Noem het mode

Omdat ik op andermans kosten reisde kocht ik een eersteklas kaartje, maar dat had ik net zogoed kunnen laten, want alle coupes bleken stampvol. Op het balkon nam ik derhalve mokkend genoegen met een klapbankje. Even later kwam een jongeman, die ook vruchteloos naar een plaats had gezocht, daar naast mij zitten. Hij opende zijn tas, haalde een groot vel ruitjespapier te voorschijn waarop een indrukwekkende reeks getallen geschreven stond, trok een pen uit zijn zak en begon meteen te rekenen. Hij was kennelijk zo’n efficiënt iemand die geen minuut verloren laat gaan. Voor mij heeft een treinreis de bekoring dat ik een geldig voorwendsel heb tot suffen en lediggang. Maar hij zou over een uur in Amsterdam arriveren met een tastbaar stuk verricht werk. Mooi. Zulke mensen schragen ons koninkrijk.

Maar…

Even voor we wegreden verscheen een juffrouw op het balkon, ging op het klapbankje tegenover ons zitten, sloeg haar benen over elkaar en begon te lezen in een pocketboekje dat heette Waarom liet je mij alleen? Men hoefde slechts een blik op haar gestalte te werpen om te beseffen dat deze vraag in haar geval volstrekt absurd was. De man die haar alleen zou laten, moest wel knettergek zijn.

Ze droeg een minirokje.

Ik moet nu mijn pen omzichtig besturen en zal eerst een kleine algemene beschouwing inlassen. De mode wordt gedecreteerd door een hautecouturemandarijn die eens per jaar een soort herderlijk schrijven laat uitgaan, waarin staat hoe vrouwen zich moeten uitdossen. En dat doen ze dan – hoe potsierlijk de bevelen soms ook zijn. Danny Kaye zong eens een prachtige parodie op zo’n modeontwerper, aan het slot waarvan hij zijn helse scheppingen verklaarde met de simpele woorden: “Ik haat vrouwen.” Bij het zien van modeshows krijg je inderdaad wel eens de indruk dat dit alles, gillend van boosaardig plezier, is bedacht door iemand die de zwakke sekse geen goed hart toedraagt. Vrouwelijke personen van vorstelijken bloede dragen vaak hoeden die mij de overtuiging schenken dat ze werden gecreëerd door een ontwerper met een gefrustreerde voorkeur voor de republiek.

Maar de minirok moet zijn bedacht door een hoogst viriele man met een door en door gezonde belangstelling voor het andere geslacht.

De rechtvaardigheid van de voortdurend wisselende mode is dat telkens weer een andere groep vrouwen in de prijzen valt. Bij het decreet ‘lange rokken’ wreven dunne beentjes zich in de handen. Maar de minirok is de triomf van vrouwen die boven de knie iets uitzonderlijks te bieden hebben.

En dit nu, geachte lezer, was bij de juffrouw in de trein in de allerhoogste mate het geval.

De jongeman naast mij zag het met een schok die hem deed opveren. Hij keek en zijn blik werd dromerig.

A penny for your thoughts.”

Ik zou er geen penny voor betaald hebben. Want ik kende ze al.

Na een wijle dwong hij zijn ogen terug naar het ruitjespapier met de getallen, maar de ware vlijt was hem ontvallen. Hij probeerde het nog wel, de stakker, maar telkens weer dwaalde zijn blik af.

Nou ja, u hebt haar niet gezien.

Maar ik verzeker u dat ze een Carre vol mannen een avond lang zou hebben kunnen boeien door alleen maar zo op het toneel te zitten.

Toen verscheen de conducteur die oud was en der dagen zat. Hij knipte eerst onze kaartjes en kwam vervolgens bij haar.

“U mag hier niet zitten,” zei hij. “U hebt tweede klas. En dit is eerste.”

“O, dat wist ik niet,” antwoordde ze. “Maar dan ga ik wel naar de andere wagen.”

En ze stond op en wandelde weg. Op die benen. De jongeman loosde een zucht, keek mij even aan en zei met een glimlach: “Zo. Nou kan ik tenminste weer een beetje werken.”