VEERTIEN
Tijd verliezen was net bloed verliezen en Pike voelde de seconden wegsijpelen. Pike wist dat het meisje bang was naar haar wijk terug te gaan. Daar was haar nachtmerrie begonnen. Het ongeluk. De Kings. Alexander Meesh. Maar dat was precies de reden waarom ze terug moest. Dieren lieten sporen achter en dat gold ook voor mensen. Aangezien de Kings en Meesh op deze plaats waren geweest, hadden ze misschien sporen achtergelaten. De man, of mannen die zijn huis waren binnengedrongen, hadden ook sporen achtergelaten en Pike wist al waar hij die kon vinden.
De rit uit Glendale naar het zuiden was vervelend door de drukke middagspits en lelijk door de elektriciteitskabels en rangeerterreinen langs de rivier. Het was een smerig, grauw stuk van Los Angeles dat nooit schoon leek te zijn, zelfs niet na een regenbui, en toen ze na een tijdje de rivier weer overstaken naar de westoever, was het in de wijk waar Larkin woonde niet veel beter. Ze reden tussen pakhuizen door die met het oog op de aardbevingsnormen moesten worden opgeknapt of gesloopt, en andere gebouwen met opslagruimten en werkplaatsen waar immigranten voor een karig loontje en onder slechte omstandigheden kasten en siervoorwerpen van metaal maakten. Het was een echt industriegebied.
Cole stond te wachten in de straat waar het ongeluk was gebeurd, slechts drie blokken van de woning van het meisje. Zijn gele Corvette had hij aan de overkant geparkeerd, maar zelf stond hij in een nabijgelegen portiek, uit de zon. Toen Larkin hem zag, zei ze: ‘Wat doet hij hier?’
‘Werken. Hij is eerder gekomen om de situatie ten tijde van het ongeluk in kaart te brengen.’
‘Volgens mij is het niet veilig. Stel nou dat ze me opwachten.’
‘Dan zou Elvis gebaren dat we moesten doorrijden.’
‘Hoe weet hij dat nou?’
Pike nam niet de moeite antwoord te geven. Hij begon de stilte al te missen.
De straat stond vol auto’s, maar Pike vond een stukje voorbij het steegje een parkeerplek. Cole wachtte tot een vrachtwagen met oplegger was gepasseerd, stak de straat over en kwam naar hen toe. Hij droeg een olijfgroene, wijde korte broek, een gebloemd overhemd met korte mouwen en een verschoten Dodgers-pet. Pike meende dat hij zich dit keer wat makkelijker bewoog.
Cole grijnsde naar het meisje.‘Leuke buurt. Doet me aan Fallujah denken.’
‘Leuke kleren. Doen me aan een jochie van twaalf denken.’
Cole richtte zijn grijns op Pike. ‘Hè, heerlijk als ze zo praat.’
Ze stonden precies op de plek waar het meisje tegen de Mercedes aan was gereden. Een smal steegje kwam uit in de straat. Het was een smerige spleet tussen twee haveloze pakhuizen. Tientallen mannen met ontbloot bovenlijf en dikke vrouwen met strohoed liepen bij het steegje rond en haalden frisdrank en flessen water bij een straatverkoper in een bestelbusje dat langs de stoeprand stond. Pike speurde de daken en ramen af en richtte zich toen weer tot Cole. Hij wilde verder, maar hij wilde ook Coles bevindingen horen.
‘Vertel,’ zei Pike.
‘Noppes. Ik ben twee blokken ver in beide richtingen bij elk bedrijf geweest. Alles sluit om zes uur en geen van die lui heeft een nachtwaker behalve een vervoersbedrijf daar.’ Cole knikte naar het blok achter hen. ‘Zie je dat hek met harmonicadraad? Die hebben een nachtwaker, maar hij heeft niets gezien. Zegt dat hij niet eens wist dat er een ongeluk was gebeurd tot Justitie langskwam.’
Pike fronste zijn wenkbrauwen bij die woorden en Cole knikte.
‘Ja. Die lui van Justitie hebben zich uit de naad gewerkt voor deze zaak. Ik heb ook naar bewakingscamera’s gevraagd in de hoop dat er misschien net een stuk van de straat werd gefilmd vanaf een van deze parkeerplaatsen, maar nee. Een paar camera’s binnen, maar niemand laat een camera draaien waarop je de straat ziet.’
‘Ben je gewoon bij ze naar binnen gelopen om dat allemaal te vragen?’ vroeg het meisje.
‘Tuurlijk. Dat is het werk van een detective.’
‘In die kleren?’
‘Wonderbaarlijk, hè?’
Pike zei: ‘Heb je het rapport over het ongeluk?’
‘Ja...’
Cole haalde opgevouwen vellen papier uit zijn korte broek en wees ermee naar de straat.
‘Het ongeluk gebeurde hier ter hoogte van het steegje. Miss Barkley reed door de straat onze kant op’ – Cole wees in de tegenovergestelde richting – ‘op weg naar huis, drie blokken verderop.’
Cole keek Larkin kort aan. ‘Leuk pand, trouwens. Mooi opgeknapt.’ En vouwde toen de vellen papier open om hun een tekening te laten zien die in de nacht van het ongeluk door de politie was gemaakt. Een rechthoek gaf de plaats van Larkins auto aan en er stonden strepen met maten bij die de relevante remsporen voorstelden. Pike had tijdens zijn eerste jaar als politieman verschillende van dit soort tekeningen gemaakt. Bij één stel remsporen stond ASTON MARTIN. Bij een korter remspoor stond ONBEKEND.
Larkin deed een stap dichterbij om de tekening te bekijken. ‘Wat is dat?’
‘Ik heb een vriend van me gevraagd een kopie van het rapport over het ongeluk achterover te drukken. Ik wilde zien wat er was gebeurd.’
‘Ik heb je verteld wat er is gebeurd.’
‘Dat weet ik, maar ik wilde het rapport zien. Bij dit soort ongelukken noteren de agenten de namen van getuigen.’
‘Hebben ze iemand?’ zei Pike.
‘Dat zou veel te makkelijk zijn. Er werd niemand ter plaatse aangetroffen, behalve Miss Barkley.’
Cole draaide zijn rug naar het steegje en ging verder met zijn verslag.
‘Het steegje loopt door naar de volgende straat. Het gebouw hier aan de rechterkant staat leeg. Aan de deuren in de voorgevel, achtergevel en zijgevels zit een ketting met een hangslot en je kunt aan het vuil en de roest zien dat ze al jaren niet zijn geopend. In het andere gebouw hier zit een fabriek. Ze maken keramische prulletjes en souvenirs. Aangezien het ene gebouw leeg staat en het andere vol staat met replica’s van de Hollywood Bowl, mogen we aannemen dat de Kings hier niet voor een seksfeest waren.’
‘Ik heb je toch gezegd dat ze achteruit de steeg uit reden,’ zei Larkin.
Cole trok zijn wenkbrauwen op. ‘Ja, maar waarom hier en waarom op dat tijdstip? We weten waarom jíj hier was. Je was op weg naar huis. Waarom waren zíj hier?’
‘Dat weet ik niet,’ zei het meisje.
‘Het was een retorische vraag.’
Pike bestudeerde de positie van de auto’s op de tekening en stelde zich voor dat de Aston Martin van het meisje dwars op de weg stond. Ze was aan de bestuurderskant achter het achterwiel tegen de Mercedes aan geknald toen deze achteruit de straat in reed. Door de klap was de Mercedes een kwartslag tegen de klok in gedraaid en haar auto was tollend tot stilstand gekomen met zijn neus naar de Mercedes. Eén koplamp was kapot, maar de andere had op de Mercedes geschenen. De politietekening klopte precies met wat het meisje had verteld. Ze was uitgestapt om te helpen en was toen teruggelopen naar haar auto voor haar telefoon. De Kings reden weg. Meesh verliet de plaats van het ongeluk te voet.
‘Welke kant ging Meesh op?’ vroeg Pike.
Het meisje ging tussen hen in staan alsof er iets op haar wachtte en wees de straat in. ‘Die kant op. Hij rende midden over straat. De Mercedes ging de andere kant op.’
Cole liep de weg op om eens goed te kijken. ‘Heb je hem af zien slaan?’
‘Ik heb er niet op gelet.’
‘Zo laat in de nacht zijn al die auto’s hier weg en de straat is vrij goed verlicht. Misschien is hij een gebouw in gedoken.’
‘Ik zou het niet weten. Ik had de alarmcentrale aan de telefoon. De Mercedes was weg. Ik stond hun kenteken op mijn arm te schrijven en met de telefoniste te praten.’
Cole keek Pike aan en haalde zijn schouders op.
‘Er zit hier niets, man. Ik heb acht blokken in beide richtingen gelopen, helemaal naar de bruggen. Twee blokken naar het oosten is de rivier, maar in die straten ben ik ook geweest, en drie blokken naar het westen. De mensen die ik heb gesproken, zeggen dat er in deze wijk op dat uur van de dag niets te beleven is. Er zijn geen benzinestations, ik kon zelfs geen openbare telefoon vinden. Er zijn alleen bedrijven en bouwplaatsen, afgezien van een stuk of vier panden die zijn verbouwd tot appartementen, zoals dat van Larkin. Daar zal ik eens langsgaan.’
Pike bromde instemmend en stond op het punt Cole verder te laten gaan met zijn onderzoek. Hij wilde in beweging blijven, maar iets wat Cole had gezegd, zat hem dwars.
Zo laat in de nacht zijn al die auto’s hier weg en de straat is vrij goed verlicht.
Pike keek achterom naar de mensen bij het busje en daarna naar de auto’s die aan beide kanten langs de stoeprand stonden geparkeerd. Hij vouwde het verslag van het ongeluk nogmaals open en bekeek de remsporen.
‘Reed de Mercedes achteruit toen je hem raakte, of stond hij stil?’
Het meisje schudde haar hoofd. ‘Dat weet ik niet.’
Cole keek haar fronsend aan, omdat hij er nu ook over nadacht. ‘Je hebt tegen de politie gezegd dat ze achteruit reden.’
‘Ik weet niet meer wat ik de politie heb verteld. Ik herinner me niet eens meer dat ik met ze heb gepraat. Maakt het wat uit?’
‘Als ze geparkeerd stonden, wat waren ze dan aan het doen? Keken ze naar iets of iemand in het steegje? Waren ze net in de auto gestapt, of wilden ze juist uitstappen? Zie je hoe het ene tot het andere leidt?’ zei Cole.
Pike wierp een blik achterom naar de straat en realiseerde zich wat hem dwarszat. Het had niets te maken met de eventuele reden waarom Meesh en de Kings hier waren.
‘De straat was verlaten, dus je had vrij zicht. Jij reed tegen hen op, dus bevonden ze zich vóór je. Je had ze moeten zien, dunkt me,’ zei hij.
Larkin rechtte haar rug en aan haar schouders was te zien dat Pikes opmerkingen haar nerveus maakten.
‘Ik lieg niet.’
De remsporen bevestigden haar versie van het ongeluk, maar Pike vroeg zich af waarom ze de aanrijding niet had kunnen vermijden. Hij vermoedde dat ze dronken of high was geweest, dus bladerde hij naar die bladzijde in het verslag. Mis. De tests hadden uitgewezen dat ze niet onder invloed van drank of drugs was geweest.
‘Dat zeg ik ook niet. Ik wil het alleen begrijpen.’
‘Het lijkt er anders op dat je me beschuldigt. Ik kan er ook niets aan doen dat ik ze niet heb gezien. Misschien kwamen ze heel snel achteruit dat steegje uit. Misschien keek ik net naar de radio. Blijven we hier nog lang? Ik ben bang en ik vind het niet prettig.’
Pike keek naar Cole en Cole haalde zijn schouders op. ‘Ik heb alles wat ik van hier nodig heb om verder te kunnen. Ik kan haar mee terug nemen.’
Larkin keek Cole met samengeknepen ogen aan. Ze was nog steeds gespannen en geïrriteerd. ‘Heb ik iets gemist?’
Pike zei: ‘Hij brengt je naar het huis. Hij blijft bij je tot ik terug ben.’ Pike ging op weg naar de Lexus, maar het meisje liep achter hem aan. ‘En wanneer is dat besloten?’
Pike gaf geen antwoord. Hij zag er de noodzaak niet van in. ‘Je kunt niet met mij mee. In het huis is het veiliger voor je.’
‘Ik wil niet bij hem blijven. Hij verkracht me zodra je weg bent.’
‘Mocht je willen,’ zei Cole.
Ze negeerde hem en richtte zich alleen tot Pike. ‘Nu moet je eens goed luisteren. Jij… jij wordt betaald om me te beschermen. Je werkt voor mij. Mijn vader zal het niet leuk vinden dat je me bij het B-team dumpt.’
Cole spreidde zijn armen. ‘Het B-team?’
Pike stapte in de Lexus, maar Larkin zette haar voet tussen de deur, zodat hij hem niet dicht kon doen. Haar gezicht stond strak als een masker en Pike herinnerde zich opeens hoe ze er in de woestijn uit had gezien toen ze haar vader ervan langs gaf. Alleen scheen ze nu niet echt boos te zijn, maar voelde ze zich verraden.
Pike matigde zijn toon. ‘Sorry, ik had het met je moeten bespreken. Ik dacht dat het geen punt zou zijn.’
Ze bleef zwijgend met haar voet tussen de deur staan.
‘Je kunt niet met me mee, Larkin. Ik zie je vanavond weer.’
Pike trok aan de deur en duwde haar voorzichtig weg. De klok tikte door. De tijd liep met noppenzolen langs zijn rug en hier stond dat meisje de deur tegen te houden. Pike zei streng: ‘Ga weg bij de auto.’
Ze verroerde zich niet.
Zijn stem werd nog strenger. ‘Ga achteruit.’
‘Zal ik haar neerslaan?’ vroeg Cole.
Het meisje stapte achteruit en zei toen Pike het portier dichttrok:‘Klootzak.’
Pike reed weg zonder achterom te kijken en zette koers naar Culver City.