HOOFDSTUK 18
Mediumschap
„... er zijn meer dingen tussen hemel en aarde...”
Wanneer de mens nu met het woord „mediumschap” te maken krijgt zal natuurlijk ieder op een andere wijze reageren. Het is niet gemakkelijk een bepaalde definitie te geven, die ieder zou bevredigen want wat houdt het in medium te zijn, is men anders dan normaal, voelt men de dingen ánders aan dan de gewone nuchtere mens?
Beginnen wij met de definitie van het woord medium „middel”. Een middel kan een werktuig zijn en een werktuig is er om de mens te dienen. Wanneer dus een medium een werktuig is, een middel om te dienen, dan heeft het bestaansrecht en is het zodanig geschapen dat het aan de gestelde eisen kan voldoen.
Dat een medium iets bovennatuurlijks zou zijn, is uitgesloten, maar wel hebben de paranormaal begaafden iets te maken met bovenzinnelijkheid. Zij immers zien, horen en voelen, ruiken zelfs dingen die voor een normaal begaafd mens, onzichtbaar, onvoelbaar, onhoorbaar en reukloos zijn.
Men moet leren aanvaarden, dat de paranormaal begaafden thuis horen in de Schepping. Voor hen die de Bijbel werkelijk goed lezen, is deze uitspraak volkomen aanvaardbaar, omdat de Bijbel steeds de profeten en de daaraan verbonden paranormale begaafdheden, zoals horen en zien benadrukt.
De bovenzinnelijke verschijnselen mogen dus nooit gezien worden als bovennatuurlijk.
Wanneer men ontdekt dat men medium is, dan begint, indien men dat tenminste wenst, de ontwikkeling van deze paranormale be-gaafdheid. Ook hier geldt de regel dat oefening kunst baart, want men is er eenvoudig niet met het weten alleen, men moet zich als een fijn instrument, gevoelig voor iedere trilling of aanraking, openstellen, om te kunnen komen tot nuttig werken met dat mediumschap.
Alles werkt in een „supervorm”: iedere trilling van buiten af dient men aan te voelen of waar te nemen. De grote hulp in deze ont- wikkeling blijft altijd weer de liefde voor de medemens en de controle die dit alles dient te regelen en zijn „instrument” moet bespelen, met ernst en geduld, die slechts zijn liefde én voor zijn instrument én voor alles wat leeft mogelijk maakt.
Het is alsof de goddelijke vonk op ontbranden wacht, wanneer zij dit werk aanvangen, want ik geloof niet dat het een gemakkelijke taak is.
Men moet zich indenken dat een wezen, niet meer op aarde vertoevende, het geduld en de kracht moet gaan opbrengen om een mensenkind, dat wel op aarde leeft, dusdanig te beïnvloeden, dat het leert luisteren én gehoorzamen, dikwijls zonder te vragen naar het hoe of waarom. Eerst wanneer deze taak verricht is, zal de controle verder kunnen gaan met het eigenlijke werk en het mensenkind kan bepaald niet rekenen op een rustig leventje, omdat opdrachten moeten worden verricht.
Opdrachten, die het gevolg hebben, dat men dikwijls vermoeiende reizen moet maken, gevolgd door nog veel vermoeiender lezingen of experimentele avonden. Deze worden weer gevolgd door uren lang de mensen aan te horen, met hen spreken en raad geven, in soms bittere nood. Ik heb nimmer ondervonden, in mijn loopbaan als medium, dat ik mijn zaken mocht verwaarlozen, steeds opnieuw drong Emed aan op orde, zoals hij mij zeer kort geleden opdroeg om in Den Haag een aantal avonden te verzorgen op allerlei occult gebied, opdat er orde zou komen in de Haagse chaos, waar allerlei ongure praktijken welig tieren.
Men dient aan Gene Zijde ook rekening te houden met de aanleg van het medium, want wat voor de ene mens gemakkelijk blijkt te zijn, is voor de ander heel moeilijk. Zo is het ook gesteld in de wonderlijke wereld van de paranormaal begaafden, waar men nog steeds niet schijnt te begrijpen, dat men het ene instrument nu eenmaal beter en gemakkelijker kan bespelen dan het andere. De akelige jaloezie die daardoor onder elkaar groeit, maakt dat men zijn eigen gaven kapot maakt, want jaloezie komt uit een donkere macht voort en een medium moet in de allereerste plaats trachten de gegeven gaven zuiver en lichtend te houden. Men zou alle paranormaal be-gaafden kunnen zeggen: wat doet het ertoe of je werk klein of groot is, wij begrijpen dat het grote zonder het kleine niet kan bestaan. Zuivere instrumenten brengen de mooiste klanken voort en hoe kan een instrument zuiver zijn wanneer het door jaloezie niet goed kan worden afgestemd? Een zuiver medium trekt aan, een jaloers medium stoot af, want de mens is begaafd met waarnemingen op dat gebied. Men vindt het ene medium zich beslist sympathieker uiten dan het andere. Wanneer men zich op de kracht van liefde verlaat, dan ontvangt men als medium zoveel steun, belangstelling en vriendschap van de medemens, omdat die toch steeds opnieuw met dankbaarheid wordt vervuld.
Aan Gene Zijde neemt dienen in liefde de grootste plaats in en met diezelfde liefde inspireren zij op aarde levende mensen in alle vormen van kunst en schoonheid. Zonder die inspiratie kenden wij de grootse kunstwerken niet, die wij heden ten dage nog aanschouwen mogen en zouden wij niet kunnen genieten van de kunst, zoals wij die in onze dagen opnieuw beleven.
De mens, die zich ten doel heeft gesteld om in welke vorm ook, zijn kunst aan de medemensen te brengen, is evenzeer instrument én geroepen als de theoloog zijn roeping volgt God te dienen.
Het mediumschap brengt zware lasten mee, maar deze mogen nooit zwaarder gaan wegen door jaloezie en angst, dat een ander instrument beter zou klinken dan wat men zelf heeft meegekregen. Het bovenomschreven overpeinzende, hoorde ik voor het eerst de Mattheus Passion. Ik werd innerlijk gegrepen door de schoonheid van de compositie, door de overweldigende klankgolven van de koren en de ontroerende koralen. Door de belevenis daarvan kwam de gedachte in mij op, welk een enorme liefde Christus bezat om dit lijden tot het einde te kunnen dragen!
Hij moet bezeten geweest zijn van de liefde, want wanneer het slechts alleen de opdracht zou zijn geweest en Hij had de mensen niet ècht lief, dan was het ondoenlijk geweest deze opdracht volledig uit te voeren.
Nadien heb ik de Mattheus Passion vele malen beluisterd en volgens anderen mèt mij, wint zij aan schoonheid, naarmate de klanken bekender worden.
Mij werd eens gevraagd wat er zou zijn gebeurd wanneer Jezus niet de kruisdood zou zijn gestorven en omdat ik zelf geen antwoord wist te geven, antwoordde Emed: „Dan zou Zijn zending mislukt zijn.”
Uw donker Hoofd zie ik met doornen wreed omwonden,
de armen uitgestrekt, genageld door mijn zonden!
Het moe gegeseld lijf, Zijn druipend bloed op aard.
Ik kreun, ik schreeuw het uit: ben ik dat alles waard?
Ik zie Zijn ogen, ach ze schreien om wat steun.
Zijn moede klacht: 'k heb dorst, hoor ik in dof gekreun.
Zijn uitgerekte lijf, het martelt met zijn lot,
Zijn doodskreet: Eli, Eli lama sabbaoth...
Nog brandde in Zijn oog, het heilig liefdevuur,
Zijn meelij met de mens náást Hem in 't bitter uur.
O God, de mens rond Hem ontaardde in een beest
dat doof bleef voor de zucht: Mijn God 'k beveel Mijn geest...
Die gemartelde Mens, Hij die steeds liefde gaf,
Zijn bloed stroomde op de aard', opdat het werd
volbracht!