In steno
Omdat het huisje in de binnenstad ingrijpend werd verbouwd, stond er zo’n bak met puin op de stoep. Aan sommige stenen kleefde nog een flard van het behang dat iemand ooit eens met zorg had uitgezocht. Het maakte nu een vergeefse indruk. Toen ik al wilde doorlopen zag ik, tussen de rommel, een klein, zwart boekje liggen. Ik pakte het en sloeg het open op een willekeurige plaats. Het was een zakagenda uit 1955. Op donderdag 28 juli stond, met kleine lettertjes gedrukt: “Verwoesting van de tempel. (Isr.”) Daaronder was in een duidelijk handschrift genoteerd: “8 uur naar kantoor. 5.30 uur thuis. Keuken en wc gedaan. Daarna naar bed.” Ik stak het boekje in mijn zak en begaf mij naar een café om het te lezen. Het had, zo stond op de eerste bladzij, toebehoord aan een juffrouw die in het nu leeggebroken pand woonde. Op nieuwjaarsdag meldt ze: “8 uur op. Hele dag thuis geweest. Licht – munt in de meter gedaan. Vroeg naar bed. Regen.”
Als je dit leest, krijg je de indruk dat de literatuur lijdt aan hinderlijke breedsprakigheid. Altijd zo’n schrijver die je, op zijn gemak, wil uitleggen dat die juffrouw eenzaam is en hoe droevig we dat van hem moeten vinden. Maar zeggen die paar woorden op dat blaadje soms niet genoeg?
“Maandag 3 januari. Kerstboom afgetakeld en weggebracht. Gordijnen gewassen. Om 10.30 uur naar bed. Koud.”
“Zaterdag 8 januari. Kapper: permanent. Winkels gekeken. Vroeg naar bed. Koud.”
“Zondag 9 januari. Gewassen en gestreken. Vroeg naar bed. Koud.”
Zo gaat het door – een heel, godvergeten jaar lang. Nu eens wordt de keuken gedaan. Dan weer wordt de gang gedaan. Een enkele keer de trap. En altijd vroeg naar bed. Ze heeft geen radio. Ze luistert naar de regen. Een keer staat er: “Hagel!!!”
Dat springt er enorm uit. Toch geloof ik niet dat ze, op een larmoyante wijze, rampzalig was. Op 21 maart schrijft ze: ‘Lente’, met een uitroepteken. Dat heeft toch iets positiefs, vind ik. Jammer dat ze de daaropvolgende dagen moet noteren: ‘Griep. Toch gewerkt.’
Haar ongesteldheid duurt maar een week. Dan staat er: “Griep over. Gewacht op huisbaas. Niet gekomen.”
Aangezien hierover later niets meer wordt vermeld, neem ik aan dat hij nooit gekomen is. Een huisbaas niet waar? Pas in de maand april verschijnen twee andere handelende personen ten tonele. Ik lees: “Baanders van boven liet om 4 uur wekker aflopen.”
En drie dagen later: “Juffrouw Vlietstra op bezoek. Maar zij durfde niet.”
Geen verdere uitleg. Het probleem dat de ontploffing van het sekstaboe in de letteren meebrengt is de overdaad aan obscene mededelingen. Er blijft niets te raden over. Daardoor ontstaat een soort erotische geluidshinder die je doof schreeuwt. Veel effectiever is het, alleen maar te schrijven: “Juffrouw Vlietstra op bezoek. Maar zij durfde niet.”
Hier wordt de creativiteit van de consument krachtig uitgedaagd. Ademloos lees ik verder. Kamer gedaan. Theedoeken versteld. Gang gedaan. Vroeg naar bed. Vroeg naar bed. Vroeg naar bed. Regen. En dan opeens: “Baanders liet om 9 uur nog iemand boven komen. Juffrouw Vlietstra deed gewoon mee!!!”
Wat gebeurde daarboven bij Baanders? En waaraan deed juffrouw Vlietstra gewoon mee? Eerst durfde ze toch niet? Of was dat wat anders? Wie zal het invullen, bijna twintig jaar later? Maar ruzie is er niet van gekomen. Want op 31 december staat: “Oliebol en appelbeignet gebracht bij juffrouw Vlietstra. Om 9.30 uur naar bed. Koud.”