16
pierce kwam het straatje in gelopen en zag dat het voor het appartement van Lilly nog een drukte van belang was. Er stonden een paar surveillancewagens en men had een schijnwerper op de voorkant van het gebouw gericht. Hij zag Renner staan praten met een collega, een rechercheur wiens naam Pierce zich niet herinnerde. Dat betekende dat Renner hem op weg naar de plaats van het misdrijf was gepasseerd en hem niet had gezien. Waarschijnlijk had hij Pierce expres geen lift aangeboden. Daarbij mocht het een politieman, zeker 's nachts, niet ontgaan dat er een man over straat rende. Renner had hem opzettelijk genegeerd.
Hij stond, nee verschool zich achter zijn auto om even uit te puffen van het hardlopen. Een paar minuten bleef hij zo staan, totdat Renner en zijn partner naar binnen gingen. Pierce pakte de afstandsbediening voor de centrale deurvergrendeling en deed het portier van de bmwopen. Hij ging zitten en trok het portier zachtjes dicht. Hij prutste met het contactsleuteltje in de ontsteking en merkte dat het lampje boven hem niet aan was. Misschien was het doorgebrand, want het moest aangaan zodra het portier werd geopend. Hij reikte omhoog en drukte op het lichtknopje, maar er gebeurde niets. Hij probeerde het nog een keer en toen floepte het aan.
Hij zat in de auto en keek op naar het lichtje. Er waren drie standen en die kon je instellen met het knopje ernaast. De eerste stand was de gemakkelijkste: het lichtje ging aan zodra je het portier opende en nadat je dat had dichtgedaan, óf nadat je de auto had gestart - wat er ook eerst kwam - bleef het nog vijftien seconden branden. In de tweede stand was het constant aan, ook als het portier dicht was. In de derde ging het lichtje helemaal niet aan. Hij had het altijd in de eerste, waarbij het lampje aanfloepte als het portier werd geopend, en dat was nu niet gebeurd. De lichtknop moest in de derde stand hebben gezeten, omdat hij het knopje op stand 1 had gezet. Het was niet aangegaan omdat het portier al dicht was. Toen hij nog een keer had gedrukt en het in de tweede stand zat, was het aangegaan.
Hij opende en sloot het portier, werkte de hele cyclus af en zag zijn theorie bevestigd: er was iemand in de auto geweest en die persoon had aan zijn lichtknopje gezeten. De paniek sloeg hem om het hart. Hij stak zijn hand tussen de twee rugleuningen naar de voetenruimte achter hem en hij tastte naar zijn rugzak. Hij trok hem naar zich toe en keek snel of alles er nog in zat. Zijn notitieblokje was er nog en er leek niets ontvreemd. De inhoud van het handschoenenvak leek onberoerd, maar hij wist zeker dat er iemand in de auto had gerommeld. Het leren rugzakje was waarschijnlijk het kostbaarste artikel in de auto, en dat lag er nog, dus concludeerde hij dat de auto doorzocht was en dat er geen sprake was van diefstal. Dat verklaarde ook dat het portier op slot was gedaan. Een inbreker zou nooit de moeite hebben genomen zijn kraak te verhullen. Pierce keek op naar de verlichte deuropening van het appartement. Hij wist wat er gebeurd was. Renner. De recherche. Ze hadden zijn auto doorzocht. Hij wist het zeker.
Hij dacht erover na en kwam tot de slotsom dat er twee dingen gebeurd konden zijn en waar ze in de fout gegaan waren. Degene die de auto had doorzocht had het portier met een zogenoemde 'slimjim' geopend, een flinterdunne metalen haak waarmee je tussen het raam en het portier in de binnenkant van het portier kon komen om het slot te openen. Daarna hadden ze het lichtje uitgedaan om minder opvallend te werk te kunnen gaan. De tweede mogelijkheid was dat ze in de auto waren gestapt, het portier hadden dichtgetrokken en dat het lichtje na de vijftien seconden die ervoor stonden was uitgegaan. Dan had degene die de boel had doorzocht op de knop gedrukt om het weer aan te doen. Toen hij klaar was, had hij weer op de knop gedrukt om het licht uit te doen, en dan was dat de reden dat Pierce het in die positie had aangetroffen. Hij vermoedde dat het het tweede scenario was. Niet dat het wat uitmaakte. Hij dacht aan Renner in het appartement. Nu begreep hij dat de rechercheur hem geen lift had aangeboden: de auto moest nog doorzocht worden. Renner was er eerder dan hij en de rechercheur had er de tijd voor gehad.
Zonder Pierce' toestemming was het een onrechtmatige daad, maar eigenlijk vond hij het niet erg. Hij wist dat er niets was wat hem in verband zou brengen met Lilly Quinlans verdwijning of welke andere overtreding ook. Renner was zonder twijfel teleurgesteld dat hij niets had kunnen vinden.
'Klootzak, ' zei hij hardop. Toen hij uiteindelijk de sleutel in het contact stak, zag hij dat het matras uit het appartement werd gedragen. Twee mannen, vermoedelijk van de technische recherche, hielden het gigantische matras rechtop en droegen het de flat uit, de trap af en zeulden het naar een busje van de technische recherche van de lapd. Het matras was verpakt in dik, ondoorzichtig plastic dat leek op het materiaal van een douchegordijn, maar desondanks was de grote, donkere vlek nog goed zichtbaar. Het stemde hem treurig het zo in het schelle licht van de schijnwerper te zien. Het leek wel alsof ze een groot reclamebord ophielden waarop stond dat hij te laat was om nog iets voor Lilly Quinlan te kunnen doen.
Het matras was te hoog en te breed voor het busje, dus torsten ze het op de imperiaal van het busje, waarna ze het met touwen vastbonden. Het plastic diende ervoor om de kwaliteit van het bewijsmateriaal te waarborgen.
Pierce keek opzij en zag dat Renner in de deuropening naar hem stond te kijken. Pierce keek even terug en startte de auto. Omdat de politie met de diverse voertuigen de straat had geblokkeerd, moest hij tot aan Speedway achteruitrijden voor hij kon draaien en richting huis kon.
Thuisgekomen pakte hij de telefoon, en hij hoorde aan de onderbroken kiestoon al dat hij een paar berichten had. Voordat hij ze afluisterde, drukte hij op de herhaaltoets omdat hij wist dat hij Robin als laatste had gebeld. Hij werd doorverbonden met haar voicemail, wat erop duidde dat ze ofwel de telefoon had uitgezet, ofwel dat ze aan het werk was.
'Luister, Robin. Ik ben het, Henry Pierce. Ik weet dat je kwaad op me bent, maar ik wil dat je luistert naar wat ik je te zeggen heb. Toen ik bij de flat aankwam en jij al zowat op Speedway was, zag ik dat de deur openstond. De huisbaas was de boel aan het leeghalen. Op het matras zagen we een grote plek. Het leek wel bloed. We moesten de politie wel bellen. Ik heb mijn best gedaan om jou er... '
Hij hoorde een toon en de verbinding was verbroken. Hij drukte weer op de herhaalfunctie en vroeg zich af waarom het bandje om in te spreken maar zo kort was. Hij kreeg een in-gesprekloon, 'Verdomme!'
Hij draaide opnieuw en de lijn was weer in gesprek. Geïrriteerd liep hij via de slaapkamer naar het balkon. Er stond een stevige, frisse zeewind. De lichtjes van het reuzenrad waren nog aan
hoewel de kermis altijd om middernacht sloot. Hij probeerde het opnieuw en hield de telefoon aan zijn oor. Nu ging hij over en de echte Robin nam meteen op. Het klonk slaperig.
'Robin?'
'Ja? Henry?'
'Niet meteen ophangen. Ik was bezig een berichtje in te spreken. Ik... '
'Weet ik. Ik luisterde het net af. Heb jij het mijne afgeluisterd?'
'Een bericht? Nee. Ik ben net thuis. Ik heb de hele tijd op het bureau gezeten. Luister. Ik weet dat je kwaad op me bent, maar ik wilde zeggen dat de politie je gaat bellen. Ik heb je erbuiten gehouden en heb niet gezegd dat jij me het appartement daar hebt gewezen, maar toen ze me vroegen hoe ik wist dat Lilly uit Tampa kwam en dat haar moeder daar woonde, moest ik wel zeggen dat ik dat van jou had. Ik wist niet hoe ik me daar anders uit moest redden. Oké, ik heb mezélf ergens uit gered, ik weet het, maar ik geloof niet dat ik je in de problemen heb gebracht. Tenslotte zijn jullie webpagina's gelinkt, dus zouden ze toch wel bij jou uitgekomen zijn. '
'Oké. Geen punt. '
Hij zweeg, zo verbaasd was hij over haar reactie. 'Ik heb gezegd dat ik jou ervan had weten overtuigen dat ik Lilly wilde vinden om te zien of alles in orde was, dat je me vertrouwde en dat je me daarom informatie over haar hebt verstrekt. '
'Dat klopt ook. Je hébt me overtuigd. Daarom heb ik je gebeld en iets op je voicemail ingesproken. Ik wilde alleen even zeggen dat het me speet wat ik op straat tegen je heb gezegd. Dat was lullig van me. '
'O, laat maar zitten. '
'Te gek. '
Het was even stil, waarna Pierce verderging: 'Weet je... dat matras, hè? Het zat vol bloed. Ik weet niet wat er met Lilly is gebeurd, maar als ze uit het wereldje wilde stappen om te gaan studeren... Ik weet dat je bang bent voor Billy Wentz, maar ik vrees dat dat niet voldoende is. Wat je ook doet: wees voorzichtig. '
Ze reageerde niet.
'Je moet je van hem en dat bedrijf losmaken, maar beloof me dat je het van tevoren aan niemand vertelt. Verdwijn zonder dat ze weten wat je van plan bent. Misschien is dat wel de fout die Lilly heeft gemaakt. Ze heeft het er misschien met iemand over gehad, en zo is hij erachter gekomen. '
'Jij denkt dat hij hierachter zit? Zij was de melkkoe. Waarom zou hij haar dan... '
'Geen idee. Ik weet het ook niet. Misschien was het de klant met wie ze was voordat ze die afspraak met jou had. Er kan zoveel gebeurd zijn. Ik zag dat ze zweepjes en maskers en zo had in dat appartement daar. Wie weet wat er gebeurd is? Misschien was het Wentz wel, die een voorbeeld wilde stellen: niemand stapt er bij mij uit. Ik wil maar zeggen dat je in een gevaarlijk wereldje zit. Je moet eruit stappen, en verdomd goed oppassen hoe en wanneer. '
Ze zweeg. Hij wist dat hij haar niets nieuws had verteld. Even dacht hij dat hij haar zachtjes hoorde huilen, maar hij wist het niet zeker. 'Gaat het wel goed met je?'
'Ja... Het is moeilijk, weet je. Eruit stappen. De brui eraan geven. De boel de boel laten en weer een normaal leven leiden. Wat kan ik verder helemaal? Ik verdien een bak geld, meer dan ik ooit ergens anders zou krijgen. Moet ik soms bij McDonald's gaan werken? Ze zouden me niet eens aannemen. Wat zet ik op het sollicitatieformulier? Dat ik de laatste twee jaar de hoer heb gespeeld?'
Pierce had niet op een gesprek als dit gerekend. Hij liep van het balkon naar de zitkamer en ging niet op een van de twee nieuwe fauteuils zitten, maar op zijn oude zitbank.
'Robin?' zei hij. 'Ik weet niet eens hoe je verder heet. '
'LaPorte. Ik heet trouwens niet Robin. '
'Hoe dan?'
'Lucy. '
'Nou, ik vind dat een veel leukere naam. Lucy LaPorte. Ja, mooi. Klinkt goed. '
'Ik geef die kerels alles wat ik heb, maar mijn naam heb ik altijd voor mezelf gehouden. ' Zo te horen was ze opgehouden met huilen.
'Nou... Lucy. Mag ik je zo noemen? Als je uit dat leven wilt stappen, neem dan contact met me op. Ik zal alles doen om je daarbij te helpen. Geld, een baan, een flat... Je hoeft maar te kikken. '
'Is het allemaal vanwege je zusje?'
Pierce dacht even na en antwoordde: 'Ik weet het niet. Het zal wel. '
'Het maakt ook niet uit. Bedankt, Henry. '
'Oké, Lucy. Ik ga maar eens naar bed. Het is een lange dag, geweest en ik ben doodop. Het spijt me als ik je heb wakker gemaakt. '
'Geeft niets. Maak je maar geen zorgen over de politie. Ik red me er wel uit. '
'Goed. Slaap lekker. '
Hij hing op en pakte het toestelletje opnieuw, nu om zijn berichten af te luisteren. Hij had er vijf, dat wil zeggen: Lilly had er drie en hij had er twee. Zodra hij hoorde dat ze voor Lilly waren, wiste hij ze. Het eerste bericht was van Charlie. 'Ik wou even zien of je nog op het lab was geweest en om te vragen of je de octrooiaanvragen hebt doorgenomen. Mocht er iets aan mankeren, dan moeten we dat maandagochtend meteen regelen, zodat we tijd... '
Hij wiste het. Hij zou de aanvragen de volgende ochtend bekijken en Charlie daarna terugbellen. Het volgende bericht was van Lucy LaPorte en hij luisterde het in zijn geheel af. 'Hé, met Robin. Ik wou even zeggen dat het me speet wat ik tegen je heb gezegd. Ik heb de laatste tijd gewoon een beetje schijt aan alles. Ik weet dat je echt om Lilly geeft en dat je wilde checken of alles oké was. Misschien deed ik wel zo omdat ik mocht willen dat er ook maar iemand zoveel om mij gaf. Oké, dat was het. Bel me nog eens, als je daar zin in hebt. Dan gaan we wat doen; gewoon iets gezelligs. O ja, je hoeft dan geen milkshake voor me te kopen. Dag!'
Hij zette de telefoon uit, maar om de een of andere reden bewaarde hij het bericht. Misschien wilde hij het nog eens afluisteren. Nadenkend tikte hij met het toestelletje tegen zijn kin. Hij dacht aan Lucy. Ze had iets heel liefs, en dat was zelfs een beetje zichtbaar ondanks de strakke trekken rond haar mond en het harde pantser dat ze zich vanwege haar werk had aangemeten. Hij moest denken aan wat ze had gezegd over haar naam.Ik geef die kerels alles wal ik heb, maar mijn naam heb ik altijd voor mezelf gehouden.
Hij dacht terug aan de rechercheur die in de woonkamer met zijn moeder en stiefvader zat te praten. Zijn vader was er ook. De rechercheur had gezegd dat Isabelle op straat en bij de kerels met wie ze het voor geld deed onder een andere naam bekendstond. Hij herinnerde zich dat de naam Angel was genoemd. Renner had de spijker op zijn kop geslagen. De gebeurtenissen van toen, van al die tijd geleden, zaten nog dicht onder de oppervlakte. Sinds Lilly's vermissing was alles weer komen bovendrijven. De moeite die hij zich had getroost om haar te zoeken en misschien zelfs te redden, waren in feite pogingen om zijn verloren zusje te vinden.
Wat was het een idiote, keiharde wereld, mijmerde hij. Wat deden de mensen elkaar en zichzelf toch aan? Was het daarom dat hij zich soms urenlang op dat laboratorium opsloot? Hij sloot zich af voor de buitenwereld, voor het kwaad waarvan hij wist dat het er was. Op het lab was alles duidelijk en gerangschikt. Meetbaar. Een wetenschappelijke stelling werd bewezen of niet. Er waren geen twijfels. Geen onbekende factoren.
Hij voelde de behoefte opkomen om met Nicole te praten. Hij moest haar vertellen wat hij de laatste twee dagen over zichzelf te weten was gekomen. Hij kon het dan misschien moeilijk onder woorden brengen, maar hij voelde het wel degelijk. Hij wilde haar zeggen dat hij niet met die wedloop wilde doorgaan, dat hij nergens meer voor op de loop ging. Hij pakte de telefoon en toetste haar nummer in. Zijn oude nummer. Amalfi Drive. Na drie keer overgaan werd er opgenomen. Haar stem klonk helder, maar hij kon toch horen dat ze had liggen slapen.
'Nicole, met mij. '
'Henry, wat... '
'Ik weet dat het laat is, maar... '
'Hé, we hadden toch een afspraak? Je hebt me beloofd dat je niet zou... '
'Weet ik, maar ik moet je spreken. '
'Heb je gedronken?'
'Nee, ik wilde je alleen even iets zeggen. '
'Het is midden in de nacht! Dit kun je echt niet maken. '
'Ik zal het niet meer doen. Ik moet je wat vertellen. Ik kom wel even naar... '
'Nee, Henry! Ik lag te slapen. Als je me wilt spreken, bel me dan morgen maar terug. Dag. '
Ze had opgehangen. Hij had het er warm van, zo schaamde hij zich. Hij had iets gedaan waarvan hij niet had kunnen vermoeden dat hij het ooit zou doen, wat hij zich absoluut niet kon voorstellen. Hij slaakte een zucht, stond op en liep naar de schuifpui. In de verte, voorbij de pier, zag hij de sliert van lichtjes op de Pacific Coast Highway. De bergen boven de snelweg, donkere vormen tegen de nachtelijke hemel, waren nauwelijks zichtbaar. Hij hoorde de zee wel, maar kon hem niet zien, en de horizon was ergens in de donkere verte verdwenen.
Hij voelde zich moe en terneergeslagen. Zijn gedachten verplaatsten zich van Nicole via Lucy naar Lilly's noodlottige einde Terwijl hij uitkeek in de donkerte van de nacht, beloofde hij zich zelf dat hij nooit zou vergeten wat hij tegen Lucy had gezegd Als ze uit het wereldje wilde stappen, zou hij er voor haar zijn, al was het alleen maar voor zijn eigen gemoedsrust. Wie weet, dacht hij, is dat de enige goede daad die ik in mijn leven verricht.
De lichten van het reuzenrad doofden. Hij vatte het maar op als een teken en liep de woonkamer in. Hij pakte de telefoon, luisterde weer naar wat Lucy had ingesproken en ging naar bed. Hij had nog geen beddengoed, dus legde hij de slaapzak zo op het nieuwe matras en wurmde zich erin. Op dat moment besefte hij dat hij die dag nog niets had gegeten, en dat was voor het eerst dat hij een dag buiten het lab had doorgebracht en was vergeten iets tot zich te nemen.
Terwijl hij in gedachten een lijstje opstelde met dingen die hij de volgende dag moest doen, viel hij in slaap. Algauw droomde hij van een donkere gang met aan weerszijden openstaande deuren. Hij liep de gang door en keek in de kamers. Het leken wel hotelkamers, met een bed, een bureau en een televisie. Alle kamers waren bezet. De meeste mensen waren hem onbekend en zagen niet dat hij naar binnen keek. Hij zag ruziënde stellen, vrijende en huilende mensen. In een van de kamers herkende hij zijn ouders. Zijn moeder en vader, niet zijn stiefvader, hoewel ze op een leeftijd waren dat ze allang gescheiden waren. Ze waren zich aan het verkleden om naar een borrel te gaan. Hij liep verder de gang door en zag rechercheur Renner. Hij was alleen en ijsbeerde voor het bed. Het beddengoed was van het bed getrokken en op het matras zat een grote bloedvlek. In een andere kamer zat Lilly Quinlan roerloos als een etalagepop op het bed. De kamer was verduisterd. Ze was naakt en keek televisie. Hoewel Pierce vanuit de deuropening het tv-scherm niet kon zien, deed het blauwe schijnsel op haar gezicht het voorkomen alsof ze dood was. Hij zette een stap de kamer in om te zien of alles in orde was. Ze keek naar hem op en glimlachte. Hij glimlachte terug en wilde de deur dichtdoen, maar er was geen deur. Hij draaide zich om, wilde haar om opheldering vragen, maar ze was verdwenen. De televisie stond nog aan.