10
Het ritje noordwaarts langs de kust over de Pacific Coast Highway was rustig en mooi. De zon hing laag en scheen over zijn linkerschouder. Het was warm, maar hij had de raampjes naar beneden gedraaid en het schuifdak was open. Hij kon zich niet herinneren wanneer hij voor het laatst een dergelijk ontspannen tochtje had gemaakt. Misschien die keer toen Nicole en hij Amedeo waren ontvlucht voor een langdurige lunch bij Geoffrey's, het favoriete restaurant van de jetset van Malibu, met uitzicht op zee.
Aan het begin van het kustplaatsje werd de zee aan het oog onttrokken door een rijtje huizen. Hij minderde vaart en zocht naar het huis van Zeiler. Hij had het straatnummer niet bij zich en probeerde zich te herinneren welk huis het was, maar hij was er ruim een jaar niet geweest. De woningen stonden er vlak naast elkaar en leken allemaal op elkaar. Er waren geen tuinen, ze stonden pal aan de weg en zagen er stuk voor stuk uit als een platte schoenendoos.
Zijn redding kwam in de vorm van Zeilers zwarte Jaguar xkr die voor de dichte garage stond. Lang geleden had Zeiler zijn garage illegaal omgebouwd tot werkruimte en daarom moest hij voor zijn auto van $ 90. 000, - de garage van een van de buren huren. Dat de auto buiten stond, betekende ofwel dat Zeiler zojuist was thuisgekomen, ofwel dat hij op het punt stond weg te gaan. Hoe dan ook, Pierce was precies op tijd. Hij maakte een U-bocht en zette zijn auto achter de Jag, waarbij hij oppaste dat hij de wagen die Zeiler vertroetelde alsof het zijn kleine zusje was niet beschadigde.
Nog voor hij bij de deur was, werd die al geopend. Zeiler had hem zien aankomen omdat Pierce was opgenomen door een van de camera's die aan de dakrand waren gemonteerd, of misschien was hij langs een van de sensoren van de alarminstallatie gelopen. Zeller was de enige die hij kende die even paranoïde was als hijzelf en dat had op Stanford al een band tussen hen gesmeed. Pierce herinnerde zich dat Zeiler toen ze eerstejaars waren de theorie had aangehangen dat president Reagan na de aanslag die er op hem was gepleegd in coma was geraakt en dat hij was vervangen door een dubbelganger die op zijn beurt een marionet van extreem-rechts was. Het was een belachelijk idee, maar Zeiler geloofde het echt.
'Dr. Strangelove, I presume?'
'Mein Fiihrer, I can walk. '
Het was hun standaardbegroeting sinds de keer dat ze samen in San Francisco naar een Kubrick-retrospectief waren geweest. Ze gaven elkaar een hand op de manier van het vriendenclubje van de universiteit. Ze noemden zich destijds de Doomsters, naar de roman van Ross MacDonald over een groep nihilistische jonge surfers. Ze begroetten elkaar door hun vingers als koppelingen in elkaar te slaan, gevolgd door drie korte kneepjes, zoals je in een balletje knijpt als je bloed geeft. De Doomsters hadden regelmatig bloed en plasma verkocht om van het verdiende geld bier, wiet en software te kopen.
Pierce had Zeiler in een paar maanden niet gezien en sinds die keer had hij zijn haar niet laten knippen. Het werd van achteren losjes bijeengehouden door een elastiekje. Hij had een Zuma Jay-T-shirt aan, met daaronder een wijdvallende broek en leren sandalen. Zijn huid had de koperachtige kleur van een zonsondergang in de smog. Van alle Doomsters was hij altijd degene op wie de anderen hadden willen lijken, maar nu was 's mans uiterlijk een tikkeltje passé. Hij was vijfendertig en hij zag eruit als een oude surfer die het wereldje maar niet kon verlaten. Pierce vond het wel vertederend, want zelf had hij het idee dat hij zijn idealen had verloochend, en hij bewonderde Zeiler des te meer omdat hij zijn eigen weg ging.
'Mooi zo! Dr. Strange in eigen persoon, helemaal in het goeie ouwe Malibu! Joh, je hebt je surfpak en je plank niet bij je! Vertel me dus maar gauw waar ik dit onverwachte bezoek aan te danken heb. '
Hij gebaarde Pierce binnen te komen en ze gingen de grote, op een zolder lijkende ruimte binnen. Zeiler had de benedenverdieping in tweeën gedeeld. Rechts was het woongedeelte en links werkte hij. Over de gehele breedte was een glazen schuifpui die uitkwam op een grote veranda met uitzicht op zee. Het geluid van de ritmisch rollende golven was de hartenklop van het huis. Volgens Zeiler was het onmogelijk om in slaap te komen zonder oordopjes in en een kussen op je hoofd.
'Ik had zin in een autoritje en dacht: kom, eens even kijken hoe de zaken erbij staan. '
Ze liepen over de plankenvloer naar de schuifpui. In dit huis was dat bijna een reflex, zo werd je aangetrokken door het uitzicht, door de zwartblauwe zee. Pierce zag in de verte de lichten van een boot, maar niet de boot zelf. Dichter bij de schuifpui gekomen zag hij de kopjes op de golven onder zich. Een groepje surfers zat op hun plank te wachten op het juiste moment. Pierce voelde iets door zich heen gaan. Het was alweer veel te lang geleden dat hij had gesurft. Hij herinnerde zich weer dat het wachten op de juiste golf en de camaraderie in de groep hem meer voldoening gaven dan het surfen zelf.
'Dat zijn mijn makkers, ' zei Zeiler.
'Volgens mij zijn het middelbare scholieren. '
'Dat zijn het ook. Net als ik. '
Pierce knikte. In Malibu was niets zo belangrijk als er jong uitzien en je jong voelen. 'Wat zit je hier toch fantastisch, Code. '
'Voor een gesjeesde student heb ik het niet slecht gedaan. Ik mag niet klagen. Beter dan je levenswater voor vijfentwintig dollar per zakje aan de bloedbank te verpatsen. '
Hij had het over bloedplasma. Pierce draaide zich om. In het woongedeelte stonden twee identieke lichtgrijze banken en een salontafel voor de vrijstaande, met beton afgewerkte open haard. Daarachter was de keuken en links de slaapkamer.
'Biertje? Ik heb Pacifica en Saint Mike. '
'Lekker. Doe maar wat. '
Terwijl Zeiler naar de keuken ging, liep Pierce naar het werkgedeelte. De beide ruimtes waren afgescheiden door een wand van elektronica. In het werkgedeelte stonden twee bureaus en een boekenkast, die vol stond met handleidingen van systemen en software. Hij duwde het plastic gordijn weg dat op de plaats hing waar ooit de deur naar de garage had gezeten, ging een tree naar beneden en stond in de computerruimte die was voorzien van een geavanceerd klimaatbeheersingssysteem. Aan beide kanten van de ruimte stond een compleet computersysteem, elk met een groot aantal monitors. Beide computers waren zo te zien aan het werk, want op elke monitor zag hij traag data langskomen; de langzaam voortrollende digitale rupsband van hetgeen waarmee Zeiler op dat moment bezig was. Om alle geluiden van buitenaf te weren, waren de binnenmuren van de voormalige garage geïsoleerd met zwart schuimrubber. Kleine spotjes zorgden voor het weinige licht en uit een onzichtbare stereo-installatie kwamen de klanken van een oude cd van Guns 'n Roses die Pierce al in geen tien jaar had gehoord.
Op het zwarte schuimrubber zaten talloze stickers met bekende logo's en merknamen. De meeste waren van grote concerns die iedereen kende en hun producten waren voor het grote publiek gemeengoed. Er zaten nu meer stickers op de muur dan de vorige keer dat Pierce in de garage was geweest. Hij wist dat Zeiler elke keer als hij in het systeem van zo'n zaak had weten in te breken, een sticker van dat bedrijf op de muur plakte, zijn zegepalm als het ware.
Zeiler was een professionele hacker, de beste die er te vinden was, en hij verdiende daar vijfhonderd dollar per uur mee. Hij werkte voor zichzelf en werd dikwijls ingehuurd door een van de grote accountantsfirma's die wilden weten of het computersysteem van hun cliënt wel veilig was. In feite was het allemaal een beetje oplichterij. Er was vrijwel geen systeem dat Zeiler niet kon kraken. Na een succesvolle inbraak verkocht de accountantsfirma de klant voor heel veel geld een absoluut ondoordringbaar computerbeveiligingssysteem, en voor Zeiler zat daar dan een mooie bonus aan vast. Volgens hem was digitale beveiliging een snel groeiende markt. Meer dan eens had hij een aanbieding gehad om bij een van de grote bedrijven in dienst te treden, maar hij had dat altijd afgehouden. Hij bleef liever voor zichzelf werken, zei hij. Pierce wist dat dat ook was omdat hij op die manier geen last had van de drugstests waarmee de grote bedrijven hun werknemers zo nu en dan verrasten.
Zeiler kwam de werkruimte in gelopen met twee bruine flesjes San Miguel. Voordat ze een slok namen, klonken ze met de flesjes. Alweer een traditie. Het smaakte Pierce goed, het koude bier. Met het flesje in de hand wees hij op een rood-wit vierkant op de muur. Het was het logo van een drankje waarvan dagelijks over de hele wereld miljoenen liters werden gedronken. 'Da's een nieuwe, hè?'
'Ja, net opgeplakt. Klusje in Atlanta. Je weet toch dat ze een geheim elixer hebben om het te maken? Ze hebben... '
'Met cocaïne, toch?'
'Dat is maar een fabeltje. Maar goed, ze wilden weten hoe goed de formule beschermd is. Ik ben met helemaal niets begonnen, en na een uur of zeven kon ik het geheime recept naar de algemeen directeur mailen. Die wist niet eens dat er een test werd uitge-voerd. Het kader net onder hem had me de opdracht verstrekt. Ik heb gehoord dat hij zowat een hartaanval heeft gekregen. Hij zag de formule al in de verkeerde handen vallen, in die van Pepsi en Dr. Pepper, denk ik. '
Pierce glimlachte. 'Te gek. Ben je op het moment ergens mee bezig? Het lijkt er wel op. ' Hij gebaarde richting monitors.
'Niet echt. Een beetje klooien. Ik ben naar iemand op zoek, en ik weet dat die zich ergens verstopt. '
'Wie?'
Zeiler keek hem vrolijk aan. 'Als ik je dat vertel, zou ik helaas genoodzaakt zijn je te vermoorden. '
Het was dus zakelijk. Zeiler bedoelde te zeggen dat hij naast zijn diensten ook strikte geheimhouding bood. Ze waren dan wel oude studievrienden die goede en slechte tijden - dat wil zeggen voor Pierce slechte tijden - hadden gedeeld, zaken waren zaken.
'Laat maar, ' zei Pierce. 'Het gaat me niet aan ook. Oké, ter zake. Heb je het te druk om een klusje aan te nemen?'
'Wanneer moet het klaar zijn?'
'Nou, eh... Gisteren misschien?'
'Een vluggertje dus. Nou, niet alleen ben ik gek op vluggertjes, ik werk ook nog eens graag voor Amedeo. '
'Het is niet voor de zaak, maar voor mij privé. Ik betaal je ervoor. '
'Klinkt goed. Wat moet er gebeuren?'
'Ik wil dat je wat mensen en bedrijven voor me bekijkt. Zie maar wat je kunt vinden. '
Zeiler keek ernstig en vroeg: 'Ruig volk?'
'Ik weet het niet, maar enige voorzichtigheid lijkt geboden. Het gaat om mensen uit de porno-industrie. '
Zeiler lachte breed en naast zijn ogen vormde zijn verbrande huid rimpeltjes. 'Man! Vertel me nou niet dat je je pik in andermans zaken hebt gestoken!'
'Nee, dat is het niet. '
'Wat dan wel?'
'Laten we even gaan zitten en pak iets om op te schrijven. '
In de zitkamer vertelde Pierce hem alles wat hij wist over Lilly Quinlan, zonder te zeggen waar de informatie vandaan kwam. Hij vroeg Zeiler ook of hij zou willen kijken naar Entrepeneurial Concepts Unlimited en naar Wentz, de man die er aan het roer stond
'Voornaam?'
'Heb ik niet. Er zullen er in die branche niet zoveel zijn denk ik. '
'De hele riedel?'
'Wat je maar kunt vinden. '
'Ook buiten het boekje?'
Pierce weifelde en Zeiler keek hem strak aan. Wat hij vroeg, was of Pierce wilde dat hij de wet overtrad als dat nodig mocht zijn. Het was bekend dat Zeiler veel meer kon doen als hij de wet zo nu en dan aan zijn laars lapte en in systemen kwam waar hij helemaal niet in mocht komen. Zeiler was daar expert in, zo wist hij. Al tijdens hun eerste studiejaar hadden ze de Doomsters gevormd. Hacken was net een beetje in de mode en de leden van het clubje, onder leiding van Zeiler, waren niet te stuiten. Voor het merendeel hadden ze wat flauwe grappen uitgehaald. De beste misschien was die keer toen ze in het systeem van de telefoonmaatschappij hadden ingebroken en het nummer van de bij studenten populaire afhaalpizzeria hadden gekoppeld aan de aansluiting van het hoofd van de faculteit computerwetenschappen. Het was niet alleen de beste, maar ook de laatste grap die ze hadden uitgehaald. Ze waren alle zes opgepakt en later die dag vrijgelaten. Ze hadden een voorwaardelijke straf van zes maanden gekregen, plus honderdzestig uur dienstverlening, waarna de officiële aanklacht was ingetrokken en ze voor één semester van de universiteit getrapt waren.
Pierce was na de proeftijd en het semester teruggekomen. De faculteitsraad én de politie hielden hem nauwlettend in de gaten en hij besloot maar van studie te veranderen. Hij liet de computerwetenschappen voor wat ze waren en koos voor scheikunde. Einde verhaal.
Ook Zeiler hakte een knoop door: hij zette nooit meer een voet op Stanford. Direct na zijn verwijdering van Stanford was hij aangezocht door een bedrijf in computerbeveiliging, dat hem een mooi salaris bood. Net als voor een sporter die in het universiteitsteam zit en door een profclub is gerekruteerd, was het voor hem ook onmogelijk naar school terug te gaan na te hebben geproefd van een leven van goed geld verdienen met je hobby.
'Laat ik het zo zeggen, ' zei Pierce. 'Probeer zoveel mogelijk informatie te vergaren. Wat de beveiliging van dat bedrijf betreft, ik denk dat een variatie op abracadabra, van achteren naar voren of zo, je al een eind op weg helpt. '
'Dank voor de tip. Wanneer wil je iets hebben?'
'Gisteren toch?'
'O ja. Een vluggertje. Weet je zeker dat je je pik niet in iets engs hebt gestoken?'
'Niet dat ik weet. '
'Weet Nicole hiervan?'
'Nee, waarom zou ze? Nicole is verleden tijd, zoals je weet. '
'Ja, oké. Vanwege deze zaak misschien?'
'Jij geeft ook nooit op, hè? Nee, dat heeft hier niets mee te maken. ''
Pierce dronk zijn bier op. Hij wilde niet blijven hangen, want liever zag hij dat zijn vriend meteen voor hem aan de slag ging. Zeiler daarentegen leek weinig haast te hebben. 'Nog een biertje, chef?'
'Nee, bedankt. Ik moest maar weer eens op huis aan. Mijn secretaresse houdt bij mij thuis de wacht. Het meubilair is net bezorgden trouwens, jij moet voor mij aan de slag. '
'Oké, oké. ' Hij gebaarde naar zijn computers. 'Op het ogenblik zijn ze allebei bezet, maar ik begin er vanavond aan. Ik bel je morgen om deze tijd, goed?'
'Afgesproken. ' Hij stond op en ze gaven elkaar de Doomstershand. Bloedbroeders.