19
pierce speelde even met de gedachte om na zijn gesprek met Glass naar het lab terug te gaan, maar besloot het niet te doen. Hij moest bekennen dat Glass' woorden de motivatie voor zijn werk, die hij nog geen uur geleden dacht te hebben hervonden, hadden weggevaagd. In plaats van naar het lab te gaan reed hij naar de supermarkt aan Ocean Park Boulevard en vulde een winkelwagen met etenswaren en andere zaken die hij nodig had. Hij betaalde met zijn creditcard en zette de tassen in de kofferbak van de bmw. Pas toen hij in de parkeergarage onder The Sands was, realiseerde hij zich dat hij minstens drie keer in de lift op en neer zou moeten om alles boven te krijgen. Hij had huurders gezien die hun was en boodschappen met een soort bolderkar hadden vervoerd. Geen slecht idee, wist hij nu.
Bij de boodschappen zat een grote plastic wasmand waarin precies zes plastic tasjes van de supermarkt pasten, met inbegrip van die tasjes waarin spullen zaten die in de koelkast gezet moesten worden.
Toen hij bij de lift was, zag hij twee mannen staan bij de deur naar de ruimte met de berghokken, wat hem eraan herinnerde dat hij nog een hangslot voor zijn bergruimte moest kopen. Pas dan kon hij de dozen met grammofoonplaten en prullaria kwijt die nog bij Nicole in de garage stonden. En zijn surfplank.
Toen hij bij de lift was, had een van hen al op de knop gedrukt. Pierce knikte naar het tweetal en vermoedde dat het een stel nichten was. Een van hen was in de veertig, klein van stuk, met een brede taille. Hij had puntige cowboylaarzen aan die hem een centimeter of vijf langer maakten. De andere was een stuk jonger, veel langer en gespierder, maar zijn lichaamstaal verried dal de kleine man de lakens uitdeelde.
Toen de liftdeur opengleed, lieten ze Pierce voorgaan. De kleine man vroeg op welke verdieping hij moest zijn. Nadat de deur was gesloten, zag hij dat alleen de knop voor de twaalfde maar was ingedrukt.
'Wonen jullie soms ook op de twaalfde?' vroeg Pierce. ik zit hier pas een dag of twee en ik ken eigenlijk nog niemand. '
'Bezoek, ' zei de kleine man.
Pierce knikte. Hij richtte zijn aandacht op de verspringende nummers boven de deur. Misschien kwam het doordat hij nog maar net van Glass had gehoord dat hij op zijn hoede moest zijn, maar de starende blik van de kleine man, die werd gereflecteerd in de stalen deurpost, maakte hem flink nerveus. Hoe hoger ze stegen, hoe zenuwachtiger hij ervan werd. Hij dacht aan het feit dat ze bij de deur hadden gestaan en pas naar de lift waren gelopen toen hij ernaartoe was gegaan. Het leek wel alsof ze ergens op hadden staan wachten. Of op iemand.
Eindelijk was de lift op de twaalfde aangekomen en de deur gleed open. De mannen deden een stap opzij om hem te laten passeren, en met de wasmand in beide handen gebaarde Pierce met zijn hoofd dat zij konden uitstappen. 'Ga maar, ' zei hij. 'Ik ben vergeten de post uit de bus beneden te halen. '
'Er komt op zondag geen post, ' zei de kleine.
'Maar gisteren wel. Ik ben vergeten in de bus te kijken. '
Niemand verroerde zich. Ze stonden daar maar met z'n drieën elkaar aan te kijken tot de deur weer dichtgleed. De grote man stak snel zijn gespierde arm tussen de liftdeur, waarop de deur hortend en stotend terugging. Het leek wel een aangeslagen bokser.
Eindelijk zei de kleine man iets. 'Rot op met die post van je, Henry. Je stapt hier uit. Klopt toch. Lange?'
Zonder te antwoorden kwam de man die zijn bijnaam duidelijk te danken had aan zijn verticale kwaliteiten op Pierce af en greep hem bij zijn bovenarmen. Hij draaide om zijn as en sleurde Pierce de gang op. Door de kracht struikelden ze over de breedte van de gang tegen een deur waarop hoogspanning stond. Pierce voelde hoe de lucht uit zijn longen werd geperst. Hij liet de wasmand vallen, wat een harde, doffe klap veroorzaakte.
'Rustig aan. De sleutel, Lange. '
Pierce kon nog steeds geen lucht krijgen. De man die Lange werd genoemd kwam weer op hem af, duwde hem met één hand tegen de deur en klopte met zijn andere hand op Pierce' broekzakken. Toen hij de sleutels voelde, stak hij zijn enorme hand in de broekzak, haalde de sleutelbos tevoorschijn en gaf die aan de andere man.
'Mooi. '
De kleine wist blijkbaar de weg en liep voorop, terwijl Pierce door de Lange over de gang naar de deur van zijn appartement werd geduwd. Op het moment dat zijn longen zich weer met lucht vulden, maakte hij aanstalten iets te zeggen, maar de Lange greep hem meteen vast en hield zijn grote hand voor Pierce' gezicht, waardoor zijn woorden in de kiem werden gesmoord. De kleine hief een vinger op en zei: 'Nog niet, Slimpie. Laten we maar naar binnen gaan en niet meer buren storen dan strikt noodzakelijk is. Je woont hier tenslotte pas en je wilt geen verkeerde indruk maken. ' Terwijl hij sprak, bestudeerde de man de sleutelbos. 'Toe maar, een bmw, ' zei hij.
Pierce besefte dat het logo van bmwop de elektronische afstandsbediening van de portieropener zat.
'Mooie wagens, bmw's, ' zei de kleine. 'Pittig, luxueus, en ze geven je zo'n lekker gevoel. Wat wil je nog meer van een auto? Of van een vrouw?'
Hij keek Pierce aan en glimlachte met één opgetrokken wenkbrauw. Ze waren bij de deur aangekomen en met de tweede sleutel die hij had geprobeerd wist de kleine man hem te openen. De Lange werkte Pierce naar binnen, duwde hem ruw op de bank en liep weg. De andere man ging tegenover Pierce zitten. Toen hij op de arm van de bank waarop Pierce zat de telefoon ontwaarde, pakte hij het toestel op. Pierce zag toe hoe hij de toetsen probeerde en zocht tot hij die van de naam- en nummerweergave had gevonden. 'Druk, druk, druk, Henry, ' zei hij terwijl hij de namen bekeek. 'Philip Glass... '
Hij keek naar de Lange, die met zijn enorme armen over elkaar in het halletje had postgevat. De kleine man zette een vragend gezicht en vroeg: 'Is dat niet die gozer met wie we een paar weken geleden een babbeltje hebben gemaakt?'
De Lange knikte. Pierce begreep nu dat Glass hem thuis had gebeld voor hij hem bij Amedeo had weten te bereiken. De kleine man las verder en algauw lichtten zijn ogen op. 'Aha! Robin heeft jóu gebeld... Da's mooi. '
Pierce hoorde aan zijn stem dat het niet mooi was, en al helemaal niet voor Lucy LaPorte.
'Dat stelt niets voor, ' zei Pierce. 'Ze heeft een berichtje ingesproken. Als u wilt, kan ik het wel even afspelen. Ik heb het opgeslagen. '
'Je bent een beetje verkikkerd op haar, nietwaar?'
'Nee. '
De man draaide zich half om, keek de Lange aan en grijnsde sluw. Toen, in een flits van een seconde, schoot zijn hand met de telefoon in de richting van Pierce, die vol op de brug van zijn neus werd geraakt. Een flits van zwart en rood kleurde zijn gezichtsveld, waarna er een stekende pijnscheut door zijn hoofd schoot. Hij wist niet of zijn ogen dicht waren of dat hij zijn gezichtsvermogen kwijt was. Intuïtief deinsde hij naar achteren en draaide zijn hoofd weg om een eventuele volgende klap te ontwijken. Vaag hoorde hij de man tegen hem schreeuwen, maar hij registreerde niet wat er werd gezegd. Toen voelde hij een stel grote, sterke handen onder zijn oksels. Hij werd rechtop gezet en van de bank getild. Hij voelde dat de Lange hem over zijn schouder legde en dat hij werd weggedragen. Zijn mond vulde zich met bloed. Hij probeerde zijn ogen te openen, maar het lukte nog steeds niet. Het geluid van de schuifpui die werd opengeschoven was hoorbaar en hij voelde een koele zeebries op zijn huid.
'Wa... '
Opeens voelde hij de harde schouder die op zijn buik had gedrukt niet meer en met zijn hoofd naar beneden begon hij aan een vrije val. Zijn spieren spanden zich en zijn mond leek zich te openen voor een finale, wilde schreeuw. Toen, op het allerlaatste moment, werd hij door grote, sterke handen bij zijn enkels gevat. Zijn lichaam sloeg tegen de ruwe betonnen buitenmuur, maar hij besefte dat hij niet meer viel. Er verstreken een paar seconden. Pierce bracht zijn handen naar zijn gezicht en voelde aan zijn neus en ogen. Zijn neus leek gebroken en hij bloedde hevig. Hij wreef in zijn ogen en opende ze langzaam. Twaalf verdiepingen beneden hem zag hij het groen van het parkje aan de boulevard. Er lagen wat daklozen op oude lappen en hij zag zijn bloed op de bladeren van een hoge boom druppen.
'Hallo daar beneden! Hoor je me?'
Pierce antwoordde niet, waarop de handen die zijn enkels omvatten wild schudden, zodat hij weer tegen de buitenmuur werd geslagen.
'Luister je?'
Pierce spoog een mondvol bloed op de muur en zei: 'Ik luister. '
'Mooi. Je weet zo langzamerhand zeker wel wie ik ben, hè?'
'Ik denk van wel. '
'Oké. We hoeven geen namen te noemen. Ik wou alleen even weten of we elkaar begrepen. '
'Wat wil je van me?' Het was niet eenvoudig om ondersteboven hangend te praten. Het bloed verzamelde zich achter in zijn keel en op zijn gehemelte.
'Wat ik van je wil? Nou, ik wou eerst eens even kijken wat voor vlees we in de kuip hebben. Als iemand al twee dagen met zijn neus in je kont wroet, wil je wel eens zien hoe die persoon eruitziet, nietwaar? Da's één. Verder wilden we je even iets duidelijk maken. Oké. Lange?'
Pierce voelde dat hij naar boven werd getrokken, maar hij hing nog steeds ondersteboven en keek nu door de spijlen van het balkon, recht in het gezicht van de kleine man, die op zijn hurken was gaan zitten.
'Wat ik wilde zeggen, is dat je niet alleen een verkeerd nummer hebt, maar dat je je ook in het verkeerde wereldje hebt begeven. Ik geef je een halve minuut om te beslissen of je teruggaat naar waar je hoort of dat je naar nóg een andere wereld geholpen wilt worden. Kun je me volgen?'
Pierce knikte en begon te hoesten. 'Begrijbbut... Das vulleden tijd... '
'Reken maar dat je verleden tijd bent. Ik zou mijn maat hier eigenlijk moeten zeggen dat hij dat domme lijf van je hier en nu naar beneden moet laten donderen, maar ik heb geen zin in problemen, dus dat doe ik niet. Ik wil je nog wél even zeggen, Slimpie, dat als ik nog één keer merk dat je je neus in mijn zaken steekt, dat je dan zonder pardon naar beneden lazert. Begrepen?'
Pierce knikte. De man, van wie Pierce nu zogoed als zeker wist dat het Billy Wentz was, stak een hand tussen de tralies door en gaf hem een paar tikken op zijn wang. 'Wees nou een zoete jongen. ' Hij stond op en gaf de Lange een teken. Pierce werd over de reling getrokken en op het balkon gekwakt. Hij brak de val met uitgestoken handen en kroop naar de hoek van het balkon. Hij keek op naar zijn aanvallers.
'Leuk uitzicht, ' zei de kleine man. 'Wat doet de huur hier nou?'
Pierce keek uit over de zee en spoog een dikke kwak bloed uit. 'Drieduizend. '
'Nondeju! Daar huur ik drie van die kutappartementen voor Pierce balanceerde op de grens van bewusteloosheid, maar hij was nog net voldoende bij om zich af te vragen waarom Wentz het vrouwelijk geslachtsorgaan had genoemd in verband met appartementen. Was hij alleen maar grof in de mond of had hij het over appartementen waar hij vrouwen had zitten? Pierce probeerde zich van de naderende donkere wolken te ontdoen Hij begreep dat het naast de waarschuwing aan zijn adres zaak was Lucy La-Porte te beschermen. Hij spuwde nog wat bloed op het balkon en zei: 'Hoe zit het met Lucy? Wat bent u met haar van plan?'
'Lucy? Wie mag dat verdomme wel wezen?'
'Ik bedoel Robin. '
'O, onze kleine Robin! Nu je het zegt... Goeie vraag, Henry. Robin is een aardige bron van inkomsten. Ik moet me inhouden als we haar aanpakken. Wees maar niet ongerust. Wat we ook met haar uitspoken, er zullen geen blijvende littekens zijn, en ik vermoed dat ze na een week of twee, drie weer de oude is. '
Pierce maakte aanstalten om op zijn benen te gaan staan, maar hij was te zwak en te gedesoriënteerd. 'Laat haar met rust, ' zei hij zo zelfverzekerd als maar mogelijk was. ik heb haar voor mijn karretje gespannen en ze wist het niet eens. '
Wentz' donkere ogen verschoten van woede en Pierce zag dat hij met één hand de reling vastpakte om zich staande te houden. '"Laat haar met rust" zegt-ie. ' Hij schudde zijn hoofd.
'Alsjeblieft, ' zei Pierce. 'Zij heeft niets misdaan, maar ik. Laat haar nou met rust. '
De man keek naar zijn kompaan, glimlachte en schudde zijn hoofd weer. 'Niet te geloven! Een beetje de lakens gaan staan uitdelen. ' Hij draaide zich nu naar Pierce, nam één stap en schopte. Pierce was erop voorbereid en met zijn onderarm wist hij de trap af te zwakken, maar hij kon niet voorkomen dat de neus van de puntige laars op zijn ribbenkast belandde. Het voelde alsof minstens twee ribben het begaven. Een helse pijn schoot door zijn bovenlichaam. Hij maakte zich nog kleiner omdat hij het gevoel had dat er meer zou komen, maar Wentz boog zich over hem heen en terwijl hij tegen Pierce schreeuwde, voelde hij de spetters op zijn gezicht. 'Mij verdomme een beetje vertellen hoe ik zaken moet doen! Hoe haal je het in je stomme rotkop?' Hij ging rechtop staan en veegde zijn handen af. 'Nog één ding. Als je ook maar iemand iets vertelt over dit onderonsje, dan heeft dat verstrekkende gevolgen. Voor jou. Voor Robin. Voor de mensen die je lief zijn. Begrepen?'
Pierce knikte zwakjes.
'Laat eens horen?' gebood Wentz.
'Ik begrijp dat dat gevolgen heeft. '
'Goed zo. Kom op, Lange, we gaan pleite. '
Ze lieten hem achter. Hij snakte naar lucht en licht, maar in plaats daarvan merkte hij dat hij werd ingesloten door een diepe duisternis.