Deel 54
De schaduw botste tegen de opening met zo'n galmende klap dat
Richard even vreesde dat ook de gang waarin ze stonden, zou
exploderen. Meteen daarna vloog de schaduw-dwarrel, die eerst nog
een min of meer compacte donkere massa had gevormd, in duizenden
scherven de lucht in alsof het een van de glazen mozaïeken was
geweest. Doordringende, smartelijke kreten weerklonken door de
gang. Ze eindigden in een laatste, hartverscheurende gil toen er
een oogverblindende rode lichtflits ontvlamde. Voor de door het
schild beschermde opening vlogen zwarte schaduwresten door de hele
ruimte waarin de glazen mozaïeken glinsterden en flikkerden. Alsof
een jaar aan sterrenregen in één moment was samengebald, vlogen de
schaduwresten als heldere lichtflitsen alle kanten uit om voorgoed
uit te doven. Op hun hijgende ademhaling na werd het opeens erg
stil. Het beest was weg, tenminste voorlopig.
Richard liet Nicci's hand los. Ze ploften neer op de grond en
leunden hijgend van inspanning tegen de zilveren muur die alle
kleuren van de regenboog weerkaatste.
'Dat was zeker het schild dat je zocht?' vroeg Nicci. Ze deed
haar best om weer op adem te komen zodat ze weer kon praten.
Richard knikte. 'De bezweringen die Zedd, Nathan en Ann op hem
loslieten, konden het beest niet tegenhouden. Maar wat jij deed,
had tenminste nog effect, al was het niet veel. Daardoor kwam ik op
het idee dat er een mogelijkheid moest bestaan om het uit te
schakelen, misschien niet voor altijd, maar in ieder geval voor het
moment.
Ik wist dat in vroeger tijden, toen dit paleis werd gebouwd,
de tovenaars alles wilden tegenhouden wat er niet thuishoorde - en
het beest is tenslotte ook iets van vroeger, iets wat Jagang in de
oude boeken heeft gevonden. Daarom bedacht ik dat de bouwers die de
schilden hebben geconstrueerd, waarschijnlijk ook rekening hebben
gehouden met calamiteiten als het magische beest. Omdat de schilden
zijn gemaakt om dat soort bedreigingen tegen te houden, is er
minstens een element van Subtractieve Magie nodig om door de
schilden heen te breken. Maar ook de vijand beschikte toen over
Subtractieve vermogens. Daarom moesten de schilden weten wie of wat
er wilde passeren, zodat ze konden inschatten of er gevaar dreigde.
Het is best mogelijk dat de schilden al informatie hebben verzameld
tijdens onze vlucht door de Burcht, zowel over ons als over het
beest. Tegen de tijd dat we deze superkrachtige schilden waren
gepasseerd, hadden ze vastgesteld dat het beest een bedreiging
vormde en dat ze het moesten tegenhouden.'
Nicci overdacht wat hij had gezegd terwijl ze haar blonde,
bezwete lokken uit haar gezicht streek. 'We weten weinig over de
begaafden van vroeger, maar het klinkt logisch dat zo'n gevaar uit
de oudheid bestreden moet worden met oude afweermiddelen.' Met
gefronst voorhoofd bedacht ze nog iets anders. 'Misschien dat die
schilden je kunnen beschermen als het beest terugkomt.'
'Natuurlijk,' zei hij. 'Als ik hier als een mol onder de grond
blijf leven.'
Ze keek om zich heen. 'Weet je waar we zijn?'
'Nee,' zei hij met een vermoeide zucht, 'maar laten we maar
eens rondkijken.'
Moeizaam stonden ze op en liepen verder door de korte gang.
Aan het eind kwamen ze in een eenvoudige kamer, opgetrokken uit
rotsblokken die eens bepleisterd waren geweest maar waarvan de kalk
nu afbrokkelde. De kamer was maar vijftien stappen lang en iets
minder breed. Langs de hele linkerwand stonden boekenkasten.
Hoewel er veel boeken stonden, was het geen bibliotheek. Het
leek niet op de vele bibliotheken die hij in de Burcht had gezien.
Om te beginnen was het vertrek te klein. Verder was het lang niet
zo stijlvol of comfortabel ingericht, maar tamelijk sober. Op
zijn gunstigst zou je het praktisch kunnen noemen. Behalve de
boekenplanken bood het vertrek alleen nog maar plaats aan een tafel
die tegen de achterwand was geschoven. Ernaast zat een deuropening
die uitkwam op een andere ruimte. Op tafel stond een dikke kaars;
een houten stoel stond ernaast. De gang aan de overkant leek
sprekend op de gang waar ze vandaan kwamen. Toen Richard een kijkje
nam, zag hij dezelfde glinsterende zilveren stenen muren en een
tweede schild dat leek op het schild waar ze doorheen waren
gekomen. Anders dan bij een aantal andere ruimten met schilden in
de Burcht was het onmogelijk om langs een andere route in deze
kamer te komen zonder een schild te hoeven passeren. Je moest
altijd door een van de twee schilden heen. 'Er ligt zoveel stof
hier,' merkte Nicci op. 'Het lijkt of er in geen duizenden jaren is
schoongemaakt.'
Ze had gelijk. De enige kleur in de kamer was de grauwgrijze
kleur van het stof dat alles bedekte. Richards nekhaartjes gingen
rechtop staan toen hij begreep hoe het zat.
'Dat komt doordat er in duizenden jaren niemand meer is
geweest.' 'Heus?'
Hij wees naar de gang die hij zojuist had bekeken. 'Er zijn
twee ingangen. Allebei zijn ze verzegeld met schilden waarvoor
Subtractieve Magie nodig is om ze te kunnen passeren. Zelfs Zedd,
de Eerste Tovenaar, is hier nooit geweest want hij kan Subtractieve
schilden niet passeren.'
Nicci wreef haar handen tegen elkaar. 'En deze al helemaal
niet. Ik heb al veel schilden in mijn leven meegemaakt, maar nog
nooit zoiets dodelijks als dit. Zonder jouw hulp was het zelfs mij
waarschijnlijk niet gelukt.'
Richard hield zijn hoofd scheef om de titels te kunnen lezen
terwijl hij aandachtig de boeken op de plank bekeek. Bij sommige
boeken stond geen titel op de rug. Sommige boeken waren geschreven
in een taal die hij niet kende. Sommige boeken leken op dagboeken.
Een paar zagen er interessant uit. Er was een klein boekje dat in
het Hoog-D'Haraans Gegendrauss heette, wat Tegenmiddelen betekende.
Ernaast stond een boekje dat even klein was met de titel Ordeniscbe
Theorie. Toen hij de dikke stoflaag wegblies, bedacht hij dat het
zijn aandacht had getrokken omdat Ordenisch hem aan Orden deed
denken en aan de kistjes van Orden. Hij vroeg zich af of er een
verband was.
'Richard, kom eens kijken,' riep Nicci hem vanuit de
volgende gang.
Richard liet het boekje op de tafel vallen en beende naar het
schild in de andere gang. 'Wat is dat?'
'Ik weet het niet.' Haar stem weergalmde. Opeens zag hij de
rode gloed oplichten en ten slotte uitdoven.
Geschrokken realiseerde hij zich dat ze door het schild was
gegaan; tot zijn grote opluchting kwam ze er ongedeerd van af.
Nicci was een ervaren tovenares. Nu hij haar door het schild had
geholpen, wist ze waarop ze een volgende keer bedacht moest zijn.
Misschien had het eerste schild, toen hij haar erdoorheen had
geleid, haar gegevens opgeslagen zodat ze probleemloos ook het
andere schild mocht passeren.
Nadat hij zichzelf door een muur van luchtdruk en verzengende
hitte had geperst, kwam hij in een hal met dezelfde glazen
mozaïeken als aan de andere kant van de studeerkamer. Beide ruimten
leken als een soort sluis te fungeren die het schild waarschuwden
dat er iemand aankwam, of ze waren een verlengstuk van de schilden
zelf. Nicci stond iets verderop, bij een ijzeren deur die open
stond, met haar rug naar hem toe en haar lange, blonde haar als een
waaier over haar schouders. Richard ging naast haar bij de leuning
van de verhoging staan. Daarvandaan keek hij uit op een ronde
torenkamer met een middellijn van minstens dertig meter. Aan de
binnenkant van de ronde muur cirkelde zich een trap omhoog en boven
hun hoofd verrees een ruim zeventig meter hoge toren. De trap werd
op onregelmatige afstanden onderbroken door eenzelfde soort
platform als waarop ze stonden, waar zich dan weer een andere deur
bevond. Lichtstralen boorden zich door de duisternis in de
onheilspellende ruimte boven hun hoofd.
De plaats rook naar verrotting. Onder in de toren, niet ver
van het platform waar ze stonden, zag hij een omloop met een
leuning langs de hele muur. Zowel de regen die door de openingen
naar binnen stroomde als het water van de berg zelf verzamelde zich
onder in de toren. Insecten zwermden boven het stilstaande,
inktzwarte water of dansten op het oppervlak. 'Ik ken deze plek,'
zei Richard. Om zich heen turend probeerde hij zich te
oriënteren.
'O ja?'
Hij begon de trap af te dalen. 'Ja, kom maar mee.' Eenmaal
beneden liep hij over de omloop tot hij bij een groot platform kwam
waar eens een deur had gezeten. De deur was weggeslagen waardoor de
opening misschien wel twee keer zo groot was geworden. Sommige
grillig gebroken stenen waren bij de randen zwart geblakerd; andere
stenen waren als kaarsvet gesmolten. Op de stenen muur waren
kronkelige vegen zichtbaar die vanaf het weggeslagen gat in elke
denkbare richting liepen. Aan die strepen was te zien waar de
inslag de muur had geraakt. Verbaasd nam Nicci de zaak in
ogenschouw. 'Wat is hier in hemelsnaam gebeurd?'
'Deze ruimte was ooit verzegeld, net zoals de Oude Wereld.
Toen ik de barrière met de Oude Wereld heb vernietigd, heb ik deze
verzegeling opgeblazen.' 'Waarom? Wat is hier dan?' 'De put van de
sliph.'
'De sliph waarin mensen vroeger grote afstanden konden
afleggen? Dat ding waar je in hebt gereisd?'
'Dat klopt,' zei hij en hij stapte door de grillige gevormde
opening waar eens een deur had gezeten.
De kamer was rond met een doorsnee van ongeveer twintig meter.
Ook hier zaten grillig gevormde schroeiplekken op de muur als na
een felle blikseminslag. Een ronde stenen muur die tot borsthoogte
reikte, stond in het midden van de kamer en vormde een grote
put.
Het gewelfde plafond was bijna even hoog als de ruimte breed
was. In het vertrek zaten geen ramen of andere deuren. Aan de
andere kant van de ruimte en voorbij de put van de sliph stond een
tafel met een paar boekenplanken. Daar had Richard ooit de
stoffelijke resten van een tovenaar gevonden, die niet meer naar
buiten had gekund toen door de oprichting van de barrières een eind
aan de grote oorlog was gemaakt. Hij zat vast in het verzegelde
vertrek en was daar gestorven. De tovenaar had een dagboek
bijgehouden dat nu in het bezit was van de Mord-Sith Ber-dine. Toen
Richard en Berdine het een tijd geleden hadden vertaald, bleek het
dagboek waardevolle gegevens te bevatten. Vanwege de belangrijke
informatie die ze in het dagboek hadden gevonden, hadden ze de
schrijver ervan Koloblicin genoemd, een Hoog-D'Haraans woord voor
'kundig raadsman'. Berdine en Richard hadden de onbekende tovenaar
op den duur simpelweg Kolo genoemd.
Nicci hield haar lichtgevende bol boven de put en keek naar
beneden. De gladde muur leek in de peilloze diepte te verdwijnen.
Haar lamp verlichtte de stenen tot een meter of dertig maar wat
daaronder zat, bleef in het duister gehuld. 'Is het waar dat je de
sliph in slaap hebt gebracht?' 'Ja, hiermee.' Richard tikte zijn
met leer beklede zilveren polsbanden tegen elkaar. 'Ze vertelde me
dat ze bij haar ziel is, als ze zoals zij het noemt "slaapt". Ze
zegt dat ze het heerlijk vindt om te slapen.'
'Kun je haar op dezelfde manier weer wakker maken, met je
polsbanden?'
'Ja, maar daarvoor moet ik mijn gave gebruiken, zoals ik heb
gedaan toen ik haar in slaap bracht. Dat doe ik liever niet. Ik
voel er niets voor om de sliph te roepen, terwijl ik in een kamer
met één deur opgesloten zit en er een grote kans bestaat dat ik het
bloedbeest met mijn gave aantrek.'
Nicci knikte dat ze het begreep. 'Denk je dat het bloedbeest
je kan volgen als je in de sliph stapt?'
Richard dacht er even over na. 'Ik weet het niet zeker.
Waarschijnlijk wel, maar zelfs als het beest dat niet kan, duikt
hij toch overal op waar ik ben, dus waarom zou ik dan de moeite
nemen de sliph te gebruiken. Door wat jij en Shota me hebben
verteld en wat ik zelf heb gezien, vermoed ik dat het beest door de
onderwereld kan reizen.'
'En andere mensen?' vroeg Nicci. 'Kunnen zij ook gebruik maken
van de sliph?'
'Om met de sliph te kunnen reizen, moet je op zijn minst iets
van beide kanten van de gave hebben. Dat was het probleem in de
grote oorlog. Daarom stond er altijd een tovenaar in dit vertrek op
wacht en werd deze kamer ten slotte verzegeld - om te zorgen dat de
vijand niet via de sliph in het hart van de Burcht kon komen.
Omdat iemand een element van beide zijden van de magie nodig
heeft, zijn er maar weinigen die de sliph kunnen gebruiken. Cara
heeft mensen gevangengenomen met de gave van Additieve Magie, en
ook een man die volgens Kahlan een halfmens was en een element van
Subtractieve Magie bezat. Dat is genoeg. Cara kan met de sliph
reizen. De macht van een Belijdster is eeuwenoud en bevat nog een
Subtractief element, dus Kahlan kan ook in de sliph reizen.
Voorzover ik weet zijn dat de enigen die dat kunnen - afgezien van
de Zusters van de Duisternis. Merissa, een vroegere lerares van
mij, kwam door de sliph achter me aan. Jij kunt ook in de sliph
reizen. Dat is het wel zo ongeveer.
Toch blijft het gevaarlijk om de sliph wakker te maken, omdat
Jagang in principe een van de Zusters van de Duisternis erdoorheen
kan sturen.'
'Wat gebeurt er als je maar één kant hebt?' vroeg Nicci. 'Als
iemand als Zedd, die alleen Additieve Magie heeft, ermee wil
reizen?' Richard stak zijn hand uit naar de knop van zijn zwaard,
maar zijn zwaard was weg. Hij was het beu dat hij elke keer mis
greep en dan moest bedenken dat hij het aan Shota had gegeven - of
eigenlijk aan Samuel. Hij zette die voortdurend kwellende gedachte
uit zijn hoofd.
'Wel, de sliph vervoert je over grote afstanden, maar het kost
nog wel tijd; je bent er niet meteen. Hoe lang het duurt, hangt af
van de afstand, maar op zijn minst een paar uur. De sliph lijkt op
levend kwikzilver. Als je erin zit en ze brengt je naar de plaats
waar je heen wilt, moet je haar inademen om in leven te blijven. Je
moet die zilveren vloeistof inademen, de sliph zelf is dus de
vloeistof, en op de een of andere manier houdt dat je in leven. Als
je van een van beide zijden geen enkel element hebt, werkt het niet
en zul je sterven. Daar komt het op neer.'
In een ondeelbaar ogenblik schoot het door Richard heen dat
hij de sliph kon wekken en vragen of ze zich Kahlan herinnerde,
maar de oude tovenaars, mannen met fabelachtige vermogens, hadden
de sliph gecreëerd uit een bijzonder exclusieve en dure prostituee.
Ze was verwikkeld geraakt in politieke intriges en dat had haar
uiteindelijk haar leven gekost. In de sliph was nog iets van haar
oorspronkelijke karakter terug te vinden: ze zou nooit de
identiteit van een van haar 'klanten' verraden.
'We kunnen beter teruggaan en Zedd laten weten dat we
ongedeerd zijn.' Richards gedachten keerden terug naar de meest
dringende problemen. 'Cara is waarschijnlijk in alle staten.'
'Richard,' zei Nicci met een zachte stem, terwijl hij aanstalten
maakte weg te lopen.
Toen hij zich omkeerde, keek ze hem aandachtig aan. 'Ja?' 'Wat
ben je van plan met Ann en Nathan?' Hij haalde zijn schouders op.
'Niets, hoezo?' 'Wat ga je doen met de dingen die ze gezegd hebben?
Wat ga je aan de oorlog doen? De beslissende strijd is aangebroken
en ik denk dat jij dat ook wel weet. Je kunt niet achter een droom
aanjagen, terwijl de rest van de wereld wordt geconfronteerd met
het einde van alles wat goed is - het einde van al hun hoop en hun
dromen.'
Even keek hij haar strak aan, maar ze sloeg haar ogen niet
neer. 'Zoals je zelf hebt gezegd: het is geen bewijs dat daar een
lijk lag.' 'Nee, maar het bewijst wel iets: dat je ongelijk had dat
we er niets zouden aantreffen. Door het graf te openen heb je in
ieder geval niet kunnen bewijzen wat je wilde. Dat roept de vraag
op waarom. Waarom liep het anders dan je voorspeld had? Het enige
antwoord dat ik kan bedenken, is dat het erin is gelegd door iemand
die wilde dat jij het vond. Maar waarom?
Die nacht bij het graf is al weer een tijd geleden. Daarna heb
je niets meer ondernomen. Misschien wordt het tijd dat je oog
krijgt voor het grotere geheel. En in dat grotere geheel maakt die
profetie erg duidelijk wat er op het ogenblik op het spel staat. Ik
begrijp dat het leven van je geliefde je veel waard is - of ze nu
wel of niet bestaat - maar vind je niet dat je dat ene leven moet
afwegen tegen de levens van alle anderen?'
Richard liep langzaam weg, terwijl hij met zijn vingers over
de stenen rand om de put van de sliph streek. De laatste keer dat
hij in de sliph had gereisd, had hij Kahlan meegenomen naar
het Moddervolk om met haar te trouwen.
'Ik móét haar vinden.' Hij keek om naar Nicci. 'Ik ben niet
het werktuig van de profetie.'
'Waar ga je dan heen? Wat kun je nog meer doen? Je bent bij
Shota geweest en nu ben je bij Zedd. Niemand weet iets over Kahlan
of ketenvuur of de rest. Je hebt al je ideeën, al je mogelijkheden
uitgeput. Wanneer ga je eindelijk de realiteit onder ogen zien?'
Richard streek met zijn vingertoppen over zijn voorhoofd. Hoewel
hij het niet wilde toegeven, vreesde hij dat Nicci het bij het
rechte eind had. Wat moest hij doen? Hij kon niet bedenken waar hij
nog heen kon gaan of wat hij nog kon ondernemen. Hij had geen
duidelijk plan, op dit moment tenminste nog niet. Het
zou zinloos zijn om in het wilde weg rond te zwerven, zonder
dat hij wist waar hij Kahlan moest zoeken.
In het vertrek was het doodstil. De put van de sliph was leeg,
de sliph was ergens ver weg bij haar ziel. Hij vroeg zich af of
Kahlan nog leefde. Hij moest iets wegslikken omdat hij weer een van
die korte maar angstige momenten had waarin hij zich afvroeg of ze
ooit wel had bestaan. Hij was zo moe van het toenemende ge-twijfel,
niet alleen over Kahlan maar ook over zichzelf. Tegelijkertijd ging
hij gebukt onder een drukkend schuldgevoel. Hij had immers
geweigerd gehoor te geven aan de oproep dat hij het D'Haraanse volk
moest aanvoeren in de strijd om het behoud van hun vrijheid. Vaak
dacht hij aan al die talloze goede mensen, die hij niet eens kende;
ook het leven van hun geliefden liep gevaar door de dreigende
aanval van de Imperiale Orde. Mocht hij al die mensen in de steek
laten om in het wilde weg en misschien wel voor eeuwig naar Kahlan
te zoeken? Nicci kwam dichterbij staan.
'Richard,' zei ze met een fluweelzachte, meelevende stem. 'Ik
weet dat het hard klinkt als ik zeg dat het voorbij is... dat het
voorbij is en dat je verder moet gaan.'
Richard sloeg als eerste zijn ogen neer. 'Dat kan ik niet,
Nicci. Ik weet dat ik het niet goed kan uitleggen, maar ik kan het
gewoon niet. Ik bedoel, als ze ziek zou worden en zou sterven, zou
ik er kapot van zijn, maar dan zou ik weten dat ik verder moest
leven. Maar dit is iets anders. Het is alsof ik weet dat ze ergens
in een donkere rivier drijft en om hulp roept, terwijl ik de enige
ben die haar kan horen, de enige die weet dat ze ieder moment kan
verdrinken.' 'Richard...'
'Denk je nu echt dat ik niets geef om al die onschuldige
mensen? Dat het me onverschillig laat dat ze onder de voet gelopen
dreigen te worden door de aanstormende horden. Natuurlijk niet! Ik
kan niet slapen omdat ik me zoveel zorgen maak, niet alleen om
Kahlan. Heb je enig idee hoe verscheurd ik me voel? Hoe zou jij het
vinden als je heen en weer werd geslingerd tussen iemand van wie je
hield en wat iedereen je verzekerde dat je plicht was?
In het holst van de nacht word ik badend in het zweet wakker
en dan zie ik niet alleen Kahlans gezicht, maar ook de gezichten
van al die mensen die nooit de kans krijgen om te leven als
Jagang niet wordt tegengehouden. Mijn hart breekt als ze me
vertellen dat al die mensen van mij afhankelijk zijn. Aan de ene
kant omdat ik hen wil helpen. Aan de andere kant omdat ze denken
dat ze me nodig hebben; omdat ze denken dat alleen ik de
beslissende factor ben in een oorlog waarbij miljoenen mensen
betrokken zijn. Hoe durven ze mij met zo'n grote
verantwoordelijkheid op te zadelen?'
Ze schoof nog iets dichter naar hem toe, legde teder een hand
op zijn arm en streelde die om hem gerust te stellen. 'Richard, ik
wil niet dat je iets doet waar je het zelf niet mee eens bent. Ik
wil zelfs niet dat je aanneemt dat ze dood is op grond van een
gebrekkig bewijs, ook al geloof ik dat het een bewijs is.' 'Dat
weet ik.'
'Maar sinds die nacht dat je het graf hebt geopend, ben jij
niet de enige die heeft lopen piekeren hoe het verder moest. Ik heb
ook veel nagedacht.'
Richard schoot steentjes weg van de rand van de put om haar
niet aan te hoeven kijken. 'En wat is het resultaat van je
overpeinzingen?'
'Toen jij over de verdedigingswallen zwierf, kreeg ik een heel
akelig vermoeden. Ik heb er nog niets over gezegd, omdat ik niet
zeker weet of het een verklaring is voor wat er met je gebeurt. En
als het waar is, is het veel ernstiger dan dat je door je
verwonding een fantasiebeeld hebt geschapen. Ik weet niet of het
inderdaad een antwoord is, maar ik ben bang van wel. Maar ik heb je
vooral nog niets verteld omdat het bewijs is verdwenen, dus ik kan
het niet aantonen. Toch denk ik dat ik het onderwerp moet
aansnijden.'
'Welk bewijs?' vroeg Richard. 'Je zegt dat het bewijs is
verdwenen.'
Nicci knikte. 'De pijl waardoor je werd geraakt. Ik vrees dat
het allemaal door die pijl is veroorzaakt, maar op een heel andere,
veel verontrustender manier dan we tot nu toe hebben beseft.'
Richard schrok van de ernstige uitdrukking op haar gezicht. 'Wat
bedoel je daarmee?'
'Heb je gezien wie de pijl heeft afgeschoten waardoor je werd
geraakt? Wie hanteerde die kruisboog?' Richard haalde diep adem
terwijl hij in de verte starend zijn geheugen afzocht naar beelden
van de ochtend van het gevecht. Hij was net gewekt door het gehuil
van een wolf. Boomtakken leken zich als schimmen in de duisternis
te verplaatsen. Toen werd hij opeens door soldaten omsingeld. Ze
kwamen van alle kanten aanstormen en hij moest ze van zich af
slaan. Hij kon zich nog levendig herinneren dat hij het Zwaard van
de Waarheid vasthield, het met draad omwikkelde gevest in zijn hand
hield en de kracht ervan door zich heen voelde stromen.
Hij herinnerde zich dat hij verder tussen de bomen mannen had
gezien die pijlen op hem afschoten. De meeste mannen hanteerden een
gewone boog, maar sommige een kruisboog. Dat was heel gebruikelijk
voor een verkenningseenheid van de Imperiale Orde. 'Nee... ik kan
me niet herinneren dat ik de boogschutter heb gezien die me met
zijn schicht heeft geraakt. Waarom? Wat heb je bedacht?'
Nicci keek hem een hele tijd onderzoekend aan. Haar tijdloze
ogen deden hem soms denken aan de andere vrouwen die over magie
beschikten: Ann, de vroegere priores; Verna, de nieuwe priores;
Adie, Shota en... Kahlan.
'De weerhaakjes van die pijl maakten het onmogelijk om hem op
de gewone manier te verwijderen, als ik tenminste op tijd wilde
zijn om je leven te redden. Ik had verschrikkelijk veel haast.
Daarom vergat ik de pijl eerst te testen voordat ik hem met behulp
van Subtractieve Magie wegtoverde.'
Richard was niet blij met de koers die Nicci's bezorgdheid had
ingeslagen. 'Waarop had je hem dan moeten testen?' 'Op een
betovering, een ontzettend eenvoudige betovering met een enorm
destructieve werking.'
Nu wist hij zeker dat het idee hem niet aanstond, ook al had
hij nog niet gehoord wat het was. 'Wat voor soort betovering?' 'Een
charmebetovering.'
'Charmebetovering?' Richard fronste zijn wenkbrauwen. 'Hoe
werkt die dan?'
'Je kunt het vergelijken met een liefdesdrank.' Verbaasd keek
Richard haar aan. 'Een liefdesdrank?' 'Ja, daar lijkt het op.' Ze
trommelde met de vingers van haar ene hand tegen de andere, terwijl
ze nadacht hoe ze het hem het beste uit kon leggen. 'Een
charmebetovering maakt dat je in gedachten een vrouw voor je ziet.
Gewoonlijk is dat een echte vrouw, maar toen ik er nog eens over
nadacht, besefte ik dat een denkbeeldige vrouw hetzelfde effect
heeft. Echt of denkbeeldig, dat maakt niet uit, maar je wordt
verliefd op haar. Dat is nog tamelijk zwak uitgedrukt om het
krachtige effect van die betovering te beschrijven. Onder een
charmebetovering wordt zo'n vrouw een obsessie. En die obsessie
gaat ten koste van bijna al het andere. Een charmebetovering is een
duister geheim onder tovenaressen; ze leren haar meestal van hun
begaafde moeder. Zo'n betovering wordt gebruikt om iemand in de ban
te brengen van een bepaald persoon - meestal een bestaand iemand,
zoals de tovenares zelf. Sommige vrouwen die de gave hadden, konden
de verleiding niet weerstaan om de charmebetovering op een man los
te laten. De betovering is zo krachtig dat het in het Paleis van de
Profeten een ernstige zaak was als een van de Zusters ervan werd
verdacht. Betrapt worden op het gebruik van een charmebetovering
was een ernstig misdrijf, even erg als verkrachting. Daarom werd
het ook zwaar bestraft. De tovenares werd op zijn minst verbannen,
maar ze kon ook de strop krijgen. Vroeger zijn er wel zusters voor
die daad bestraft.
Voorzover ik weet, is het vijftig jaar geleden dat de laatste
zuster werd betrapt. Ze was een novice en heette Valdora. De
rechtbank kon niet tot een eensluidend oordeel komen. Sommigen
wilden haar ophangen en anderen verbannen. De priores hakte de
knoop door en de jonge novice werd verbannen.
Ik denk dat Jagangs Zusters wel weten hoe ze een
charmebetovering moeten oproepen. Een van hen kan die ochtend
makkelijk zo'n betovering aan een pijl hebben bevestigd, of aan
meer pijlen. Als je niet door de pijl werd gedood, werd je er in
ieder geval door betoverd.'
'Dit is geen betovering,' zei Richard met een dreigende klank
in zijn stem.
Nicci deed alsof ze het niet had gehoord. 'Dat zou een hoop
verklaren. Een charmebetovering lijkt voor de slachtoffers volkomen
echt. Alles in hun geest, in hun gedachten draait om het voorwerp
van hun obsessie.'
Opnieuw streek hij met zijn handen door zijn haar, zich
beheersend om niet tegen Nicci uit te vallen. 'Wat zouden ze
daarmee willen bereiken? Jagang wil me doden. Je hebt me zelf
verteld dat hij een beest heeft gecreëerd om die taak uit te
voeren. Dan heeft zo'n betovering toch geen enkel nut.'
'O, maar een charmebetovering heeft wel degelijk nut. Die is
veel effectiever dan als je gewoon zou sterven, Richard. Begrijp je
dat niet? Ze zou je geloofwaardigheid aantasten. Je leven blijft
gespaard, maar je zult je eigen zaak ondermijnen.' 'Waarom zou ik
dat doen?'
'Door de betovering raak je geobsedeerd door het voorwerp van
je adoratie. De rest interesseert je niet meer. Op den duur denken
de mensen dat er iets mis met je is, dat je je verstand hebt
verloren. En als ze aan jou gaan twijfelen, twijfelen ze ook aan de
zaak waar je voor vecht.
Deze betovering zou je tot een levende dode maken. Ze zou
alles vernietigen wat van waarde voor je is. Je zou bezeten worden
van verlangen naar iets waarvan je gelooft dat het bestaat, maar
dat verlangen zou nooit bevredigd worden. Daarom was het vroeger
een ernstig misdrijf om een charmebetovering te gebruiken. Terwijl
je op zoek gaat naar het voorwerp van je bedrieglijke
herinneringen, zul je merken dat je steeds meer steun verliest voor
je zaak. De mensen die je hebt gestimuleerd en die in jou
geloofden, gaan denken dat je gek geworden bent en dat de dingen
die je hebt beweerd, misschien wel even gek waren.'
Richard begreep dat het slachtoffer zelf niet door zou hebben
dat hij in de ban van een charmebetovering was. Wat in ieder geval
klopte, was dat bijna iedereen dacht dat hij gek geworden was. 'Of
iets juist is of niet, hangt niet af van wie het zegt. De waarheid
blijft even waar, ook al wordt ze naar voren gebracht door iemand
voor wie we geen respect hebben.'
'Dat is wel zo, Richard, maar voor anderen is dat onderscheid
niet altijd zo helder.'
Hij zuchtte. 'Dat denk ik ook niet.'
'Wat het beest betreft, het is mogelijk dat Jagang daar niet
al zijn hoop op heeft gevestigd. Hij kijkt niet op een wapen meer
of minder als hij zijn tegenstander wil vernietigen. Misschien
heeft hij bedacht dat hij meer kans maakt een eind aan Richard Rahl
te maken als hij hem op twee fronten dwarszit.' Hoewel Richard haar
wat Jagang betreft gelijk moest geven, geloofde hij de rest nog
steeds niet. 'Jagang wist niet eens waar ik was. Het was toeval dat
die legereenheid me aantrof op hun patrouille door het bos. Ze
keken alleen of de weg veilig was voor het
bevoorradingskonvooi.'
'Jagang weet dat jij de leider was van de opstand in
Altur'Rang. Misschien heeft hij zijn troepen opgedragen dat ze in
die omgeving betoverde pijlen bij zich moesten hebben voor het
geval dat ze je tegenkwamen.'
Richard begreep dat ze er grondig over had nagedacht, want ze
had overal een antwoord op.
Hij spreidde zijn armen uit en hief zijn kin op. 'Goed,
tovenares, dan onderwerp ik me aan je handoplegging. Pak de
betovering en bevrijd me van haar verderfelijke tentakels. Geef me
mijn gezonde verstand terug. Als je echt denkt dat dit allemaal
door een charmebetovering wordt veroorzaakt, gebruik dan je gave om
haar te zoeken en ongedaan te maken.'
Nicci's blik dwaalde af en ze staarde door de beschadigde
deuropening naar buiten, naar de duisternis onder in de hoge toren.
'Daarvoor heb ik de pijl nodig en die bestaat niet meer. Het spijt
me, Richard. Ik heb er niet aan gedacht de pijl op betoveringen te
onderzoeken voor ik hem liet verdwijnen. Ik was veel te gespannen
bezig hem eruit te krijgen om je leven te redden. Toch was het dom
van me dat ik hem niet heb nagekeken.' Hij legde een hand op haar
schouder. 'Vriendin, je hebt niets verkeerd gedaan. Je hebt mijn
leven gered.'
'O ja?' Ze draaide zich naar hem om. 'Of heb ik je veroordeeld
tot het bestaan van een levende dode?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Dat vind ik niet. Je hebt zelf gezegd
dat je me niet in iets wilt laten geloven als er onvoldoende bewijs
voor is. Het lichaam dat daar begraven lag, was niet genoeg bewijs,
maar toch had het er niet moeten liggen. Dat toont volgens mij aan
dat er iets grondig mis is. Ik weet alleen nog niet wat.' 'Of het
toont aan dat je verhaal deel uitmaakt van een fantasiebeeld dat je
onder invloed van de charmebetovering hebt geschapen.'
'Niemand behalve ik herinnert zich wat er is gebeurd, dus kan
niemand weten dat Kahlan daar niet begraven ligt. Dat lichaam is
tenminste iets tastbaars. Het toont aan dat ze niet alleen in mijn
verbeelding bestaat.'
'Of het hoort gewoon bij je waanvoorstelling - wat de oorzaak
ervan ook is. Richard, dit kan niet de hele tijd doorgaan. Het moet
een keer ophouden. Je hebt alle mogelijkheden uitgeput, of heb je
weer iets bedacht?'
Hij legde zijn handen op de stenen muur van de put van de
sliph. 'Luister eens, Nicci, ik moet toegeven dat ik geen nieuwe
ideeën meer heb, maar ik ben niet van plan Kahlan op te geven, haar
leven op te geven. Daarvoor betekent ze veel te veel voor me.' 'En
hoe lang denk je rond te kunnen dolen omdat je haar niet opgeeft,
terwijl de Imperiale Orde steeds verder oprukt naar onze troepen?
Ik hou er net zomin van als jij dat Ann zich in ons leven mengt,
maar ze bedoelt het goed. Ze doet het voor het behoud van de
vrijheid. Ze wil voorkomen dat onschuldige mensen worden afgeslacht
door die moordzuchtige bruten.' Met moeite slikte Richard een brok
in zijn keel weg. 'Ik moet er over nadenken; ik moet mijn gedachten
op een rijtje zetten. In de kamer waar we daarnet waren, heb ik een
paar boeken gezien die ik wil bestuderen. Even maar, zodat ik over
alles kan nadenken en kan uitzoeken wat er aan de hand is en
waarom. Ook als ik niets kan bedenken... moet ik toch weten wat ik
hierna ga doen.'
'En als je dat ook niet kunt bedenken?'
Steunend op zijn beide handen staarde Richard in de diepte van
de donkere put, terwijl hij tegen de opkomende tranen vocht.
'Alsjeblieft...'
Wist hij maar tegen wie hij moest vechten. Had hij maar een
vijand die hij kon aanvallen. Hij wist niet hoe hij de schaduwen in
zijn geest moest bestrijden.
Teder legde Nicci een hand op zijn schouder. 'Goed, Richard,
doe dat maar.'