12
Ongeacht hoe laat het was las Dennis Madigan altijd nog even de New York Post voordat hij ging slapen. Zijn vrouw Joan was er lang geleden al aan gewend geraakt om te slapen terwijl zijn bedlampje nog aan was. Maar vannacht had hij er moeite mee om zich op de krant te concentreren. Hij was zich ervan bewust dat Nor en Billy niet in de gaten leken te hebben dat ze mogelijk groot gevaar liepen. Als de gebroeders Badgett echt zo slecht waren als Sean O'Brien had gezegd... Dennis schudde zijn hoofd. Toen hij nog in bars in Manhattan werkte, had hij het nodige over typen zoals zij gehoord. En het was nooit positief. Zeer. 'Seer.' Waar deed het hem toch aan denken, vroeg hij zich af terwijl hij geërgerd door de krant bladerde. Nor denkt dat ze de man kent van het restaurant. Hij kan echter geen stamgast zijn, want dan had ik wel geweten wie ze bedoelde.
'Seer,' zei hij hardop.
Joan opende haar ogen en knipperde. 'Wat?'
'Niets. Sorry, lieverd. Ga maar weer slapen.'
'Jij hebt gemakkelijk praten,' mompelde ze terwijl ze zich van hem wegdraaide.
Dennis sloeg de bladzijde over televisieprogramma's open en glimlachte toen hij Linda Stasi's grappige recensie van een afgezaagd vakantieprogramma las.
Omdat hij nog steeds geen slaap had - het was inmiddels al halfvier - zocht hij de pagina's over lokale restaurants op. Zijn oog viel op een recensie over een nieuw restaurant in de binnenstad. 'Het voorgerecht bestond uit zalmsnippers...' begon de columnist.
Lijkt me een leuke tent, dacht Dennis. Daar moet ik maar eens heen. Hij en Joan vonden het leuk om af en toe de stad in te gaan en nieuwe restaurants uit te proberen.
Hij staarde naar de pagina. Zalmsnippers. Hij moest ineens denken aan een oplettende ober in het restaurant van Nor één die niet lang gebleven was -, die grapte dat de gast die de vorige keer nog 'salmsnippers' besteld had, nu 'soep met seevruchten' wilde.
Wat was de naam van die gast, peinsde Dennis. Ik zie hem zo voor me. Hij en zijn vrouw dronken altijd een cocktailtje aan de bar. Leuke mensen. Ik dacht niet meteen aan hem, omdat dat het enige accent was dat hij had, en hij is al heel lang niet meer langs geweest...
In gedachten zag Dennis zijn gezicht voor zich. Hij woont hier, wist hij. En zijn naam... zijn naam... klonk Europees... Hans Kramer!
Dat is hem! Zo heet hij!
Dennis graaide naar de telefoon. Nor nam direct op. 'Nor, ik denk dat ik weet wie die man op het antwoordapparaat was. Kan het Hans Kramer zijn geweest?'
'Hans Kramer,' herhaalde ze langzaam. 'Er gaat nog geen belletje rinkelen. Ik kan me niet herinneren...'
'Denk goed na, Nor. Hij bestelde "salmsnippers" en "soep met seevruchten".'
'O, mijn god, natuurlijk... je hebt gelijk.' Nor steunde op één elleboog en duwde zichzelf omhoog. Sean O'Briens visitekaartje lag tegen de lamp op haar nachtkastje. Terwijl ze het kaartje vastpakte, stroomde er een golf van adrenaline door haar lichaam.
'Ik weet dat Hans Kramer iets met computers doet, Dennis. Misschien heeft hij wel een opslagruimte. Ik ga meteen Sean O'Brien bellen. Ik hoop maar dat we niet te laat zijn.'