Amsterdam
Een jaar later
Het precieze moment waarop Tobias was opgehouden met huppelen en was begonnen te rennen, wist Isabel niet. In het begin had ze er niet veel kwaad in gezien, maar de renzucht van haar zoon had zich ontwikkeld tot een zorgelijke dwang-neurose. Te pas en te onpas zette Tobias het op een lopen, zijn wiebelige ledematen voortbewegend in een onnavolgbaar ritme. Voor een jochie van bijna acht jaar had hij een belachelijk goede conditie. Iets om trots op te zijn, vond Isabel, behalve dan dat zijn lichaam door de vrije radicalen die het gevolg waren van intensieve inspanning wat sneller verouderde dan gezond was.
Tobias had het uiterlijk ontwikkeld van een kleine marathonloper: grote ogen in een door overmatige inspanning ingeteerd gezicht en een pezig, soepel lijf. Hij zag er nog steeds even lief uit als toen hij een kleuter was, maar aan alles aan zijn groeiende lichaam zag je zijn worsteling. Hij sprak weinig, zo min mogelijk, opdat hij niemand zou kwetsen of teleurstellen. Er waren slechts vier woorden die hij regelmatig bezigde: 'Ik weet het niet,' om er vervolgens weer op zijn afgesleten gympies vandoor te gaan en urenlang over straat te rennen, doelloos.
Aranka had al eens geopperd dat Tobias misschien problemen had met het verwerken van zijn ervaringen. De psychologe in spe vermoedde dat hij werd gekweld door een loyaliteitsconflict en had Isabel aangeraden om eens met een deskundige te praten. Die suggestie had Isabel weggewuifd: IJzermannen gaan niet in therapie, die lossen alles met elkaar op.
Pas toen Isabel in de gaten kreeg dat Tobias van zichzelf telkens tien rondjes in de buurt moest hollen en na ieder rondje met zijn linkerhand een klap moest geven op de lantaarnpaal op de hoek van de straat, begreep ze dat het ernst was. Ze googelde wat psychologen in Amsterdam en kwam uit bij een praktijk in het centrum waarvan de naam haar aansprak: Voor de Binnenkant, gevestigd aan de Binnenkant. Toevallig bleek psychologe Kysia de Kaper de docente van Aranka.
Of er nog andere opmerkelijke dingen in zijn gedrag waren, had de psychologe gevraagd in het eerste telefoongesprek, en omdat Isabel haar het antwoord schuldig moest blijven had ze Tobias een week lang op de voet gevolgd. Het waren raadselachtige handelingen, maar wel van het soort dat precies aansloot bij de voorlopige diagnose die De Kaper al meteen gaf, nadat ze had gehoord wat Tobias allemaal had meegemaakt: ocs. Tobias had vrijwel zeker een obsessieve-compulsieve stoornis, ofwel, hij vertoonde dwanggedrag.
Isabel ontdekte meer wonderlijke rituelen bij haar zoon: vóór het plassen deed Tobias zeven keer de bril op en neer en na het plassen moest hij op de seconde af drie minuten zijn handen wassen met veel schuimend zeep. Drempels in huis raakte hij niet aan en als hij dat per ongeluk wel deed moest hij opnieuw drie minuten zijn handen wassen. De huid van zijn handen was door het vele wassen rood en schilferig geworden. Toen Tobias merkte dat Isabel hem doorhad, stond het schaamrood op zijn kaken.
'Lieverd, je hoeft echt niet zo lang je handen te wassen. Ze zijn nu wel schoon,' had ze gezegd, terwijl ze de kraan uitdraaide.
'Dat moet wel!' was zijn antwoord, waarna hij de kraan weer open had gedraaid en het ritueel van voren af aan was begonnen.
Tobias ging daarna nog omzichtiger te werk en dacht dat Isabel niet in de gaten had dat hij kranten, papieren en tijdschriften in het hele huis opdeelde in stapeltjes van vier. De kleurpotloden op zijn bureau lagen in een vaste volgorde en ze mochten elkaar niet aanraken.
Toen er een telefoontje kwam van school en de meester vertelde dat Tobias een prima leerling was, maar dat hij iedere dag pas het klaslokaal verliet als hij vijf keer luid met zijn knokkels onder zijn stoel en onder het tafelblad had geklopt, besloot Isabel naar de Binnenkant te gaan.
Kysia de Kaper was precies zoals Aranka haar psychologie-docente had omschreven. Ze had bruine ogen die dwars door je heen keken en wild blond piekhaar. Als ze begon te praten daalde in een straal van tien meter om haar heen de rust in de ruimte neer; alleen het kapsel bleef eigenwijs zijn eigen ding doen. In het souterrain van het statige pand bood ze Isabel een kop kruidenthee aan en een van de met ribfluweel beklede Gispen-stoelen bij de antieke tafel. Het kleine raam met de donkergroen geverfde gietijzeren spijlen bood uitzicht op de klok van de Montelbaanstoren en Isabel realiseerde zich dat ze geen kostbare tijd moest verdoen. Ze vertelde over het dwanggedrag van Tobias dat ze had ontdekt en dat het hardlopen nog maar het topje van de ijsberg was. De laatste tic was dat hij vijf keer tegen de deurpost klopte voordat hij een drempel over ging. De psychologe zag in het obsessieve gedrag haar eerdere diagnose bevestigd.
'Waarom doet Tobias zo?' vroeg Isabel.
'Dwanggedrag is alleen de buitenkant,' zei Kysia. Wat je niet ziet is dat Tobias probeert door deze rituelen zijn dwanggedachten uit te schakelen en zijn angsten te bezweren.'
'Is het ernstig? Wat voor dwanggedachten en angsten kan hij hebben? Hij vertelt me er nooit iets over.'
'Juist daarom. We moeten erachter zien te komen waar hij bang voor is, anders kan ik hem niet behandelen,' zei Kysia. 'Maar dwanggedrag op zich is niet zo heel kwalijk. Bijna iedereen vertoont het wel eens in meer of mindere mate.'
Isabel keek Kysia niet-begrijpend aan.
'Jij ongetwijfeld ook,' zei de psychologe. 'Ben jij nooit vijf kilometer teruggereden om te controleren of het strijkijzer wel uit was, of het koffiezetapparaat? Natuurlijk was het uit, maar de angst dat het huis zou afbranden was sterker dan de ratio.'
Isabel knikte. Dat had ze inderdaad wel eens gedaan.
'Of dat je bang was voor voedselvergiftiging nadat je een glas melk had gedronken dat tegen de houdbaarheidsdatum aan zat?' ging Kysia verder.
'Ik doe niet aan zuivel,' zei Isabel, 'nu ja, behalve dan een milkshake op z'n tijd.'
'Of dat je op het perron dacht aan de mogelijkheid om voor de langs denderende intercity te springen, maar dat je het godzijdank niet deed? Dat is een dwanggedachte die ik zelf wel eens heb, om maar even aan te geven dat die angsten irreëel zijn, want waarom zou ik me zomaar voor de trein werpen?'
Dat was een retorische vraag, nam Isabel aan en ze bracht het gesprek weer op Tobias. 'Aranka denkt dat het een loyaliteitsconflict is,' zei Isabel. 'Tobias zegt op alles "ik weet het niet" omdat hij bang is mij of zijn vader teleur te stellen.'
'Stel dat dat zo is,' zei Kysia, 'dan is hij bang dat jij of zijn vader boos op hem wordt als hij niet het gewenste antwoord geeft. Hij staat onder enorme druk, want hij is het uitverkoren kind, althans, zo voelt hij dat. Jullie hebben om hem gevochten en hebben hem over de grens gesmokkeld, willens en wetens het risico nemend op strafrechtelijke gevolgen. Dat is een zware last voor zo'n kereltje. En wat als hij niet aan jouw verwachtingen voldoet? Zijn vader heeft hij al teleurgesteld door te zeggen dat hij liever in Nederland woont.'
Isabel dacht na over de woorden van Kysia. Verwachtingen, had ze die? Nee, het enige wat telde was dat Tobias en Alexandra gelukkig waren.
'Hij is ook bang dat ik de gevangenis in moet,' vervolgde Isabel. 'Dat heeft Nicolas hem wijsgemaakt.'
'Logisch dat hij daar bang voor is, want als dat gebeurt, is het zijn schuld, denkt hij. Misschien is hij ook wel bang dat hij opnieuw door zijn vader wordt ontvoerd.'
'Ik weet het niet,' zei Isabel. 'Ik bedoel, dat heeft hij me nog nooit gezegd, maar zoals ik al zei, hij praat de laatste tijd weinig.'
'Het kan dus zijn dat hij de angst om te worden ontvoerd bezweert met dwangrituelen, maar eigenlijk is die angst niet ernstig genoeg voor een obsessieve stoornis. Dat klinkt vreemd, maar gewoonlijk zijn het irreële angsten of dwanggedachten die leiden tot dit gedrag.'
'Zoals?' vroeg Isabel.
'Dat kan van alles zijn,' zei Kysia.
'Dus het kan ook helemaal niets te maken hebben met de strijd om Tobias?'
'In theorie wel,' zei Kysia. 'Maar dat lijkt me in dit geval niet logisch.'
'Is het te genezen?' vroeg Isabel.
'Niet helemaal, ocs kan van vorm veranderen. Als het ene ritueel onder controle is, duikt er vaak weer iets anders op. Vaak gaan de handelingen gepaard met cijfers en getallenreeksen, zeker bij kinderen, omdat die nog magisch denken: als ik dit maar vaak genoeg doe, dan gebeurt er dat. Mensen die lijden aan ocs hebben ook een afwijking in het limbisch systeem. Voor een deel zijn de problemen dus op te lossen met medicatie. De rest moet met therapie.'
'Dus het gaat weer over?'
'Het is niet realistisch om te veronderstellen dat het gedrag helemaal verdwijnt,' zei Kysia. 'De klachten kunnen altijd terugkomen of verhevigen in periodes van stress.'
Isabel zweeg. Dit kwam hard aan.
'Niet wanhopen,' zei Kysia. 'Ik heb ze veel erger gehad.'
'Mijn kind is ongeneeslijk ziek.'
'Ik weet wel raad met hem,' zei Kysia. 'Breng hem maar snel hier.'
'Dat vindt hij doodeng,' zei Isabel, 'dan blijf ik er wel bij.'
'Nee,' zei Kysia streng en ze stond op. 'Dat kan ik niet toestaan. Het gaat over zijn ouders, dat kan bijna niet missen, dus hij moet vrijuit kunnen praten. Je moet op mij vertrouwen, Isabel, anders begin ik er niet aan. Tobias is niet van porselein.' Ze hield de deur voor Isabel open en keek haar indringend aan. 'Woensdagmiddag na schooltijd?'
'Oké,' zei Isabel. 'Doe je voorzichtig met hem?'
'Nee, ik laat hem alle hoeken van de spreekkamer zien,' zei Kysia met een knipoog.