70
Anna beende heen en weer door haar Gaia-museum, haar Gaia-heiligdom, met een glas in de hand. Ze dronk – met opzet – een cocktail die helemaal niets voor Gaia was. Het was een Manhattan: twee delen bourbon, één deel rode martini, angostura-brandewijn en een kers met steeltje, in een martiniglas.
Ze dronk die om Gaia te sarren.
Ze dronk die om zat te worden.
Het was haar derde Manhattan van vanavond. Vrijdagavond.
Ze hoefde morgen niet naar haar werk, dus ze kon zich helemaal klem zuipen.
Nog nooit van haar leven was ze zo vernederd als afgelopen woensdag. Haar gezicht gloeide nog als ze eraan dacht. Ze hoorde het gnuivende gelach van de andere fans daar nog steeds.
Ze ging voor een levensgrote kartonnen figuur van haar idool staan en staarde in die blauwe ogen. ‘Wat is er misgegaan? Nou? Vertel! Ik ben je allergrootste fan, en je liet me zomaar staan! Waarom? Nou? Vertel? Heb je een ander? Iemand die meer voor je betekent dan ik?’
Dat kon niet.
Uitgesloten.
‘Jij hebt mijn leven de moeite waard gemaakt. Weet je dat niet, kan je dat niet schelen? Jij bent de enige die ooit van me heeft gehouden.’
In haar linkerhand had ze een mes. Een kukri. Het mes dat een van de voorvaders van haar vader van een dode soldaat had geplukt tijdens de Gurkha-oorlog. Gurkha’s waren dappere mensen. Ze waren niet bang om dood te gaan.
Als een man zegt dat hij niet bang is om dood te gaan, is hij ofwel een leugenaar, of een Gurkha.
Wat vind je daarvan, Gaia? Lieg je, of ben je een Gurkha? Of gewoon een parvenu uit Whitehawk in Brighton die denkt dat ze te veel voorstelt om haar fans te zien staan?
Ze ging langzaam de steile houten trap af, liep door naar de keuken en vulde haar glas met de rest van het drankje dat nog in de zilverkleurige cocktailshaker zat. Toen keerde ze weer naar haar heiligdom terug.
‘Proost, Gaia!’ zei ze. ‘Zeg eens, voelde het lekker om me zo af te zeiken? Nou? Vertel eens? Wie heeft je op je voetstuk gezet? Heb je daar wel eens aan gedacht? Heb je wel eens aan mij gedacht? Je hebt me zo vaak aangestaard. Ik zag je wel naar me kijken tijdens Top Gear. En in zo veel andere programma’s. Wat gaf je dan het recht om me te behandelen als… uitschot… als… stront… als… als… afval? Vertel maar, ik wil het echt graag weten. Je allergrootste fan wil het weten.
Echt waar.
Vertel.
Vertel.
Vertel?’