36
Breeze was een van de autovrije straatjes in Venice, en dat betekende dat Pierce op de hoek moest parkeren om er te komen. In de buurten bij het strand stonden de huizen vlak op elkaar, met slechts een pad ertussen, geen straat. Wel hadden ze aan de achterkant een autopad, waar ook de garages zich bevonden. De bewoners deelden de 'straat', en dat was ook de achterliggende gedachte: het stratenplan was goed voor de sociale contacten én men kon meer huizen kwijt op minder grond. De woningen waren er zeer gewild en dus kostbaar.
Pierce vond een parkeerplaats in de bocht van Ocean Avenue, vlak bij het geschilderde oorlogsmonument, en liep Breeze in. Het was tegen zeven uur en de lucht kreeg die donkeroranje gloed van een zonsondergang met smog. Het adres dat Domino's Pizza hem had gegeven was halverwege het pad. Pierce wandelde alsof hij op het strand naar de zonsondergang wilde gaan kijken. Toen hij langs nummer 909 kwam, keek hij even nonchalant naar het pand. Het was een gele bungalow, kleiner dan de overige huizen, met een grote veranda waarop een oude rieten strandstoel stond. Zoals de meeste andere huizen had ook dit een lage witte houten omheining met een dito hek.
De gordijnen waren dicht. Boven de voordeur brandde een lamp en omdat het nog veel te vroeg was voor buitenverlichting, was hij bang dat die al sinds de vorige avond brandde. Nu hij eindelijk bij het adres was dat Renner, noch Cody had kunnen vinden, kreeg hij het angstige voorgevoel dat Lucy LaPorte niet thuis was.
Hij liep door tot aan Speedway, waar Breeze Avenue eindigde in een parkeerplaats. Hij overwoog even de auto daar neer te zetten, maar bedacht dat het de moeite niet waard was. Hij drentelde een minuut of tien bij de parkeerplaats rond, zag de zon achter de horizon verdwijnen en wandelde terug naar Breeze. Hij liep nog langzamer dan op de heenweg en bekeek alle huizen aandachtig om te zien of er iemand thuis was, maar het was een bijzonder rustige avond. Hij zag geen mens, hoorde niets, zelfs niet het geluid van een televisie. Opnieuw passeerde hij nummer 909 en weer kreeg hij de indruk dat er niemand thuis was. Hij was bij het eind van het pad en zag een blauwe auto met het bekende logo van Domino's Pizza komen aanrijden. De wagen stopte en een kleine Latino stapte uit, een pizzadoos in de hand. De man liep gehaast. Pierce gaf hem een voorsprong van een paar huizen, maar desondanks ving hij de welkome geur van de pizza op. De man was al bij de veranda van nummer 909, dus Pierce zocht dekking achter een rode bougainville in de tuin van de buren.
De bezorger belde aan, tweemaal zo te zien, en juist toen hij het wilde opgeven werd de deur opengedaan. Pierce merkte dat hij een slechte schuilplaats had uitgezocht, want hij kon vanuit zijn positie niet in het huis kijken. Hij hoorde een stem en herkende die van Lucy LaPorte.
'Ik heb helemaal niets besteld!' hoorde hij haar zeggen.
'Zeker weten, mevrouw? Negen-nul-negen Breeze?' De man keek op de zijkant van de doos en las hardop voor: 'LaPorte, medium met ui, paprika en champignons. '
Ze giechelde. 'Dat ben ik en dat is wat ik meestal bestel, maar vanavond toch echt niet. Misschien hebben jullie een computerstoring gehad of zo en is die bestelling zomaar opgekomen. '
De man schudde zijn hoofd en keek bedroefd naar de doos. 'Nou, dan ga ik maar weer. Ik zal het doorgeven, ' zei hij. Hij draaide zich om en toen hij het tuinpad af liep, werd de deur achter hem gesloten.
Pierce wachtte hem met een biljet van twintig dollar in de hand op. 'Hé, ' zei Pierce, 'als zij hem niet moet, koop ik hem wel van je. '
Het gezicht van de man klaarde op. 'Perfect, ' zei hij.
Pierce ruilde de twintig dollar voor de pizza en zei: 'Laat maar zitten. '
De bezorger keek nog blijer. Wat begon als een rampzalige bezorging, eindigde in een fooi van jewelste. 'Bedankt en een prettige avond nog, ' zei de man glunderend.
'Ik doe mijn best, ' antwoordde Pierce. Zonder een moment te aarzelen droeg hij de pizza naar nummer 909. Hij maakte het hek open en liep de veranda op. Hij belde aan en was blij te zien dat er geen ruitje in de deur zat. Al na een paar seconden werd er opengedaan. Lucy was voorbereid op de aanblik van de kleine gestalte van de bezorger, maar toen ze opkeek, zag ze Pierce en diens gehavende gezicht. Hij zag dat ze schrok, maar hij zag ook direct dat zij geen blauwe plekken of wonden had.
'Hé, Lucy! Je zei dat ik de volgende keer een pizza moest meenemen, weet je nog?'
'Wat wil je nou van me? Je hoort hier helemaal niet te komen. Ik heb je toch gevraagd me niet meer lastig te vallen?'
'Je hebt gezegd dat ik je niet meer moest opbellen. Daar houd ik me toch aan?'
Ze wilde de deur dichtdoen, maar hij was erop voorbereid en hield hem met zijn uitgestoken hand tegen. Zo stonden ze allebei tegen de deur te duwen, maar ofwel ze deed niet erg haar best, ofwel ze had de kracht niet, want zelfs met de pizza in zijn ene hand wist hij de deur met zijn andere hand open te houden.
'Ik moet met je praten, ' zei hij.
'Niet nu. Ga nou maar. '
'Nu. '
Ze gaf het op en liet de deur los. Hij wist niet zeker of ze niet iets in haar schild voerde, dus voor alle zekerheid pakte hij de deurknop.
'Goed dan. Wat moet je nou van me?'
'Om te beginnen wil ik graag even binnenkomen. Ik heb hier lang genoeg gestaan. '
Ze deed een stap naar achteren en liet hem binnen. De woonkamer was klein en er was nauwelijks genoeg ruimte voor de bank, de fauteuil en het salontafeltje die er stonden. In de hoek van de kamer stond een televisie, die was afgestemd op een programma met nieuwtjes uit de showbusiness. Er was een open haard, maar die zag er niet naar uit dat hij onlangs was gebruikt. Pierce deed de voordeur achter zich dicht en zette de pizza op de salontafel. Hij pakte de afstandsbediening van de tv en zette het apparaat uit. Op de salontafel stond een volle asbak en er lagen een paar roddel- en filmtijdschriften.
'Hé, ik zat tv te kijken, ' protesteerde Lucy, die naast de open haard had postgevat.
'Weet ik, ' zei Pierce. 'Ga toch zitten en neem een stuk pizza. '
'Ik wil geen pizza. Als ik zin had in pizza, had ik hem wel van die man gekocht. Ben je zó achter mijn adres gekomen?' Ze droeg een afgeknipte spijkerbroek en daarboven een donkergroen mouwloos T-shirt. Ze had geen schoenen aan en zag er moe uit. De eerste keer dat ze elkaar hadden gesproken, had ze misschien toch wel make-up op gehad, dacht hij.
'Ja, Domino's Pizza had je adres, ' zei hij.
'Ik zou ze eigenlijk moeten aanklagen. '
'Flauwekul. Zeg op, Lucy. Je hebt tegen me gelogen. Je hebt gezegd dat ze je te grazen hadden genomen, dat je was afgetuigd en dat je bont en blauw zag. '
'Daar is geen woord van gelogen. '
'Nou, dan ben je wonderwel snel hersteld. Ik hoor graag van je hoe dat je dat voor elkaar krijgt en... ' Hij maakte zijn zin niet af, want ze trok haar T-shirt op, waardoor hem een blik op haar bovenlichaam werd gegund. Links, waar haar ribben eindigden, was een paarsachtige plek en haar rechterborst zag er vreemd uit. Hij zag krassen waarvan hij vermoedde dat ze veroorzaakt waren door vingers en nagels. 'Mijn god, ' fluisterde hij.
Ze liet haar T-shirt zakken. 'Ik heb niet gelogen. Het deed verrekte pijn. Mijn implantaat is kapot gegaan. Ik denk dat het lekt, maar ik kan morgen pas bij de dokter terecht. '
Pierce keek haar aandachtig aan. Ze had pijn, ze was bang en eenzaam, zoveel was duidelijk. Hij ging op de bank zitten en als hij al trek in pizza had gehad, dan was die als sneeuw voor de zon verdwenen. Het liefst had hij de doos opgepakt, de deur opengegooid en hem op het pad gesmeten. Hij zag Wentz en de Lange al voor zich: de Lange hield haar vast en Wentz bewerkte haar met die wellustige blik die Pierce van hem kende.
'Vreselijk... '
'Ja, zeg dat wel. Wat vreselijk dal ik me ooit met jou heb ingelaten! Daarom wil ik dat je weggaat. Als ze erachter komen dat je hier zit, komen ze terug en ziel het er slecht voor me uit. '
'Oké, ik ga, ' zei hij, zonder overigens aanstalten te maken. 'Ik weet niet... ' ging hij verder, 'maar vanavond wil niets lukken. Ik zit hier omdat ik dacht dat jij er ook iets mee te maken had en ik wil proberen erachter te komen waarom ze me proberen te pakken. '
'Te pakken? Waarvoor?'
'Voor de moord op Lilly. '
Lucy liet zich in de fauteuil zakken. 'Ze is dus echt dood, hè?'
Hij keek van haar naar de pizza. Hij dacht aan het tafereel in de vrieskist en knikte. 'De politie denkt dat ik erachter zit. Ze zijn bewijs tegen me aan het verzamelen. '
'Die rechercheur met wie ik heb gesproken?'
'Ja. Renner. '
'Ik wil hem best vertellen dat je haar alleen maar wilde vinden om te zien of haar niets mankeerde. '
'Fijn, maar dat heeft geen enkele zin. Hij denkt dat het allemaal volgens een vooropgezet plan in zijn werk is gegaan, dat ik de politie heb gebeld, plus dat ik jou en anderen voor mijn karretje heb gespannen om mijn sporen uit te wissen. Hij zei dat talloze moordenaars zich verschuilen achter een zogenoemd Barmhartige Samaritaanomplex. '
Het was haar beurt om iets te zeggen, maar ze zweeg. Pierce keek naar het omslag van een van de roddelbladen en kwam tot de conclusie dat hij het contact met de buitenwereld moest zijn verloren, want hij herkende geen enkele naam en geen enkel gezicht.
'Ik wil hem best vertellen dat zij me hebben opgedragen jou haar appartement te wijzen, ' zei ze kalm.
Pierce keek haar aan. 'Wat zeg je nou?'
Ze knikte langzaam. 'Zo is het gegaan, maar ik zweer dat ik niet wist dat hij jou ervoor wilde laten opdraaien. '
'En die "hij" is?'
'Billy. '
'Wat moest je dan precies doen?'
'Hij zei dat jij, ene Henry Pierce, me zou bellen, dat ik een afspraak met je moest maken en je naar Lilly's appartement moest brengen. Hij zei dat ik net moest doen of het jouw idee was. Dat was alles. Meer weet ik ook niet. Ik had geen idee, Henry. '
Hij knikte. 'Laat maar. Ik begrijp het en ik neem het je niet kwalijk. Jij moest ook maar orders opvolgen. ' Hij dacht na of wat zij had verteld waardevolle informatie was. Hij wist nu in elk geval zeker dat het allemaal volgens een vooropgezet plan was verlopen, maar hij begreep ook dat de bron van deze informatie op de politie, de rechter en een jury niet al te geloofwaardig zou overkomen. Hij dacht aan het geld dat hij haar toen die avond had gegeven. Hij mocht dan wel niet veel van rechtspraak af weten, hij wist wel dat dat geen goede indruk zou maken. Getuigenissen van mensen die waren betaald zouden ze niet erg vertrouwen, en misschien werden die niet eens toegelaten.
ik wil het best aan die rechercheur vertellen. Dan weet hij tenminste dat het een complot was. '
'Nee, daar komt Wentz achter, en dat is te gevaarlijk. Bovendien... ' Hij stond op het punt te zeggen dat aan de getuigenis van een prostituee niet al te veel waarde werd gehecht.
'Bovendien wat?'
'Ach, ik weet niet... Je zou er Renner niet mee op andere ge-dachten brengen. Hij weet dat ik je geld heb gegeven en dal zal hij aanvoeren om iets te insinueren... ' Hij dacht na en zocht naar een andere invalshoek. 'Zeg, ' ging hij verder, 'als dat alles is wat Wentz van je wilde, waarom is hij je dan komen opzoeken? Waarom heeft hij je afgetuigd?'
'Om me te intimideren. Ze wisten dat de politie met me wilde babbelen en ze hebben me precies verteld wat ik moest zeggen. Daarna moest ik een tijdje onderduiken, en ze zeiden dat de kust na een week of twee weer veilig zou zijn. '
Een week of twee, dacht Pierce. In een week of twee dachten ze het allemaal geregeld te hebben.
'Dus alles wat je me over Lilly hebt verteld, was voorgekauwd?'
'Nee, daar hebben ze zich verder niet mee bemoeid... Wat bedoel je eigenlijk?'
'Over dat je naar haar appartement was gegaan die keer en dat ze er niet was. Had je dat verzonnen, zodat ik erheen zou gaan?'
'Nee, dat was echt zo. Ik heb niet tegen je gelogen, Henry. Ik heb je misschien gevoerd, dat wel, maar alleen met de waarheid. Je wilde erheen. De klant, de auto en zo? Dat was allemaal waar. '
'Hoe bedoel je? Wat voor auto?'
'Dat heb ik je toch verteld? De parkeerplaats was bezet, en die was er nou juist voor de klanten. Onze klant, in dit geval. Het was klote, want we moesten ergens anders parkeren en een stuk lopen. Onze klant had het warm en hij werd zweterig. Ik heb een hekel aan zweterige klanten. We komen daar aan en er wordt niet opengedaan. Er was iets fout gegaan. '
Pierce herinnerde het zich weer. Hij had het aanvankelijk niet opgepikt, omdat hij destijds niet had geweten wat hij ermee moest. Hij wist toen nog niet wat hoofd- en bijzaken waren. Lilly Quinlan had niet opengedaan omdat ze dood in haar appartement had gelegen, maar ze was misschien niet alleen. Er stond een auto.
'Haar auto?'
'Nee, ik zei toch dat het de parkeerplaats voor de klanten was?'
'Weet je nog wat voor auto het was?'
'Ja, ik herinner het me omdat de kap omlaag was, en ik zou zo'n wagen nooit met de kap omlaag wegzetten. Veel te veel gajes hier in de buurt, van dat volk dat op het strand rondhangt. '
'Wat voor auto was het?'
'Een zwarte Jaguar. '
'Sportuitvoering?'
'Ja, dat zeg ik toch? De kap was naar beneden. '
'Two-seater?'
'Ja, een sportwagen. '
Pierce staarde haar zwijgend aan en hij werd licht in het hoofd. Even was hij bang dat hij voorover zou vallen, met zijn gezicht in de pizza. Zijn hoofd liep over. In een flits, die kleurig was en fel oplichtte, zag hij hoe het in elkaar zat. Het klopte helemaal.
'Het noorderlicht, ' fluisterde hij nauwelijks verstaanbaar.
'Wat zegje?'
Pierce stond op. 'Ik moet ervandoor, ' zei hij.
'Voel je je wel goed?'
'Nu wel, ' antwoordde hij terwijl hij naar de deur liep. Hij draaide zich om en keek haar aan. 'Grady Allison... ' zei hij.
'Wat is daarmee?'
'Was het soms zijn auto?'
'Geen idee. Ik weet niet wat hij rijdt. '
'Hoe ziet die Allison eruit?' Pierce zag de politiefoto die Cody hem had gestuurd voor zich: een bleke, armoedig ogende vent met een gebroken neus en donker plakhaar.
'Eh... Vrij jong. Beetje tanige kop die te veel zon heeft gehad. '
'Type surfer?'
'Eh... ja. '
'Paardenstaart?'
'Ja, soms. ' Pierce knikte en draaide zich om.
'Wil je die pizza nog meenemen?' vroeg ze.
Hij keek haar aan en zuchtte. 'Ik dacht het niet, nee. '