Parijs,
11 november 2008
Dear son,
Het duurt niet lang meer, mijn zoon. De dokter schreef me morfine voor en we weten allebei wat dat betekent. Vertel me, hoe moet ik vredig sterven als ik word gekweld door tergende onzekerheid? Waarom is het ons niet gelukt alles weer ten goede te keren? We zijn vandaag jarig, Nicolas. Het was op 11 november 1918 dat wij onze onafhankelijkheid herwonnen. Het duizelt me van die verdraaide pillen. Vind je het overigens geen schande dat de westerse leiders hun neus ophalen voor de uitnodiging van de Poolse president om de onafhankelijkheid te vieren? Dit wangedrag toont definitief het morele failliet aan van het Westen, waar het woord respect geen betekenis meer heeft.
Respect. Nu ik het woord opschrijf, realiseer ik me dat ik niet altijd respect voor jou heb getoond, Nicolas. Was ik een goede vader? Ben ik een goede vader? Ik heb het laten gebeuren, Nicolas, dat je stiefmoeder de brieven van je moeder uit Canada vernietigde. Dat had ik nooit mogen toestaan. Jij dacht dat ze niet meer om je gaf, je moeder, maar dat was niet zo. Ze schreef je iedere maand. Als ik dat zou kunnen terugdraaien zou ik het doen. Ik zou jou, mijn zoontje van tien, de brieven hebben gegeven. En natuurlijk zouden je stiefmoeder en ik niet alleen Pools spreken in huis en zou ik met je communiceren in het Engels en het Frans, de talen die jij wel machtig was. Ik heb fouten gemaakt, maar ik had dan ook niemand om het mij te leren. Maar maken we niet allemaal fouten? Want, Nicolas, ben jij een goede vader? Je kunt wel de vader van een kind zijn, maar dat betekent niets als je niet de verzorger bent, de opvoeder. Ik dacht onlangs nog aan die avond in 1999, de enige keer dat ik jullie in Polen bezocht en aan de manier waarop jouw Isabel mij toen heeft ontvangen. Ik probeer het me niet te herinneren, maar het komt terug, net als de doden, de concentratiekampen, de pijn.
Maar ik moet mij niet te veel opwinden, want dan krijg ik geen lucht. De strop om mijn nek wordt langzaam aangetrokken. Je zou me hier moeten zien zitten, nog niet de schaduw van de man die tijdens de opstand in Warschau de barricaden beklom, die jouw fiere vader zou worden en die zou vechten voor zijn zoon, alsof het zijn leven betrof. Mijn huis van vel, vlees en been, het piept en het kraakt. Een oude, bittere man ben ik geworden, een man die op zijn sterfbed nog eens begint met twijfelen. Twijfel is een ziekte van deze tijd, waarmee ik op de valreep ben besmet.
Ik kietel mezelf onder mijn neus met het plukje van Tobias' witblonde haar dat Isabel mij opstuurde: mijn DNA, Nicolas. Ik heb het altijd geweten, maar nu staat het ook geschreven. Geboren op 17 juni, net als Jezus. Heb je het gelezen? De kerstster die de drie wijzen naar Bethlehem leidde, stond op die dag in juni aan de hemel en niet op 25 december. Venus en Jupiter samen schijnend op Tobias, mijn zoon. Leve de morfine.
Dan weer die twijfel. De gedachte die zich aan me opdringt dat mijn huwelijk en vaderschap zijn mislukt en dat jou hetzelfde overkomt, is onverdraaglijk. Ik kuch het Libera Me en hoop op absolutie. Want ik heb het toch goed gedaan, mijn zoon, door jou bij me te houden? Kozinski's haal je niet uit elkaar. Je zusje volhardde, ze wilde bij je moeder blijven in Canada. Jij ook, dacht je, maar je was te jong om dat werkelijk te weten en ik heb gedaan wat het beste was voor jou. Je moeder en ik regelden onze zaken goed, volgens het aloude christelijke principe van eerlijk delen. Ja, nu weet ik het weer, ik heb goed gedaan door mijn zoon, mijn Poolse zoon, katholiek te willen vormen in Parijs. Voor mijn zoon sta ik pal, mijn soevereiniteit is onaantastbaar.
Genoeg daarover. Het water staat mij aan de lippen, maar ik ben voorbereid. Vandaag heb ik mijn testament gewijzigd; aan jouw erfdeel zijn voorwaarden verbonden. Je krijgt alles, als jij
Tobias, mijn zoon, terug verovert voor de Kozinski's en voor Polen. Het is nu aan jou, het is nog niet verloren.
With love, Dad