Drie maanden verstreken in relatieve rust. Na de uitbundigste kerstvakantie ooit hadden de kinderen moeten leren dat het in Amsterdam niet altijd feest was; wel heel vaak, maar niet altijd. Tobias en Alexandra waren gruwelijk verwend door alle ooms en tantes en hadden over aandacht niets te klagen. Hun leed, dat er ongetwijfeld was, maar waarvan ze tot Isabels verbazing tot dusver niets lieten blijken, was ruimschoots gecompenseerd met trendy kerstcadeaus, nieuwe fietsen, winterkleren en een tripje naar Parijs met de lievelingstantes, die Isabel en de kinderen uiteraard hadden getrakteerd op een hotel in Le Marais. De kinderen wilden eigenlijk naar Euro Disney, maar dat ging Karen, Julie, Milou en Aranka te ver: ook suikertantes hebben hun grenzen.

Isabel had een dubbel gevoel bij de stad van de liefde, de stad waar ze Nicolas had leren kennen toen ze negentien was. Het was vreemd om Tobias en Alexandra door de straten te zien lopen waar ze vroeger met Nicolas had geslenterd, hun armen innig verstrengeld, vastbesloten om elkaar nooit meer los te laten. Ze hadden Nicolas senior, die nog altijd in Parijs woonde, sinds begin jaren negentig niet meer bezocht. De kinderen vroegen er ook niet naar. Ze hadden geen herinnering aan hem. Opa en oma IJzerman misten ze zo nu en dan wel. Op het Place des Vosges, het mooiste plein van Parijs, had Isabel aan Tobias en Alexandra verteld dat het de droom was geweest van hun grootouders om ooit hier een appartement te kopen. Maar wie wilde dat eigenlijk niet? Tobias had gevraagd waarom ze het niet gewoon hadden gedaan, als ze het zo graag wilden. Het was Karen die hem het belang van dromen uitlegde.

'Weet je wat mensen doen, Tobias, als het soms tegenzit? Dan denken ze aan iets heel fijns en dan voelen ze zich beter. Ze dromen van een mooi huis, of een lief kind, of een prachtige carrière. In je dromen kun je alles hebben wat je maar wilt, maar dat wil niet zeggen dat het in de werkelijkheid ook lukt, begrijp je?'

Tobias luisterde aandachtig. 'Ik droomde laatst dat papa ook in Nederland kwam wonen,' zei hij.

'En vond je dat fijn?' vroeg Karen.

'Ik geloof het wel.'

'Dan moet je dat blijven dromen.'

Het bezoek aan Parijs had Nicolas furieus gemaakt. Het had zijn dagelijkse beltirades verstoord en tijdens het tripje had hij ook nog de vertaling van het vonnis in de bus gekregen. Daarin stond onomwonden dat Isabel de kinderen niet had mogen meenemen en dus had hij Tobias in het eerste het beste telefoongesprek weer de stuipen op het lijf gejaagd door te zeggen dat Isabel vroeg of laat toch achter de tralies zou verdwijnen. Met Alexandra wilde hij even niet praten; het was haar schuld dat Nicolas de zaak had verloren, terwijl hij 'in beginsel' in zijn recht stond, zo bleek uit het vonnis. Voor Tobias gold dat het voor hem ondraaglijk zou zijn om van zijn zus en zijn moeder te worden gescheiden.

Zijn nieuwste fixatie was de vrouwelijke omgeving waarin zijn enige zoon opgroeide: Tobias bracht volgens hem te veel tijd door met zijn lesbische tantes. Als hij een man wilde worden, moest hij door een man worden opgevoed. Maarten rekende hij dan maar even niet mee, met hem had hij ruzie. Het enige wat Tobias nog kon redden, vond Nicolas, was een katholieke opvoeding. Tobias moest naar Bijbelles. De jongen had daar niet zoveel zin in, hij stond liever op de tennisbaan, of het hockeyveld. Nadat Karen hem had verteld dat de paus een valse oude man was die vond dat zijn tantes strafbaar waren omdat ze liever met een vrouw waren dan met een man, weigerde Tobias naar godsdienstles te gaan.

'Het zijn de pedofiele priesters in de rooms-katholieke kerk waar je voor moet oppassen,' had Karen gezegd.

'Wat is dat, pedofiel?'

'Dat is een viezerik die niet met zijn gore tengels van kinderen kan afblijven, blote kinderen meestal.' Daarop had Tobias een verbaasd gezicht getrokken en niet verder doorgevraagd. Hier was hij nog niet aan toe, maar hij had er genoeg van begrepen om het katholicisme nog minder aanlokkelijk te vinden dan hij al had besloten. Niet het verhaal dat duizenden kinderen door priesters waren misbruikt gaf de doorslag, maar de wetenschap dat de paus zijn tantes over één kam schoor met die smerige pedofielen. Tobias ging niet meer naar Bijbelles, maar hij durfde het niet tegen zijn vader te zeggen.

Het nieuwe huis in de Watergraafsmeer bood de rust die Isabel, Tobias en Alexandra nodig hadden. Natuurlijk, De Pijp was gezelliger, maar hier hadden de kinderen weer een eigen kamer. De doorzonwoning had twee verdiepingen en zelfs een voor- en een achtertuin. De kinderen fietsten iedere dag naar hun scholen in Amsterdam-Zuid, de scholen waar ook hun neven en nichten naartoe gingen, en werden daarna altijd opgevangen. De roosters waren complex, maar de hele familie bleef zich verantwoordelijk voelen voor het welzijn van Tobias en Alexandra. Niet iedere dag feest, maar stiekem ook weer wel, want ze konden een paar keer per week spelen bij hun neven en nichten.

De rust in Isabels hoofd begon pas neer te dalen na het verlossende telefoontje van Madeleine de Border: de beroepstermijn was verstreken en Knoops had zich niet gemeld. Hij ging dus niet in hoger beroep en het vonnis was onomkeerbaar. Bij Isabel wilde het er aanvankelijk niet in dat haar ex zich neerlegde bij de beslissing van de Amsterdamse rechtbank. Maar toen de situatie na een maand of vijf nog steeds kalm was, en Nicolas nog altijd geen nieuwe juridische acties op touw had gezet, voelde Isabel voor het eerst sinds tijden hoe het was om niet continu zorgen te hebben.

De diepe frons tussen haar ogen vervaagde, merkte ze op wanneer ze in de spiegel keek, en haar ogen leken blauwer en helderder dan voorheen. Een tijd lang genoot ze van haar min of meer zorgeloze bestaan: de grootste bekommernissen die ze had waren het smeren van de boterhammen en het zorgen dat er 's avonds bijtijds een gezonde maaltijd op tafel stond. Het was zwaar, ze werd er doodmoe van, maar ze deed het in dankbaarheid en met liefde. Van werkende moeders die nog wel een man hadden die een steentje bijdroeg, tolereerde ze geen geklaag. Ze kon jaloers zijn op vrouwelijke collega's die wat langer op de zaak bleven, omdat hun man 'papa-dag' had en die dag niet alleen voor het kind maar ook voor het eten zorgde.

Misschien waren het dit soort gevoelens die maakten dat Isabel louter de zonzijde zag van een onverwacht voorstel van Nicolas om de kinderen in Nederland te komen bezoeken. Hij wilde in de meivakantie naar Amsterdam komen en dan wat tijd met Tobias en Alexandra doorbrengen. Isabel hoefde haar huis niet uit, want hij had een hotel geboekt in de stad. Maar hij was natuurlijk bereid om ook thuis op de kinderen te passen als Isabel wat tijd voor zichzelf wilde.

Het was in het belang van de kinderen dat ze hun vader bleven zien, dat vond ook Isabel en inmiddels was het driekwart jaar geleden dat ze Polen voorgoed hadden verlaten, een eeuwigheid op een kinderleven. Voor Tobias hield dit in dat hij het al bijna een zesde deel van zijn leven zonder vader moest stellen, voor Alexandra was dat bijna een achtste. Dat wilde Isabel haar kinderen niet aandoen. Na lang familieberaad besloot ze afspraken te maken met Nicolas.

Alleen Karen en Julie waren tegen. Te vroeg, meenden zij, de kinderen hadden net een paar maanden rust. Hun vakantie zou worden vergald door Nicolas, daar kon je op wachten, zeiden ze. Maarten en Quirine vonden wel dat het tijd was om te proberen het contact te normaliseren. Als vader kon Maarten zich kennelijk toch beter verplaatsen in de situatie van Nicolas.

Isabel besloot het voorzichtig aan te pakken. Hij moest het vertrouwen winnen en het contact rustig opbouwen. De eerste dag mocht Nicolas de kinderen ophalen om negen uur 's ochtends en moest hij ze om zes uur weer afleveren en pas als dat goed was gegaan, mocht hij de dag erna 's avonds met ze uit eten of naar de film.

Het was een koele lentedag, die eerste mei, en Tobias en Alexandra zaten om negen uur 's ochtends gesteven en gestreken klaar. Licht gespannen, dat wel, maar de opwinding overheerste. Om zijn vader te plezieren had Tobias een scheiding aan de zijkant gemaakt en zijn natte haar plat op zijn hoofd geplakt. Hij wist dat zijn vader van ordelijke kapsels hield en vermoedde wellicht dat zijn nonchalante Amsterdamse coupe - net iets te lang haar in de nek en over de oren - niet de goedkeuring van zijn vader kon wegdragen. Zijn zus had hem er hartelijk om uitgelachen.

Nicolas had per sms aan Alexandra laten weten dat hij ze om stipt negen uur kwam ophalen en dat ze dan zouden gaan ontbijten ergens in de stad. Een big breakfast, beloofde hij. De kinderen hadden honger, maar bewaarden hun eetlust voor het feestontbijt. Tobias hoopte op pannenkoeken met appel, stroop én poedersuiker, het favoriete ontbijt van zijn vader. Haar zoon was veranderd in een lief en hongerig wolvenkind met raar haar.

Ze kuste Tobias en Alexandra gedag en wenste hen veel plezier. Vertederd wierp ze nog een blik op haar kroost voor ze de deur uit ging om naar haar werk te gaan. Het bleven magere scharminkels, hoeveel eten ze er ook in stopte. Ze waren van twee kanten erfelijk belast met een hysterisch werkend metabolisme. De schoorsteen rookte onophoudelijk.

Isabel had besloten gewoon naar het reisbureau te gaan om de confrontatie met Nicolas te ontwijken. Onderweg bekroop haar een unheimisch gevoel, dat sterker werd naarmate ze verder van huis geraakte. Ze had de neiging om te keren en terug te fietsen, maar ze beheerste zich. Haar baas had haar juist gevraagd om op tijd te komen, omdat ze vandaag de enige op kantoor zou zijn. Bevangen door twijfel parkeerde ze haar fiets tegen de reling van de Magere Brug en sms'te ze Alexandra: 'Lieverd, als er iets gebeurt, meteen bellen, hè? Ik hou van jullie. Zorg dat jullie samen blijven. Kus van mama.' Binnen een paar seconden kreeg ze een bericht terug: 'Papa is te laat. Hij heeft autopech en moet het laatste stuk met de trein komen.' De moed zakte Isabel in de schoenen. Het was ook altijd hetzelfde met die man. Waarom moest hij nu, na alles wat er was gebeurd, de kinderen meteen weer teleurstellen? Autopech. Wat bezielde hem trouwens om helemaal met de auto te komen? Veel goedkoper dan een vliegticket van een prijsvechter kon het niet zijn. Vloekend sprong ze weer op haar fiets en reed door naar kantoor. Was het maar vast half zes, dacht ze.

De uren gingen tergend langzaam voorbij. Er waren geen collega's om tegenaan te kletsen. Bellen was er ook niet bij, want Karen, Julie, Milou en Aranka waren op vakantie in Cassis en zaten ongetwijfeld op de Bestouan. Ze hadden vast wel mobiele telefoons bij zich, maar Isabel wilde ze niet ongerust maken. Maarten en Quirine hadden hun mobiel uit staan en waren aan het werk.

Om afleiding te zoeken haalde Isabel in de pauze een pastasalade bij de Italiaanse traiteur aan de andere kant van de gracht. De buitenlucht deed haar goed. Ze knoopte haar jas open en gaf de wind vrij spel. Haar rode trenchcoat bolde aan de achterkant op als een ballon en ze kreeg overal kippenvel. Isabel snoof de lente op en ademde de lucht diep in. Het werkte, ze ontspande en probeerde zich te concentreren op de dingen om haar heen: de jonge meerkoeten in de gracht die piepend achter hun moeder aan zwommen, de studenten die met de voorjaarszon op hun asgrauwe gezichten in hun raamkozijnen zaten te studeren, de scheve Amsterdammertjes, de felgekleurde viooltjes in de bloembakken aan de Franse balkons, de auto's met parkeerboetes achter hun ruitenwissers, de knipperende alarmlichten van verhuiswagens. Er werd veel verhuisd in Amsterdam, viel haar op.

Het lukte Isabel om haar ongerustheid te temperen. Er was geen reden tot paniek, zei ze tegen zichzelf: Nicolas kwam een uur later, meer was er niet aan de hand. Ze at haar salade in de zon op een houten bankje met gietijzeren leuningen dat met een stalen beugel en een ketting aan een grachtenpand was vastgeklonken. Aan de binnenkant van het raam zat een briefje geplakt waarop in blokletters stond geschreven: 'Gebruiken mag, maar graag schoon achterlaten'. Dat deed ze. Haar afval nam ze bij gebrek aan een prullenbak mee naar het reisbureau - waarom waren er zo weinig afvalbakken in Amsterdam?

Met een sterke kop koffie installeerde ze zich weer achter de computer en ging verder met de brochure over operastad Wenen. Opera was beslist niet haar ding, maar de wervende teksten, gebaseerd op informatie die ze had gegoogled, rolden moeiteloos uit haar pen. Ze bewerkte de synopsis van La forza del destino van Giuseppe Verdi die ze had gevonden op Wikipedia en zocht naar de perfecte foto van de Staatsoper. De tijd ging ineens veel sneller. Isabel kreeg spontaan zin om een keer naar Wenen te gaan, maar dan wel met een nieuwe minnaar. Juist toen ze haar gedachten liet gaan over de mannen met wie ze eventueel naar Oostenrijk zou willen afreizen, ging haar telefoon. Het was Alexandra.

'Hoi mam, ik ben alweer thuis hoor,' zei ze.

Isabel keek op de klok. Het was vier uur. 'Waarom? En waar is Tobias?'

'Tobias is met papa mee naar de garage om zijn auto op te halen. Hij vond het meer iets voor mannen onder elkaar, dus heeft hij mij na het ontbijt, nou ja, lunch eigenlijk, weer op de tram terug naar huis gezet.'

'De garage? Waar is die garage?'

'Ik weet het niet,' zei Alexandra. 'Ergens bij Utrecht of zo? Ze zijn er met de trein naartoe.'

'Alexandra, ik heb je toch nog zo gezegd dat jullie bij elkaar moesten blijven!'

'Ja, dat weet ik wel,' zei haar dochter, 'maar papa wilde mij er gewoon niet bij hebben. Wat had ik dan moeten doen?'

Gillen, slaan, Tobias bij hem weghalen, dacht Isabel, maar ze zei het niet. 'Heeft hij gezegd hoe laat hij terugkomt?' vroeg Isabel.

'Een uur of zes geloof ik.'

'Dat halen ze nooit.'

'Nou ja, dan wat later, weet ik veel. Denk je dat ik alles weet of zo?'

'Jij hebt net je vader gesproken, Alexandra. Nu niet boos op mij worden,' zei Isabel. 'Wil je hem bellen en vragen wat precies het plan is?' 'Oké.'

'Ik kom zo naar huis, schatje. Maak je maar geen zorgen.'

Ze legde de telefoon neer. Minutenlang staarde ze naar het computerscherm. Ze probeerde zich nog even op haar werk te concentreren, maar dat ging totaal niet. De letters op de monitor werden wazig en ze voelde zich duizelig. In gedachten zag ze Tobias, die aan zijn arm door zijn vader werd voortgesleurd. Ze drukte haar handen tegen haar slapen en probeerde het beeld te verdrijven. Dit kon niet waar zijn. Het kon niet. Het mocht niet. Ze moest Tobias spreken, nu meteen. Ze pakte haar mobiel, maar bedacht zich. Niet met haar eigen gsm, dan nam Nicolas zeker niet op. Met de vaste telefoon zonder nummerherkenning draaide ze zijn nummer. Het toestel ging lang over. Isabels hart maakte een sprong toen er werd opgenomen, maar ze hoorde niets.

'Hallo? Nicolas?'

Stilte aan de andere kant.

'Hallo? Is daar iemand?'

Ze hoorde iemand ademen.

'Tobias?'

Opgehangen.

Meteen drukte ze op nummerherhaling. Ze kreeg de voice-mail van QueWar.