15
pierce móést haar naam wel noemen. Hij was verstrikt geraakt in zijn eigen leugens en hij hield zichzelf voor dat Renner er vroeg of laat toch wel achter zou komen. Lilly Quinlans webpagina was aan de hare gelinkt. De connectie was onvermijdelijk. Als hij haar naam zelf noemde, kon hij het misschien nog een beetje sturen. Hij zou net genoeg loslaten en haar direct bellen om haar te waarschuwen.
'Van ene Robin. '
Het was bijna niet te zien, maar Renner schudde wel degelijk zijn hoofd. 'Nou, nou! Nóg een naam. Waarom verbaast dat me ook niet eens meer? En wie mag die Robin wel wezen?'
'Op Lilly Quinlans webpagina staat dat er nog een vrouw beschikbaar is. Voor dubbel genot of zo. Die andere callgirl is Robin. Hun pagina's zijn aan elkaar gelinkt. Robins nummer staat erbij en dus heb ik haar gebeld. Zij vertelde me dat Lilly misschien naar huis was gegaan, naar Tampa, waar haar moeder woont. Dus heb ik Tampa gebeld, en bij Inlichtingen heb ik het telefoonnummer van alle Quinlans daar gekregen. Uiteindelijk kwam ik bij Vivian terecht. '
Renner knikte. 'Ik neem aan dat er aardig wat Quinlans waren. Zo'n echte Ierse achternaam, daar zijn er nogal wat van. '
'Dat klopt. '
'Daar komt nog bij dat voorletters met een V onder aan het rijtje staan. Ik neem aan dat u Inlichtingen vaak hebt moeten bellen. '
'Inderdaad. '
'Weet u het kengetal van Tampa zo uit uw hoofd?'
'813. '
Het deed Pierce goed dat hij de vraag zo kon beantwoorden, zonder zich te hoeven afvragen hoe de leugen in het woud van leugens zou passen, maar toen zag hij Renners hand in de zak van zijn leren jack verdwijnen. Hij pakte er een mobiele telefoon uit en toetste een nummer in. Als Vivian een geheim nummer had, dan zou de rechercheur hem hebben betrapt.
'Wat doet u nou?' vroeg Pierce. 'Het is daar drie uur 's nachts. Ze zal zich doodschrikken. '
Renner hief zijn hand op om hem het zwijgen op te leggen en zei: 'Een nummer in Tampa graag. Nee, geen bedrijf. Vivian Quinlan. ' Renner wachtte en Pierce keek of hij enige reactie van zijn gezicht kon aflezen. Terwijl de seconden voorbij tikten, voelde het alsof zijn maag verkrampte.
'Fijn, dank u, ' zei Renner. Hij klapte de telefoon dicht en stopte hem terug in zijn zak. Hij keek even richting Pierce, pakte een balpen uit de borstzak van zijn overhemd en schreef een nummer op. Pierce kon het lezen en herkende het als het telefoonnummer dat hij in Lilly's adresboekje had gevonden.
Pierce slaakte een zucht van verlichting, misschien zelfs een beetje té opvallend, maar dit gevaar was tenminste geweken.
'Ik denk dat u gelijk hebt, ' zei Renner. 'Haar moet ik maar op een decenter uur bellen. '
'Dat lijkt me ook. '
'Ik geloof dat ik u al heb gezegd dat we hier op het bureau geen internetaansluiting hebben, dus die website waar u het over hebt, heb ik nog niet gezien. Die vind ik wel als ik thuis ben. Volgens u is die webpagina gelinkt aan die van een andere vrouw, die Robin?'
'Precies. Ze werkten samen. '
'Toen u Lilly niet te pakken kon krijgen, hebt u Robin gebeld?'
'Klopt. '
'Over de telefoon zei ze u dat Lilly wellicht in Tampa bij haar moeder zat?'
'Ze zei dat ze niet wist waar ze was, maar opperde dat ze daarheen zou kunnen zijn gegaan. '
'Kende u Robin al voor dit telefoongesprek?'
'Nee. '
'Ik ga eens even improviseren, meneer Pierce. Ik wed dat die Robin het type callgirl is dat boter bij de vis wil. U zegt dat deze vrouw, werkzaam in dat specifieke wereldje, wordt gebeld door een wildvreemde man en dat ze tegenover diezelfde wildvreemde man een boekje opendoet over waar zij denkt dat haar vermiste maatje is? Mooie meevaller voor u, nietwaar?'
Pierce kreunde bijna. Renner wist van geen ophouden en bleef maar hameren op de onwaarschijnlijkheden in zijn verklaringen. Het zag ernaar uit dat hij de waarheid wel boven tafel zou krijgen.
Het enige wal Pierce wilde was opstappen, naar huis, en hij wist dat dat zou lukken als hij maar iets deed of iets goeds zei. Hij kon zich niet meer bekommeren om de consequenties op de langere termijn. Hij moest zich uit deze situatie redden. Als hij Robin vóór Renner zou kunnen bereiken, dan zou het misschien nog goed gaan.
'Nou, eh... Ik heb haar denk ik zo'n beetje kunnen overtuigen dat ik echt naar Lilly op zoek was om te zien of alles in orde was. Ik denk dat zij zich ook zorgen maakte. '
'Dit alles telefonisch?'
'Ja, over de telefoon. '
'Aha. Goed. Nou, dat zullen we dan bij die Robin verifiëren. '
'Ja, u kunt het bij haar navragen. '
'U bent bereid uw verklaringen te herhalen met een leugendetector?'
'Pardon?'
'Een leugendetector. De test duurt maar even. Het gebeurt op het hoofdbureau en het is zo gepiept. '
'Vannacht nog?'
'Nee, dat zal niet lukken. Ik denk niet dat er iemand voor uit zijn bed zal komen, maar morgenochtend vroeg is geen probleem. '
'Afgesproken. Morgenochtend dan maar. Kan ik nu gaan?'
'We zijn bijna klaar, meneer Pierce, ' zei Renner, en hij keek weer op het papier voor zich.
Dat wordt tijd, dacht Pierce. We hebben alles wat er staat besproken. Wat bleef er nog over? 'Ik snap het niet, ' zei hij dan ook. 'Wat hebt u verder nog?'
Renner keek hem aan zonder ook maar iets aan zijn gelaatsuitdrukking te veranderen. 'Uw naam is hier een paar keer uit de computer gerold, dus ik denk dat we het daar nog even over moeten hebben. '
Pierce voelde het bloed naar zijn hoofd stijgen. Hij was kwaad. Die zaak uit zijn studietijd had niet meer op zijn strafblad mogen staan. Expungeren, was de term, het officieel doorhalen van een vergrijp. Hij was zijn proeftijd goed doorgekomen, net als de honderdzestig uur dienstverlening. Het was allemaal zo lang geleden. Hoe was Renner daar nou achter gekomen?
'Hebt u het over dat akkefietje in Palo Alto?' vroeg hij dan ook. 'Ik ben daar niet eens officieel voor aangeklaagd. We hebben het geschikt. Ik ben voor één semester van de universiteit getrapt
heb een alternatieve straf gekregen en kreeg een proeftijd opgelegd. Einde verhaal. '
'Ik zie dat u bent gearresteerd omdat u zich uitgaf voor politiefunctionaris. '
'Het is bijna vijftien jaar geleden! Ik studeerde nog!'
'U moet zich kunnen voorstellen wat ik eruit opmaak. U geeft zich uit voor een functionaris van de politie, en nu loopt u hier zo'n beetje voor rechercheur te spelen. Misschien hebt u een identiteitsprobleem, meneer Pierce. U wilt de held uithangen. '
'Nee, dit is een heel ander gegeven. Ik moest wat informatie zien te krijgen. Dat is dat netwerken weer. Ik moest achter een telefoonnummer zien te komen en heb gedaan alsof ik van de campuspolitie was. Dat is alles. Ik heb geen identiteitsprobleem, wat dat ook moge zijn, en ook wil ik niet de held uithangen. '
'Wat voor telefoonnummer was dat?'
'Van een professor. Ik had zijn telefoonnummer nodig en het was een geheim nummer. Het stelde verder niets voor. '
'Ik las in het verslag dat u en uw vrienden het nummer hebben misbruikt om die professor lastig te vallen. Een uit de hand gelopen grap, is het niet? U bent met nog vijf anderen aangehouden. '
'Het was allemaal nogal onschuldig, maar ze moesten een voorbeeld stellen. Het was de tijd dat het hacken in opmars was. We zijn allemaal van de universiteit verwijderd, kregen een proeftijd opgelegd en moesten dienstverlening doen. De straf was zwaarder dan het vergrijp. Het was onschuldig allemaal, gewoon een flauw geintje. '
'Het spijt me, maar je uitgeven voor politiefunctionaris betitel ik noch als onschuldig, noch als flauwekul. '
Pierce stond op het punt te reageren, maar hield zich in omdat hij Renner toch niet op andere gedachten kon brengen. Hij wachtte de volgende vraag af, maar nu stelde de rechercheur er geen.
'Een jaar nadat die affaire had gespeeld, is uw naam komen bovendrijven bij een zaak hier in LA. U staat in de computer. '
Pierce schudde zijn hoofd. 'Nee, ik ben hier nooit gearresteerd. Ik heb alleen die zaak van Stanford op mijn kerfstok. '
'Ik zeg toch ook niet dat u bent gearresteerd? Ik zeg dat uw naam wordt genoemd bij een onderzoek. Alle gegevens staan tegenwoordig in de computer. U als hacker moet dat toch weten. Je typt een naam in en je verbaast je erover wat je allemaal kunt vinden. '
'Ik ben geen hacker. Ik weet helemaal niet meer hoe dat in zijn werk gaat. Waar u het ook over hebt, ik heb nooit iets te maken gehad met een onderzoek. Dat moet een andere Henry Pierce zijn. Ik herinner me... '
'U vergist zich. Kester Avenue in Sherman Oaks? Had u een zus die Isabelle heette?'
Pierce verstijfde. Hij was verbijsterd dat Renner de link had gelegd.
'Slachtoffer van een misdrijf. Levenloos aangetroffen in mei 1988. '
Pierce kon alleen maar knikken. Het was of er een groot geheim werd verklapt of dat er een pleister van een open wond werd getrokken.
'Vermoedelijk slachtoffer van "de Poppenmaker", later geïdentificeerd als Norman Church. Dossier gesloten na diens overlijden op 9 september 1990. '
Dossier gesloten, dacht Pierce, alsof Isabelle niet meer was dan een map die je dichtsloeg, in een la gooide en vergat. Alsof een moord ooit wordt opgelost. Hij schrok op uit zijn gedachten en keek Renner aan. 'Ja, dat is mijn zusje. Hoezo? Wat heeft dat met dit alles te maken?'
Renner aarzelde en het begin van een glimlach tekende zich af op zijn vermoeide gezicht. 'Volgens mij heeft het er helemaal niets en heel veel mee te maken. '
'Waar slaat dat op?'
'Ik leg het u uit. Ze was ouder dan u, is het niet?'
'Een paar jaar. '
'Ze was van huis weggelopen en u bent naar haar op zoek gegaan. Het staat in de computer, dus dan is het zo, nietwaar? Met uw vader. Hij en... '
'Stiefvader. '
'Goed, stiefvader. Hij stuurde u de kraakpanden in om haar te zoeken, omdat u een kind was en omdat die krakers niet bang waren voor kinderen. Zo staat het in het verslag. Er staat ook dat u haar niet hebt kunnen vinden. Niemand trouwens, behalve toen het al te laat was. '
Pierce sloeg zijn armen over elkaar en leunde voorover. 'Goed, ' begon hij, 'komt u nog ter zake of hoe zit het? Ik wil nu wel eens weg, als u het niet erg vindt. '
'Wat ik wil zeggen, is dat u al eerder naar een verdwenen vrouw op zoek bent geweest. Ik vraag me daarom af of u met het zoeken naar deze Lilly iets goed probeert te maken. Kunt u me daarin volgen?'
'Nee, ' antwoordde Pierce met een stem zo zacht dat het hemzelf ook opviel.
Renner knikte. 'Goed, meneer Pierce. U bent vrij om te gaan. Voorlopig dan. Ik wil u wel zeggen dat ik absoluut niet geloof dat u me de volledige waarheid hebt verteld. Het is mijn werk om te zien wanneer mensen liegen, en volgens mij hebt u gelogen, dan wel dingen weggelaten, of allebei. Op zich zit ik daar niet zo mee, want ik weet dat u daar uiteindelijk zelf de rekening voor betaalt. Ik mag dan niet zo snel zijn en ik weet dat ik u, een voorbeeldige burger op wie niets aan te merken valt, al te lang heb laten wachten. Dat komt doordat ik grondig te werk ga, en ik ben daar vrij goed in, zeggen ze. Binnenkort heb ik het plaatje rond, dat garandeer ik u. Stuit ik daarbij op bewijs dat u de wet hebt overtreden, wees er dan van overtuigd dat ik u dat met alle plezier zal meedelen. Als u begrijpt wat ik bedoel. ' Renner stond op en ging verder: 'Ik laat het u nog weten over die leugendetector. Als ik u was, zou ik maar gauw teruggaan naar dat mooie, nieuwe appartement van u aan Ocean Way en daar lekker blijven zitten. U zou er goed aan doen u verder niet met deze zaak te bemoeien. '
Pierce stond op. Hij liep enigszins wankelend om de tafel heen. Renner stond al bij de deur op hem te wachten.
'Waar is mijn auto?'
'Uw auto? Waar u hem zelf hebt neergezet, denk ik. Bij de balie vóór bellen ze wel een taxi voor u. '
'Gut, bedankt. '
'Goedenacht, meneer Pierce. Ik houd contact. '
Pierce liep over de verlaten afdeling richting de gang die naar de balie en de uitgang ging. Hij keek op zijn horloge. Het was halfeen. Hij wist dat hij Robin moest bereiken voordat Renner haar te pakken zou krijgen, maar haar nummer zat in zijn rugzakje en dat lag in de auto. Toen hij bij de balie was, realiseerde hij zich dat hij geen geld had voor een taxi. Elke cent die hij bij zich had, was naar Robin gegaan. Hij weifelde even en bleef staan.
'Kan ik u ergens mee helpen, meneer?' Het was de politieagent achter de balie.
'Nee, dank u. ' Hij liep het bureau uit en op Venice Boulevard gekomen, sloeg hij links af en rende richting strand.