zitten.

Ze had hem Hewlett genoemd, en daar stond hij even bij stil. Vroeger was het zijn koosnaampje, een geheime naam waarbij alleen je minnaar je noemde. Zijn initialen waren HP, net als die van Hewlett-Packard, de computerreus; HP was Goliath en Amedeo was David. Als ze 'Hewlett' zei, leek het alsof haar stem glimlachte. Hem naar de concurrent noemen, dat kon alleen zij maar maken. Wat betekende het dat ze hem in haar laatste bericht zo had genoemd? Had ze lief geglimlacht toen ze het intikte? Of juist treurig? Was ze gaan twijfelen, van gedachten veranderd wal hun relatie betrof? Hadden ze nog een kans en viel er nog iets te redden?

Pierce had nooit iets van Nicole James begrepen, en nu zeker niet. Hij bracht zijn handen naar het toetsenbord, sloeg de e-mail op en stopte hem in de map waar hij gedurende de drie jaar die hun relatie had geduurd al haar e-mails in had bewaard. Hun gezamenlijke verleden - goede en slechte tijden, van collega's tot minnaars - was in die e-mails geboekstaafd. Hij had er wel tegen de duizend. Hij wist dat het obsessief was om ze te bewaren, maar het was routine geworden. Hij had voor nog een paar collega's een aparte map geopend en zo was die van Nicole ook ontstaan. Zij tweeën echter waren van collega's uitgegroeid tot - zo dacht hij in elk geval - partners voor het leven.

Hij scrolde over de lijst met e-mails in haar map. Hij liet zijn blik over de onderwerpen glijden, zoals een ander misschien door een stapeltje foto's van een ex-vriendin gaat. Toen hij er een paar las, moest hij breed glimlachen. Nicole was een meesteres in grappige of sarcastische titels in het vakje 'onderwerp'. Later, zo wist hij helaas, werden ze wat bitter van toon, hatelijk bijna. Toen hij zo aan het scrollen was, viel zijn blik op één bepaalde e-mail: waar woon je eigenlijk? Hij opende hem. Het mailtje was vier maanden geleden verzonden en was een goede aanwijzing voor wat er van hen zou worden. Hij zag nu dat het bericht het begin van het einde had ingeluid, het punt waarop er geen weg terug meer was.

Ik vroeg me net af waar je woont omdat ik je de laatste vier avonden niet op Amalfi heb gezien.

Het is duidelijk dat het zo niet langer gaat, Henry. We moeten nodig praten, maar je bent er nooit. Moet ik soms naar dat lab komen om over ons te kunnen praten? Dat zou wel heel treurig zijn.

Hij herinnerde zich dat hij naar huis was gegaan om erover te praten en dat het toen de eerste keer was uitgegaan. Vier dagen had hij in een hotel gezeten, uit zijn koffer geleefd, haar e-mails en bloemen gestuurd, en uiteindelijk had ze hem gevraagd om terug te komen. Hij had daarna oprecht zijn best gedaan. Zeker een week lang was hij elke avond om acht uur thuisgekomen, maar het werd allengs later en uiteindelijk was hij weer tot in de kleine uurtjes op het lab aan de gang.

Pierce sloot de e-mail en daarna de map. Ooit zou hij alle e-mails printen en ze lezen alsof het een roman betrof. Hij wist dat het een afgezaagd, weinig origineel verhaal zou zijn over een man die volledig door zijn werk in beslag werd genomen en al doende het belangrijkste wat hij had op het spel zette. Als het ooit een boek werd, zou hij het De jacht noemen.

Hij keerde terug naar de e-mails die hij wilde lezen en de volgende was die van zijn mededirecteur Charlie Condon. Het was niet meer dan een herinnering aan het feit dat ze de week erop een presentatie hadden. Alsof Pierce daaraan herinnerd moest worden. Het onderwerp van de e-mail luidde proteus en was een antwoord op een mail die Pierce een paar dagen daarvoor aan Charlie had gestuurd.

Alles geregeld met God. Hij vliegt woensdag deze kant op en is donderdag om 10 uur hier. De harpoen staat op scherp. Mis het niet! CC

Pierce beantwoordde het mailtje niet. Natuurlijk zou hij erbij zijn. Er hing een hoop, nee alles, van af. God in de e-mail was Maurice Goddard, een investeerder van wie Charlie hoopte dat het hun grote vis zou zijn, hun walvis als het ware. Hij wilde nog wat aanvullende informatie over het Proteus-project inwinnen om aan de hand daarvan een besluit te nemen. Ze zouden hem voor het eerst daadwerkelijk laten zien wat Proteus inhield en hoopten dat dat hem over de streep zou trekken. De maandag daarop zouden ze het octrooi aanvragen en indien Goddard er niet instapte, zouden ze proberen andere investeerders aan te trekken.

De laatste mail die hij las was van Clyde Vernon, hoofd Interne Beveiliging van Amedeo. Nog voor hij hem had gelezen, vermoedde Pierce al waar het over ging, en inderdaad, hij had het bij het rechte eind.

Heb geprobeerd je te bereiken. We moeten het over Nicole James hebben. Bel me zsm.

Clyde Vernon

Pierce wist dat Vernon wilde zien te achterhalen in hoeverre Nicole op de hoogte was en waarom ze zo onverwacht was vertrokken, of hij actie moest ondernemen. Pierce grimaste omdat de beveiligingsman zijn voor- en achternaam had ingetikt. Hij besloot verder geen tijd te verdoen met het lezen van e-mails, dus zette hij de computer uit, schakelde de telefoonlijn uit, liep zijn kamer uit en de gang door, langs de eregalerij, naar Nicoles kamer Haar vroegere kamer.

Pierce kende de cijfercode waarmee hij alle deuren op de ver dieping kon openen en gebruikte die om haar kamer binnen te gaan. 'Licht!' zei hij. Geen reactie. De ontvanger moest nog afgesteld zijn op Nicoles stem en zou waarschijnlijk maandag pas worden veranderd. Hij liep naar het lichtknopje en de verlichting floepte aan.

Het bureau was opgeruimd. Ze had gezegd dat ze vrijdag om vijf uur weg zou zijn en daar had ze zich aan gehouden. Haar mail aan hem was waarschijnlijk haar laatste officiële handeling voor Amedeo.

Hij liep om het bureau heen en ging op haar stoel zitten. Hij ving een vleugje van haar parfum op - sering - en trok de bovenste la open. Op één paperclip na was die leeg. Ze was vertrokken, zoveel was zeker. Hij opende de overige drie laden en ook daar zat niets in, op een klein doosje in de onderste la na. Hij pakte het en maakte het open. Er zaten een paar visitekaartjes in. Hij nam er een uit en las:

Nicole R. James Hoofd Inlichtingen en Bedrijfsinformatie Mediacontacten

Amedeo Techniek Santa Monica, Californië

Hij stopte het kaartje terug in het doosje en legde dat weer in de la. Daarna stond hij op en liep naar de rij archiefkasten aan de muur tegenover haar bureau. Ze had de gewoonte om van alles altijd een kopie te maken. Hij pakte zijn sleutelbos, maakte de la open waarop bronsonstond en pakte er een blauwe map uit. Nicole was gewend de meest recente informatie over een van de concurrenten in een blauwe map op te bergen. Hij sloeg de map open, liet zijn blik over de papieren glijden en zag een fotokopie van een artikel uit deSan Jose Mercury News.Behalve dat artikel had hij alles wat in de map zat al gelezen.

Het artikel ging over een van zijn belangrijkste concurrenten wat betreft het binnenhalen van investeringen in de private sector. Het was twee dagen oud. Ze had hem de grote lijnen al verteld, en in de wereld van nieuwe technologieën verspreidden de nieuwtjes zich als een lopend vuurtje, in elk geval sneller dan via de media. Wat hij las, bevestigde wat hij al wist - plus nog het een en ander.

japanse steun bronson tech

Door Raoul Puig

Bronson Tech uit Santa Cruz en het Japanse Tagawa zijn overeengekomen een samenwerkingsverband aan te gaan waarbij Tagawa Bronsons initiatieven op het gebied van moleculaire elektronica een financiële injectie zal geven. Tagawa investeert de komende vier jaar twaalf miljoen dollar in onderzoek en vergaart daarmee een belang van twintig procent in Bronson Tech. Elliot Bronson, directeur van het zes jaar oude bedrijf, zei dat de investering zal worden gebruikt om het bedrijf in de race te houden voor de ontwikkeling van de eerste moleculaire computer. Bronson en een groot aantal andere bedrijven, universiteiten en onderzoekcentra van de overheid zijn verwikkeld in een strijd om als eerste een moleculair geheugen te ontwikkelen en dat te linken aan geïntegreerde circuits. Hoewel sommigen zeggen dat het nog zeker tien jaar duurt voordat de moleculaire computer zal worden geproduceerd, denkt men wel dat die de wereld van de elektronica op zijn kop zal zetten. Tevens wordt het gezien als een bedreiging voor de traditionele, met siliciumchips werkende computerindustrie, een bedrijfstak waarin ettelijke miljarden worden omgezet.

De mogelijkheden en toepassingen van moleculaire computers lijken eindeloos en de strijd wie ze als eerste zal produceren is dan ook hevig. Moleculaire chips worden geacht veel kleiner te zijn, maar meer capaciteiten te hebben dan de siliciumchip waar de industrie nu nog mee werkt.

'Moleculaire computertechnologie zal de wereld een ander aanzien geven; van diagnostische chips die in de bloedbaan kunnen worden ingebracht tot aan de techniek van de smart street, waarbij moleculaire chips in het asfalt worden verwerkt, ' aldus Bronson. 'Mijn bedrijf gaat daarin een hoofdrol spelen. '

Bronsons concurrenten zijn Amedeo Techniek in Los Angeles en Midas Moleculair in Raleigh, North Carolina. Daar naast werkt Hewlett-Packard samen met de afdeling Computertechnologie van de Universiteit van Californië te Los Angeles. Een aanzienlijk aantal andere bedrijven in de private sector en universiteiten pompen geld in het onderzoek naar nanotechnologie en moleculaire geheugens. Een aantal van deze projecten wordt geheel of gedeeltelijk ondersteund door het iti, het Instituut voor Technologische Innovatie, de overheidsinstelling die subsidies verleent aan onderzoek naar nieuwe technologieën.

Een klein aantal bedrijven heeft ervoor gekozen in de private sector fondsen te werven om niet afhankelijk te zijn van overheid of universiteiten. Bronson verklaarde desgevraagd dat de keuze om af te zien van overheidssteun zijn bedrijf wendbaarder maakt, dat beslissingen sneller genomen kunnen worden en dat er meer kan worden geëxperimenteerd zonder het fiat van overheidsinstellingen.

'Ik zie de overheid en de academische wereld als gigantische slagschepen, ' zo verklaarde Bronson. 'Gaan ze eenmaal de goede kant op, pas dan op je tellen, maar het duurt even voor ze op de juiste koers zitten. Er is op dit terrein een moordende concurrentie en de techniek schrijdt in een razendsnel tempo voort. Momenteel heb ik meer vertrouwen in een speedboot. '

Onafhankelijkheid van de overheid betekent ook dat er straks geen geld in de staatskas terugvloeit, want men verwacht dal de octrooien de komende jaren sterk in waarde zullen stijgen. De laatste vijf jaar zijn er diverse belangrijke stappen gezel in het onderzoek, waarbij Amedeo Techniek het voortouw genomen lijkt te hebben. Amedeo is het oudste bedrijf dat in de race zit. Chemicus Henry Pierce (34) die Amedeo een jaar na het voltooien van zijn studie aan de Stanford Universiteit heeft opgezet, heeft al een groot aantal octrooien aangevraagd op het terrein van moleculaire circuits, de vervaardiging van een moleculair geheugen en de logische schakelingen - stuk voor stuk basiselementen van de computertechnologie.

Bronson hoopt echter door de samenwerking met Tagawa het voortouw te nemen. 'Ik denk dat het een lange en interessante wedloop gaat worden, maar ik vertrouw erop dat wij als eerste de finish zullen bereiken, ' zei hij. 'Dankzij Tagawa ga ik daar honderd procent van uit. '

Kleinere bedrijven hebben het liefst te maken met één grote geldschieter - in de wereld van de investeerders in die bedrijfstak spreekt men van 'een walvis'. Bronsons verklaring komt vlak na die van Midas Moleculair, dat zich eerder dit jaar verzekerde van een Canadese geldinjectie van tien miljoen dollar.

'Zonder vreemd kapitaal word je absoluut buitenspel gezet, ' aldus Bronson. 'Het gereedschap waarmee we werken is peperduur. Het kost al een miljoen om een lab op te zetten, en dan moet je in feite nog beginnen. '

Pierce van Amedeo was niet bereikbaar voor commentaar, maar uit betrouwbare bronnen is vernomen dat ook hij op zoek is naar één grote investeerder. 'Iedereen is op walvisjacht, ' zei Daniël F. Daly van Daly & Mills, een investeringsmaatschappij in Florida die zich specialiseert in nanotechnologie. 'Injecties van honderdduizend dollar zijn in feite zo opgesoupeerd, dus is men op jacht naar die ene grote investering die borg staat voor het totaalpakket. '

Pierce sloeg de map met het artikel dicht. Het bevatte weinig nieuws, maar hij stond even stil bij wat Bronson in het begin van het artikel had gezegd over diagnostische chips. Had Bronson werkelijk het voortouw genomen, had hij gebluft over de meest aansprekende toepassing van de uitvinding of wist hij van Proteus? Had hij Pierce rechtstreeks aangesproken? Had hij dit artikel en het Japanse geld gebruikt om hem de handschoen toe te werpen? In dat geval moest hij zich maar voorbereiden op een grote domper.

Hij hing de map terug in de kast. 'Je hebt je huid niet duur genoeg verkocht, Elliot, ' zei hij toen hij de la dichtdeed. Hij liep naar de deur en knipte het licht uit. In de gang keek hij in het voorbij gaan naar de eregalerij. Over een lengte van een meter of zes hingen ingelijste artikelen over Amedeo, Pierce en de verleende octrooien. Tijdens gewone kantooruren, als de medewerkers er waren, bekeek hij ze nooit. Als hij alleen op de zaak was, bleef hij wel eens staan, en dan was hij best trots. In feite was het net een scorebord. Het merendeel van de artikelen had in wetenschappelijke tijdschriften gestaan en was niet voor leken bestemd. Een enkele keer hadden ze de reguliere media gehaald. Hij bleef staan bij het artikel waar hij het meest trots op was. Het was een omslag van het zakentijdschriftFortune van een kleine vijf jaar geleden. Hij stond voorop, mét paardenstaart, en in zijn hand hield hij een plastic model van het eenvoudige moleculaire circuit waarvoor hem toen net het octrooi was verleend. Rechts van zijn glimlachende gezicht stond: het belangrijkste octrooi van het komende millennium? Eronder, in een kleinere letter: Hij denkt van wel. Het 29-jarige wonderkind Henry Pierce heeft wellicht de sleutel van een nieuw computertijdperk in handen.

Het tijdschrift was vijf jaar oud, maar Pierce werd bijna nostalgisch wanneer hij het omslag zag. Ondanks het enigszins gênante 'wonderkind', had het artikel zijn leven veranderd. De jacht had na verschijning een geheel andere wending genomen: de investeerders hadden hém gezocht in plaats van andersom en de concurrentie was heviger geworden. Charlie Condon was erbij gekomen. De televisie was langs geweest om de langharige, surfende chemicus met zijn moleculen te bekijken. Het mooiste moment echter was dat hij dankzij de publiciteit de sem, de scanning elektronenmicroscoop, had kunnen afbetalen.

Allengs was ook de druk toegenomen. Druk om te presteren, de volgende stap te zetten. En nog een stap. Hij verlangde niet terug naar die tijd. Absoluut niet. Wel dacht hij er soms nog met weemoed aan terug wal hij toen allemaal nog niét wist, en daar was op zich niets mis mee.