14
pierce keek op toen rechercheur renner binnenkwam en probeerde zijn woede te beteugelen. Hoe rustiger hij bleef, des te eerder hij zou vrijkomen en naar huis zou kunnen. Na twee uur in een kamertje van twee bij drie meter met een sportkatern van vijf dagen oud was zijn geduld echter danig op de proef gesteld. Hij had al tweemaal een verklaring afgelegd; de eerste keer tegenover de agenten die waren gekomen nadat Wainwright hen had gebeld, daarna tegenover Renner en zijn partner, die weer door de agenten waren gewaarschuwd. Een van de agenten had hem meegenomen naar het bureau van het district Pacific en hem in het verhoorkamertje opgesloten.
Renner had een map in zijn hand. Hij ging tegenover Pierce aan de tafel zitten en sloeg de map open. Pierce zag een soort officieel formulier dat met de hand was ingevuld. Nadat de rechercheur buitensporig lang op het formulier had gekeken, schraapte hij zijn keel. De man zag eruit als een geharde politieman die in zijn carrière meer had gezien dan menig ander. Hij leek begin vijftig te zijn en oogde robuust. Hij deed Pierce een beetje denken aan een zwijgzame Clyde Vernon.
'U bent vierendertig?'
'Ja. '
'Adres 2800 Ocean Way, appartement 1201?'
'Ja. '
'Op uw rijbewijs staat iels anders. ' Er was nu iets wanhopigs in zijn stem geslopen. Hij keek Pierce even snel aan, waarna hij zich weer op het formulier richtte.
'Ik ben net verhuisd. Ocean Way is mijn huidige adres. Zeg, het is over twaalven. Hebt u me hier nou twee uur laten zitten om me dit soort vragen te stellen? Ik heb een verklaring afgelegd. Wat wilt u nou nog meer van me?'
Renner leunde achterover in de stoel en keek Pierce ernstig aan. 'Nee, meneer Pierce. Ik heb u hier gehouden omdat we een plaats delict hebben onderzocht. Ik hoop maar dat u ons dat niet kwalijk neemt. '
'Ik neem u niets kwalijk, behalve dat u me hier vasthoudt en doet alsof ik verdacht word. Ik heb geprobeerd die deur daar open te krijgen, maar hij zat op slot. Ik heb staan bonzen en er kwam niemand. '
'Dat spijt me oprecht. Het is middernacht, dus er is bijna niemand meer. De agent had de deur niet op slot mogen doen, want u staat niet onder arrest. Als u een klacht wilt indienen over hem of mijzelf dan kan ik u de daarvoor benodigde formulieren geven. '
'Ik wil helemaal geen klacht indienen en ik hoef geen formulieren, dank u. Zou u nu misschien een beetje willen voortmaken, dan kan ik naar huis. Is het haar bloed?'
'Welk bloed?'
'Op dat bed. '
'Hoe weet u dat het bloed is?'
'Wat kan het anders zijn?'
'Vertelt u me dat maar. '
'Pardon? Wat is dat voor vraag?'
'Een heel normale vraag. '
'Wacht even. Zojuist zei u dat ik geen verdachte ben. '
'Ik zei dat u niet onder arrest staat. '
'Dus u zegt dat ik niet onder arrest sta, maar dat ik wel verdacht word?'
'Ik zeg niets, meneer Pierce. Ik stel wat simpele vragen om erachter te komen wat er is gebeurd daar in dat appartement en om te zien wat we allemaal hebben. '
Pierce probeerde zich te beheersen en zweeg. Renner keek weer op het formulier en zei zonder op te kijken: 'In de verklaring die u eerder hebt afgelegd, stelt u dat het nieuwe telefoonnummer van het appartement aan Ocean Way het oude nummer is van de vrouw die in het appartement woont waar u vanavond bent aangetroffen. '
'Klopt. Daarom was ik daar. Ik wilde weten of er wat mis was. '
'Kent u deze Lilly Quinlan?'
'Nee. Ik heb haar nog nooit gezien. '
'Nog nooit?'
'Nooit van mijn leven. '
'Waarom gaat u dan naar haar appartement en doet u al die moeite? Waarom hebt u uw telefoonnummer niet gewoon laten veranderen? Wat kon het u verder schelen?'
'Ik zal u zeggen dat ik me dat de afgelopen twee uur ook heb afgevraagd. Je wilt zien of alles in orde is, misschien zelfs iemand helpen, en wat gebeurt er? Je wordt twee uur door de politie in een kamertje opgesloten. '
Renner zei niets en liet Pierce begaan.
'Maakt het iets uit waarom ik me zorgen maakte of welke motieven ik ook had? Moet u zich niet druk maken over haar lot? Waarom stelt u me al deze vragen eigenlijk? Waarom hebt u Billy Wentz hier niet zitten? Ik heb u over hem verteld. '
'Aan meneer Wentz komen we nog wel toe, meneer Pierce. Maak u vooral geen zorgen. Nu hebben we het over u. '
Renner zweeg even en krabde met twee vingers op zijn voorhoofd. 'Vertelt u me nog eens hoe u aan haar adres bent gekomen. '
Pierce' eerdere verklaringen waren doorspekt geweest met onwaarheden omdat hij de onrechtmatige dingen die hij had gedaan onder tafel wilde vegen. Het verhaal hoe hij aan het adres van Lilly was gekomen had hij helemaal uit zijn duim gezogen. Hij had Robin beloofd haar niet als bron te noemen en van alles wat hij de afgelopen vier uur had gezegd, was dat het enige waar hij tevreden over kon zijn. 'Zodra ik de telefoon had ingesteld, kreeg ik telefoontjes van mannen die Lilly moesten hebben. Een paar van hen waren vaste klanten die haar weer wilden zien. Ik heb geprobeerd die kerels aan de praat te houden om te horen of ik wat meer over haar te weten kon komen. Een van hen vertelde me dat ze in een appartement klanten ontving en waar dat was. Dus ben ik erheen gereden. '
'Ik snap het. Hoe heette die vaste klant?'
'Ik weet het niet. Hij heeft zijn naam niet genoemd. '
'Hebt u nummerweergave op uw telefoon?'
'Ja, maar hij belde vanuit een hotel. Ik zag alleen dat hij vanuit het Ritz Carlton belde. Ze hebben daar heel wat kamers, dus ik denk dat hij in een daarvan wel zal zitten. '
Renner knikte. 'Meneer Wainwright zei dat u hem eerder die dag al had gebeld over mevrouw Quinlan en de woningen die ze van hem huurde. '
'Ja, over het huis aan Altair. Daar woonde ze en ze werkte in dat appartement bij Speedway. In het appartement ontving ze de klanten. Zodra hij van mij had gehoord dat ze werd vermist, is hij de boel daar gaan leeghalen. '
'Was u er ooit eerder geweest?'
'Dat heb ik u al gezegd. Nee. '
'En in die bungalow aan Altair? Bent u daar ooit geweest?'
Pierce koos zijn woorden met evenveel voorzichtigheid als hij zou doen als hij geblinddoekt over een mijnenveld zou moeten lopen. 'Ik ben daarheen gegaan en er werd niet opengedaan. Toen heb ik Wainwright gebeld. '
Hij hoopte maar dat Renner de verandering in zijn stem niet had opgemerkt. De rechercheur vroeg meer dan waar de aanvankelijke verklaring reden toe gaf. Pierce wist dat hij op zijn tellen moest passen. Hoe minder hij zei, hoe meer kans hij had er ongeschonden uit te komen.
'Ik probeer alles op een rijtje te zetten, ' ging Renner door. 'U hebt gezegd dat u eerst naar dat Concepts Unlimited in Hollywood bent gegaan en dat u mevrouws naam en adres van het postkantoor in Santa Monica hebt gekregen. U was daarheen gegaan en hebt wat u uw "netwerk" noemt aangewend om... '
'Netwerken heet dat. '
'Ook goed. U hebt dat adres uit de man die achter de balie stond genetwerkt, ja? U bent naar dat huis gegaan, hebt Wainwright gebeld en toen trof u hem in die flat aan. Klopt dat allemaal?'
'Ja. '
'U hebt tot tweemaal toe verklaard dat u bij het huis aan Altair hebt aangeklopt, dat er niemand thuis was en dat u weer bent weggegaan. Klopt ook?'
'Ja. '
'Bent u tussen het tijdstip dat u aan de deur was, niemand thuis trof en weer vertrok het huis binnengegaan?'
Daar was het. Dé vraag. Hij moest met ja of nee antwoorden. Hij moest ofwel de waarheid zeggen, ofwel liegen, en een leugen zou maar al te eenvoudig te achterhalen zijn. Het lag voor de hand dat hij vingerafdrukken had achtergelaten. Hij dacht aan het cilinderbureau en de post die hij had doorgenomen. Het was al meer dan twee uur geleden dat hij hun het adres aan Altair had gegeven, en hoogstwaarschijnlijk hadden ze zijn vingerafdrukken al. De vraag was natuurlijk een valstrik.
'De deur was niet op slot, ' zei Pierce. 'Ik ben naar binnen gegaan om me ervan te vergewissen dat ze er niet was of om te zien of ze hulp nodig had. '
Renner leunde iets voorover en hij keek Pierce vanover de tafel strak aan. Onder zijn groene irissen zag Pierce een flink stuk oogwit. 'U bent in het huis geweest?'
'Dat klopt. '
'Waarom hebt u ons dat niet eerder gezegd?'
'Ik weet het niet. Ik wist niet dat het ergens goed voor zou zijn. Ik probeerde het kort te houden en wilde u niet al te lang ophouden. '
'Fijn dat u aan ons denkt. Welke deur was er open?'
Pierce aarzelde even, maar hij begreep dat hij moest antwoorden. 'De achterdeur. ' Hij zei het als een verdachte die in de rechtszaal schuld bekent: op zachte toon en met gebogen hoofd.
'Pardon?'
'De achterdeur. '
'Is het uw gewoonte om het huis van een volslagen bekende via de achterdeur te betreden?'
'Nee, maar het was de enige manier. De voordeur zat op slot. Ik zei toch al dat ik wilde zien of alles in orde was?'
'Ach ja. U wilde de reddende engel zijn, een held. '
'Dat is niet zo. Ik was alleen... '
'Wat trof u daarbinnen aan?'
'Niet veel. Bedorven eten, een berg post. Ik kon zien dat ze er al een tijd niet was geweest. '
'Hebt u nog iets meegenomen?'
'Nee. ' Hij zei het zonder te aarzelen of met zijn ogen te knipperen.
'Hebt u nog iets aangeraakt?'
Pierce haalde zijn schouders op. 'Ik weet het niet. Wat post. Er staat een bureau en ik heb een paar laden geopend. '
'Dacht u mevrouw soms in een la van dat bureau te vinden?'
'Nee, ik was alleen... '
Hij maakte zijn zin niet af, want hij besefte dat hij op de rand van de afgrond balanceerde en hij kon zijn antwoorden maar beter zo kort mogelijk houden.
Renner ging verzitten en leunde achterover in zijn stoel. Ook hij leek nu van tactiek te veranderen. 'Vertelt u me eens, ' zei hij. 'Hoe bent u achter de naam van Wainwright gekomen?'
'Dat is de huisbaas. '
'Akkoord, maar hoe wist u dat?'
Pierce verstijfde. Hij wist dat hij geen antwoord kon geven dat ook maar in de verste verte verwees naar het adresboekje en de post die hij had ontvreemd. Hij dacht aan het adresboekje achter de stapels kopieerpapier op kantoor, en voor het eerst voelde hij dat het koude zweet hem uitbrak. 'Eh... Ik denk... Nee, ja. Het stond ergens. Ik denk dat ik het in dat bureau ergens heb gevonden. Op een briefje of zo. '
'U bedoelt een briefje dat daar zomaar lag?'
'Ja, ik geloof van wel... ' Hij deed er beter aan te zwijgen, voordat hij Renner iets zou geven waarop de rechercheur hem zou kunnen pakken. Pierce sloeg zijn ogen neer. Hij wist dat hij in de val werd gelokt en hij moest een manier vinden om die te ontwijken. Het was dom om over een briefje met Wainwrights naam te beginnen, maar hij kon nu niet meer terug.
'Meneer Pierce, ik kom net van dat huis daar en ik heb het bureau ondersteboven gekeerd, maar heb nergens een dergelijk briefje zien liggen. '
Pierce knikte instemmend, hoewel hij zojuist het tegenovergestelde had beweerd. 'Ik weet het alweer, ' zei hij. 'Ik heb het zelf opgeschreven. Ik heb het genoteerd tijdens het telefoongesprek met Vivian. Zij heeft me over Wainwright verteld. '
'Vivian? Wie is Vivian?'
'Lilly's moeder. Ze woont in Tampa, Florida. Toen ze me vroeg om Lilly te zoeken, heeft ze me wat namen gegeven om na te trekken. Nu herinner ik me dat ik zijn naam toen heb opgekregen. '
Om zijn verbazing te illustreren trok Renner zijn wenkbrauwen op tot halverwege zijn voorhoofd. 'Dat is allemaal nieuwe informatie, meneer Pierce. Nu beweert u dat Lilly Quinlans moeder u heeft gevraagd naar haar dochter uit te kijken?'
'Ja. Ze zei dat de politie er verder niets aan deed, en dus vroeg ze mij of ik mijn best voor haar wilde doen. ' Dat deed hem goed. Dit antwoord klopte tenminste - dat wil zeggen, beter dan de meeste antwoorden die hij had gegeven. Misschien zou hij zich hier nog uit weten te redden.
'Haar moeder in Tampa had de naam van de huisbaas?'
'Nou, ze had een paar namen en contacten doorgekregen van een privédetective die ze had ingeschakeld om haar dochter te zoeken. '
'Een privédetective... ' Renner keek op de verklaring die hij voor zich had liggen en hij toonde iets wat leek op teleurstelling dat daarover niets op het formulier stond. 'Weet u zijn naam misschien?'
'Philip Glass. Ik heb zijn nummer in de auto liggen. Als u me naar het appartement bij Speedway brengt, daar staal mijn auto,'
'Dank u, maar ik weet wie het is en waar ik hem kan bereiken Hebt u hem gesproken?'
'Nee, maar ik heb een bericht achtergelaten. Hij heeft nog niet teruggebeld. Uit hetgeen Vivian me vertelde, maakte ik op dat hij niet veel voortgang had geboekt. Ik verwachtte niet veel van Glass. Je weet maar nooit of privédetectives goed zijn of dat ze je maar een oor aannaaien. '
Het was een inkopper en hij hoopte dat de rechercheur zijn mening over Glass zou ventileren, maar hij hapte niet. In plaats daarvan vroeg hij: 'En Vivian?'
'Haar nummer ligt ook in de auto. Zodra u me laat gaan, kan ik u alles geven. '
'Nee, ik bedoel: hoe wist u dat u Vivian in Florida kon bereiken?'
Pierce hoestte. Het was alsof iemand hem een trap in zijn maag had gegeven. Alweer dat adresboekje. Hij mócht dat niet prijsgeven. Pierce' respect voor de sombere rechercheur groeide terwijl zijn gepijnigde brein zuchtte onder het toenemende gewicht van zijn leugens en verdoezelingen. Er was maar één uitweg.