Inleiding
In het najaar van 2007 verdween met de overname van ABN
Amro een van de grootste en lange tijd meest veelbelovende
multinationals van Nederland. Een trotse onderneming, die zich
jarenlang afficheerde als dé bank. ABN Amro was dan ook een van de
eerste financiële instellingen in de wereld die tot ver over de
landsgrenzen heen groeide, tot vijfenveertighonderd vestigingen in
drieënvijftig landen. Een bank uit een klein land die tot de
wereldtop wilde behoren.
Het is niet moeilijk om het drama rondom de
teloorgang van ABN Amro te schetsen: de nationale trots die
verloren gaat, de bestuursvoorzitter die door de zijdeur vertrekt.
Maar wat is het verhaal daarachter? Hoe kan het dat een grote
internationale bank zo plots onderuit kon worden gehaald door een
paar Londense hedgefondsen? Op 20 februari 2007 werd bij
bestuursvoorzitter Rijkman Groenink een kritisch briefje van
eenprocentsaandeelhouder The Children’s Investment Fund (TCI)
bezorgd. Nog geen acht maanden later, op woensdag 10 oktober om 12
uur 37, was ABN Amro tegen zijn zin door zijn eigen aandeelhouders
verkocht aan een buitenlands consortium dat de bank in drie stukken
brak. Daarmee hield ABN Amro op te bestaan, honderddrieëntachtig
jaar na de oprichting van zijn aartsvader, de Nederlandsche
Handel-Maatschappij, door koning Willem I.
Waar ging het mis met ABN Amro? Vraag het
bankiers, beleggers en andere betrokkenen en er volgt een waaier
aan antwoorden. De bank was te klein om zelfstandig te blijven, te
arrogant of slecht geleid door een falend management dat te lang
mocht doormodderen. Of de bank was een slachtoffer van zwak
overheidsbeleid, van financiële aasgieren. Het zijn allemaal
facetten van een complexe werkelijkheid.
Feit is dat de 72 miljard euro die
uiteindelijk voor ABN Amro wordt betaald, op dat moment het op twee
na hoogste bedrag is dat ooit met een overname gepaard ging. Feit
is ook dat Groenink bij zijn vertrek 30 miljoen euro meekreeg aan
opgebouwde bonussen en vertrekpremies. In totaal incasseerden ABN
Amro-medewerkers bonussen ter waarde van meer dan 1 miljard
euro.
Geld wint altijd, wordt wel gezegd. ABN
Amro is de eerste grote internationale bank die, tegen de zin in
van het eigen bestuur en in zekere zin van de toezichthouders, door
buitenlandse partijen is overgenomen. Tot de overname van ABN Amro
werd, met reden, aangenomen dat een vijandig bod op een bank nooit
zou slagen – laat staan een overname waarbij het doelwit vervolgens
uit elkaar wordt gescheurd. Het gebeurde wel.
Dit boek bundelt zes reconstructies van de belangrijkste
ontwikkelingen rondom de overname, geschreven na gesprekken met
veel betrokkenen. Een aantal van deze reconstructies is eerder
gepubliceerd in Het Financieele
Dagblad, evenals een aantal van de interviews met
betrokkenen. Ook zijn portretten van de hoofdrolspelers aan deze
bundel toegevoegd.
Als beginpunt van de reconstructie is
gekozen voor de strijd rondom de Italiaanse bank Antonveneta in
2004 en 2005. Aktes 1 en 2 spelen zich af in Italië. Deze spannende
strijd, die bestuursvoorzitter Groenink na hevig Italiaans
tegenspel wint, luidt voor ABN Amro het begin van het einde in.
Allereerst omdat dit de laatste keer was dat aandeelhouders van ABN
Amro Groenink het voordeel van de twijfel gaven. Na jaren van een
stagnerende beurskoers stonden zij al sceptisch tegenover een nieuw
buitenlands avontuur. Als vervolgens blijkt dat de nieuwe aankoop
steeds maar tegenvallende resultaten laat zien, brokkelt het
laatste vertrouwen bij de aandeelhouders af. Even belangrijk is de
rol van de Nederlandse politiek en toezichthouders in het
Italiaanse gevecht. De Nederlandse autoriteiten geven zulke heftige
kritiek op hun Italiaanse collega’s die Antonveneta Italiaans
proberen te houden, dat zij moeilijk dwars kunnen liggen als in
2007 ABN Amro zelf doelwit wordt van een buitenlands
overnamebod.
In aktes 3 tot en met 6 wordt beschreven
hoe het mogelijk is dat een enkele brief van
eenprocentsaandeelhouder TCI door zijn catastrofale timing ABN Amro
omver kon duwen. Akte 3 beschrijft hoe Groenink zich kort na de
overname van Antonveneta realiseert dat ABN Amro niet zelfstandig
kan blijven. In akte 4 laten ABN Amro en ING de kans lopen om een
Nederlandse kampioen te creëren. In akte 5 nemen de hedgefondsen
het roer definitief in handen. Het laatste deel, akte 6, laat zien
hoe Fortis, Royal Bank of Scotland en het Spaanse Santander
gebruikmaken van alle verdeeldheid en er met de buit vandoor
gaan.