TWINTIG

Pike baande zich door het trage ochtendverkeer in zuidelijke richting naar de Santa Monica Freeway. Hij haastte zich niet. Als de man in zijn appartement wegging, zou Ronnie hem volgen. Pike bracht Cole op de hoogte vanuit de auto. Cole vroeg of Pike hulp wilde, maar Pike sloeg het aanbod af en zei dat Cole zijn tijd beter aan Pitman kon besteden, zoals ze hadden afgesproken. Pike wilde nog met Bud praten, maar alles zou in de komende paar uur kunnen veranderen, dus besloot Pike te wachten. Hij vertelde Cole over het meisje.

‘Wil je dat ik een oogje op haar hou?’ zei Cole.

‘Geen oogje op haar houden, maar ik zou het fijn vinden als je langsging.’

‘Ze zou het niet merken dat ik een oogje op haar hield.’

‘Weet ik, maar toch maar niet. Dat wil ze niet. Misschien zou je langs kunnen gaan. Ik weet niet hoe lang ik hiermee bezig ben. Ga gewoon even langs. Niet blijven.’

‘Doe ik straks wel even. Ik breng wel wat te eten langs.’

‘Aardbeien.’

‘Hè?’

‘Ze wil aardbeien. Bananen misschien.’

‘Best. Je zegt het maar.’

‘Kijk of het goed met haar gaat en laat het me weten.’

‘Zeg, Joe. Maak je je zorgen?’

‘Ik doe gewoon mijn werk.’

‘Juist, ja.’

‘Als ze wil dat je blijft, mag je blijven.’

Cole lachte en Pike hing op.

Pike had geen nieuwe berichten van Ronnie gekregen tegen de tijd dat hij de snelweg af reed, dus belde hij.

‘Ik zit op vijf minuten. Is hij nog steeds binnen?’ zei Pike.

‘Nee. Hij is maar een paar minuten binnen geweest. Nu zit hij verstopt tussen de struiken. Ik durf te wedden dat die klootzak naar binnen is gegaan om te poepen.’

‘Maar één vent?’

‘Ja.’

‘Waar?’

‘Weet je de twee afvalcontainers achter bij de parkeerplaats? Hij zit onder de struiken achter de afvalcontainers en kan tussen die dingen door je voordeur zien. Hij zit daar nu al twintig minuten.’

‘Waar rijdt hij in?’

‘Geen idee. Hij kwam te voet over de hoofdlaan, dus hij staat waarschijnlijk bij de hoofdingang geparkeerd, maar dat weet ik niet zeker. Hij kan net zo goed door iemand zijn afgezet.’

Pike dacht erover na toen hij afsloeg naar zijn appartementencomplex. Omdat de man zich bij Pikes appartement had opgesteld, kon Pike door de hoofdingang naar binnen rijden en op het terrein parkeren. Zo zou Pike makkelijk bij zijn auto kunnen en dat zou belangrijk kunnen zijn.

‘Wat heeft hij aan?’ vroeg Pike.

‘Een groen overhemd met korte mouwen over zijn broek heen. Een overhemd met van die kleine streepjes. En een spijkerbroek.’

‘Kun je je positie verlaten zonder gezien te worden?’

‘Geen punt.’

‘Ik bel je als ik er ben.’

Pike reed het terrein op via de hoofdingang, maar sloeg niet af naar zijn appartement. Hij ging de andere kant op naar een parkeerplaats achter een stel gebouwen. Hij stapte uit de Lexus en begon te lopen. Hij nam niet de moeite zich te verbergen. Pike wist precies waar de man was en wat hij kon zien, dus maakte hij zich niet druk. Toen hij bij het achterste gebouw kwam, dook hij achter een grote jasmijn en bevond zich opnieuw in een groene wereld. Pike bewoog zich langs de muur naar het eind van het gebouw en sloeg de hoek om. Het parkeerterrein waar hij normaal gesproken parkeerde en de afvalcontainers bevonden zich recht voor hem. Hij bestudeerde de dikke muur van oleanderstruiken achter de containers. De man zou een smal gezichtsveld hebben tussen de containers door, maar hij had een goede plek uitgekozen om zich te verstoppen. Pike kon hem niet zien door het dichte kantwerk van bladeren. Pike veranderde twee keer van plaats voor hij een plek had gevonden die hem beviel. Hij zag de man nog steeds niet, maar meende dat dat vanuit deze positie wel zou lukken. Pike hield de oleanders bijna twintig minuten in de gaten en toen bewoog er een streep licht achter de bladeren.

Pike belde Ronnie.

‘Ik heb hem. Bedank Dennis voor me. Jij ook,’ zei hij achter zijn hand in de telefoon.

‘Gaan we hem pakken?’

Ronnie was dol op voor dit soort dingen, maar Pike wilde hem er verder niet bij hebben. Als Pike hem nodig had gehad, zou Pike hem hebben gevraagd, maar het was beter voor Ronnie als hij wegging.

‘Dag, Ron.’

Pike stopte zijn telefoon weg. Hij zag Ronnie niet vertrekken, maar dat verwachtte hij ook niet. Pike zat roerloos op de harde grond en bestudeerde het licht- en kleurenspel in de wiegende muur van oleanders die niet uit één vlak, maar uit vele lagen bestond: de buitenste bladeren een bleke grijsgroene lappendeken gebleekt door de zon; de naden in de lapjes waardoor donkerdere bladeren te zien waren, terwijl achter nog kleinere sneetjes en kuiltjes de lineaire vorm van takken te ontwaren was; licht over donker over donkerder, het binnenste duister ten slotte gevlekt door speldenprikjes licht; tot er uiteindelijk, terwijl Pike zat te kijken, een schaduw tussen de schaduwen bewoog en er een groene glimp zichtbaar werd die niet bij het groen eromheen paste; eerst een stukje schaduw en toen een andere tint groen, tot Pike een patroon in het patroon zag en de man in de bladeren. Er zwaaide een tak heen en weer en daaruit kon Pike opmaken dat de man ongedurig was en zich verveelde. Even later trilde er een andere tak. De man was waarschijnlijk gepikeerd dat hij in de struiken moest zitten en had geen zin in één houding te blijven en kramp te krijgen. Pike interpreteerde dit gebrek aan discipline als zwakte. Pike kon hem nu doden, of te grazen nemen, maar er woonden onschuldige mensen in deze huizen, dus wachtte Pike.

Veertig minuten voor de man zijn schuilplaats verliet, wist Pike dat het zou gaan gebeuren. De man werd steeds onrustiger en ging steeds vaker verzitten, zodat de struiken bewogen. Hij had ontstellend weinig discipline.

Drie uur en twaalf minuten nadat Pike zijn positie had ingenomen, ging de man op zijn hurken zitten. Hij gluurde tussen de takken door om te zien of de kust veilig was, liep in elkaar gedoken achter de afvalcontainers uit, veegde zijn kleren schoon, stak de parkeerplaats over en zette koers naar de hoofdingang. Onder het lopen haalde hij een mobiele telefoon uit zijn zak, maar Pike kon niet uitmaken of hij iemand belde, of gebeld werd. Misschien had hij er niet de brui aan gegeven; misschien had iemand hem opdracht gegeven weg te gaan.

Pike glipte uit zijn schuilplaats en haastte zich terug naar zijn auto. Hij reed snel door de poort aan de achterkant en scheurde zo snel mogelijk om het terrein heen naar het hek aan de voorkant. Hij stopte op twee blokken van de hoofdingang langs de stoeprand, op het moment dat de man in het groene overhemd door een voetgangerspoortje in de muur stapte. Je had een sleutel nodig om binnen te komen, maar je had niets nodig als je wegging.

De man had nu een zonnebril op, maar Pike kon toch zien dat het niet een van de mannen was die hij eerder had gezien. Hij was donker en had vierkante schouders en een mager gezicht. Het was vrijwel zeker een latino. Als hij zich bewoog, trok zijn overhemd op een bepaalde manier en daaraan zag je dat er een wapen achter zijn broekband zat. Hij bleef staan bij een stoffige bruine Toyota Corolla. Even later reed de Corolla weg.

Pike meende dat de Corolla een model uit het begin van de jaren negentig was. Hij was donkerbruin van kleur en had lelijke wieldoppen en roestige putjes op de achterklep. Pike schreef het kenteken op. Hij bleef er zo’n drie auto’s achter rijden en maakte de afstand alleen kleiner toen de Corolla voor hem uit een kruispunt over schoot en het verkeer begon af te remmen.

Ze gingen bij Centinela de I-10 op en namen de afrit bij Fairfax. De Corolla stopte om te tanken en koerste daarna met hetzelfde rustige gangetje verder in noordelijke richting. Toen ze bij de Santa Monica Boulevard kwamen, sloeg de Corolla af naar het westen, reed onder West Hollywood en Hollywood langs en dook een smerige wijk met pornowinkels, kleine winkelcentra en gratis klinieken in. De Corolla draaide de parkeerplaats op van het Tropical Shores Motor Hotel, een twee verdiepingen tellend motel. Aan het dak ontsproot een reclamebord in de vorm van een palmboom, met pijlen die langs de stam omlaagwezen naar het bordje KAMERS VRIJ. De palmboom en de pijlen waren uitgevoerd in neonlicht, maar de buizen waren kapot en verkleurd en dat was waarschijnlijk al jaren zo. Op een klein bordje in het raam van de receptie stond UURTARIEVEN OP AANVRAAG.

Pike schoot een parkeerhaven in en wandelde terug naar de inrit. Het motel was gebouwd in de vorm van een L en op de plek waar de lijnen van de L bij elkaar kwamen, was een open trappenhuis. Afgezien van de Corolla, twee andere auto’s en een groene Schwinn-fiets die met een ketting aan een paal stond, was de parkeerplaats leeg. Airconditioners staken als tumoren uit de kamers, maar de meeste maakten geen geluid.

Pike arriveerde bij de receptie op het moment dat de man in het groene overhemd uit de Corolla stapte. Pike wilde zien of er iemand in het kantoortje was, maar het raam was te vuil om doorheen te kijken. De deur kwam uit op de parkeerplaats, maar hij zat dicht en er stond een airconditioner hard te zoemen.

De man in het groene overhemd nam niet de moeite zijn auto op slot te doen. Hij liep naar een frisdrankautomaat die tegen de muur stond, kocht een blikje limonade en wandelde naar een kamer op de benedenverdieping. Hij bleef bij de deur staan met zijn rug naar de parkeerplaats toen hij zijn sleutel zocht.

Pike naderde de man van achteren. Hij bewoog zich net ver genoeg naar links en naar rechts om in de dode hoek van de man te blijven en ging heel snel te werk. Het ene moment stond hij nog voor de receptie en het volgende moment was hij de parkeerplaats al over, terwijl hij de sleutel in het slot zag gaan, de deur open zag gaan...

Pike stak zijn linkerarm onder de kin van de man en trok hem omhoog. Hij legde zijn arm op de keel van de man en drukte zo hard als hij kon, terwijl hij de man als een schild voor zich uit de kamer in duwde en de Kimber trok.

Pike verwachtte meer mannen, maar de kamer was leeg. Een eenvoudige kamer met een badkamer.

Pike duwde de deur met zijn voet dicht zonder de man los te laten. De gordijnen waren open, zodat Pike kon zien dat er niemand op de parkeerplaats was en niemand uit de receptie was gekomen.

De man schopte en sloeg, maar Pike hield hem omhoog en haalde hem uit evenwicht met een knie. De man haalde uit naar achteren, klauwde naar Pikes arm en maakte een gorgelend geluid. Het was een sterke man in zeer goede conditie. Zijn nagels drongen in Pikes huid.

Pike liet zijn vrije arm langs de achterkant van de nek van de man glijden en duwde diens keel in de holte van zijn elleboog. Pike voerde de druk op en hield hem vast.

Het slaan werd minder.

De man hield op met schoppen.

Zijn lichaam werd slap.