20

 

Russ Grundy, tamelijk dik en met een blozend gezicht, zat in een krap hoekje achter in de laadruimte van een grote witte bestelwagen waar met blauwe letters het opschrift BENTINCKS VOORRUITEN op stond. De wagen stond geparkeerd in de straat achter het kantoor van de streekvervoersmaatschappij in het centrum van Fort Worth, vlak naast het busstation. 'Het is hier druk. Dat vormt een goede dekmantel en het verkeer stoort de apparatuur niet,' zei Russ tegen C.W. Whitlock. 'Ik sta binnen een straal van anderhalve kilometer van Chadwicks huis, de perfecte afstand, en als ik om de een of andere reden toch dichterbij zou moeten komen, zal niemand dat opvallen.' Whitlock was per bus gekomen. Als je zo weinig mogelijk aandacht wilde trekken, was dat volgens hem nog steeds de beste manier van reizen. Hij had de bestelwagen bereikt door de achteruitgang van het busstation te nemen en in te stappen alsof de wagen van hem was. Nu zat hij op een klein draaikrukje tegenover Grundy. Beide wanden hingen vol met elektronische apparatuur. Grundy zat aan een klein bureautje dat bezaaid was met afstemapparatuur, luidsprekers, bandrecorders en koptelefoons. 'Fijn dat meneer Philpott en jij even voor wat afleiding zijn komen zorgen.' 'Fijn dat we elkaar uit de brand kunnen helpen. Hoe gaat deze surveillance precies in zijn werk?' 'Het grootste deel gaat je ver boven je pet - dat is niet vervelend bedoeld trouwens - maar eenvoudig gezegd, komt het erop neer dat ik een ontvanger met een heel kleine bandbreedte op het doelwit gericht heb staan. De ventilatoren op het dak zijn de ontvangstantennes. Dit ding hier', - hij gaf een tikje op een langwerpige zwart-rode doos naast zich - 'zorgt voor de ontvangst en de coördinatie. De signalen worden uitgezonden door twee afluisterapparaatjes in Chadwicks huis en een derde in zijn kantoor, dat nog eens anderhalve kilometer voorbij zijn huis ligt. Tot nog toe is hij niet op kantoor geweest.' 'Hoe ben je erin geslaagd om die zendertjes daar te installeren?' 'Als jij je niet met mijn zaken bemoeit, C.W.. dan bemoei ik me niet met de jouwe.' 'Je bent toch niet vergeten dat het ons vooral begonnen is om de telefoongesprekken die hij voert?' 'Natuurlijk niet. En om ervoor te zorgen dat we niet elk geluid hoeven af te luisteren dat er daarbinnen in de loop van de dag wordt gemaakt, is de afluisterapparatuur zo ingesteld dat die automatisch in werking treedt zodra het eerste cijfer van een telefoonnummer wordt ingetoetst, en weer uitgeschakeld wordt zodra de telefoonverbinding wordt verbroken. Dit is werkelijk uiterst gevoelige apparatuur, C.W.' 'Kun je ook te weten komen welke nummers er worden ingetikt?' Met een minachtende grijns zei Grundy: 'Dat kon ik al voordat dit spul ooit werd uitgevonden. Dat is op te maken uit de hoogte van de pieptoon. Die is voor elk cijfer verschillend.' Hij wees op een cassettedeck. 'De telefoonnummers worden apart geregistreerd. Chadwick heeft de afgelopen,eh...' hij keek even op zijn horloge.'...negen uur een hoop gebeld.' 'Kun je die nummers voor me laten uitschrijven?' 'Ja, hoor. Dit ding maakt er automatisch een uitdraai van.' Grundy zette een schakelaar op het paneel aan de voorkant van de machine om en een ogenblik later kwam er een strook kasregisterpapier uit de machine schuiven. 'Hoe lang heb je nog, C.W.?' 'Ik heb een retourtje voor dezelfde bus als waarmee ik gekomen ben. Een paar uur.' 'Luister dit dan maar eens af.' Grundy zette een klein DAT-recordertje voor Whitlock neer en duwde er een cassettebandje in. 'De uitgang voor de koptelefoon zit aan de zijkant.' Whitlock ging zitten luisteren. Een tijdlang was het fascinerend om Chadwick bezig te horen in zijn eigen huis, terwijl hij zich onbespied waande. Omdat hij echter alleen maar doodgewone zakelijke gesprekken voerde, waar niets dubbelzinnigs aan was, werd het snel nogal saai, en na twintig minuten besloot Whitlock het apparaat maar uit te zetten en zich te excuseren. De recorder en de andere drie bandjes zou hij dan wel meenemen. Plotseling begon de band echter te sissen en te sputteren. Whitlock drukte op de PAUSE-toets en zette de koptelefoon af. 'Hij doet raar,' zei hij tegen Grundy. 'Laat eens horen.' Moeizaam baande Grundy zich een weg door de smalle ruimte en wrong zich naast Whitlock op het krukje. Hij zette de koptelefoon op, zette de band in beweging en begon met opgetrokken wenkbrauwen te luisteren. Toen zette hij de band weer stil. 'Verdomme,' zei hij. 'Hij is zijn gesprek aan het overstemmen.' 'Overstemmen?' 'Op de ouderwetse manier. Stromend water. Waarschijnlijk is hij met de telefoon naar de badkamer gelopen en heeft hij daar alle kranen opengezet.' 'Denk je dat hij doorheeft dat hij wordt afgeluisterd?' 'Nee. Hij is gewoon voorzichtig, dat zijn intelligente boeven altijd. Die lui vertrouwen zelfs hun eigen schaduw nog niet.' 'Dus we komen er niet achter waarom hij dit gesprek zo belangrijk vond dat hij de kraan heeft opengezet?' 'Dat heb ik toch niet gezegd?' Grundy haalde de band uit de recorder, liep ermee naar de andere kant van de wagen en duwde hem daar in een ingewikkeld uitziende cassettespeler met zes ronde wijzerplaten boven het cassettevak. Hij spoelde de band een paar centimeter terug, tot aan het moment waarop het telefoongesprek was begonnen, drukte op de PLAY-knop en begon toen wat aan een paar schakelaars onder de wijzerplaten te prutsen. 'Ik zeef de frequentiehoogte van stromend water eruit. Als het lukt, houden we dan alleen de stemmen over.' Hij spoelde de band weer terug, stelde drie van de zes schakelaars wat anders af, en drukte weer op PLAY. 'Waarom horen we niets?' zei Whitlock na een minuut. 'Ik ben aan het wissen. Even geduld. De apparatuur weet nu waar hij op moet letten en stopt zodra het geluid van stromend water weg is.' Na drie minuten en veertig seconden kwam de band tot stilstand en spoelde Grundy hem terug naar het punt waar ze voor het eerst dat ruisende geluid hadden gehoord. 'Moet je nu eens luisteren.' Hij zette het apparaat aan. Er kwam muziek uit. Het was een instrumentale versie van 'Fool on the Hill'. Grundy sloeg zich voor zijn kop. 'Heeft hij ook nog muziek gebruikt?' vroeg Whitlock. 'Ja. Die Chadwick is niet zomaar een beetje paranoïde, C.W, maar meer het type dat voortdurend met een wilde blik in zijn ogen over samenzweringen loopt te bazelen.' 'Kun je die muziek ook weghalen?' 'Ja,' zei Grundy. Whitlock keek hem aan. 'Maar?' 'Maar de kans is groot dat ik daarmee ook het spraakgeluid wis. Dat hangt ervan af hoe groot het verschil is tussen Chadwicks stem en de noten en akkoorden waaruit de muziek is opgebouwd.' Grundy keek op zijn horloge. 'Dat kan wel eens lang gaan duren en het is absoluut niet zeker dat het ook lukt.' 'Hoe lang?' 'Nou, met muziek moet ik het allemaal handmatig doen. Dat betekent dat ik stapje voor stapje de verschillende lagen moet afpellen tot ik bij het stembereik kom. En voor ik begin, moet ik kopieën maken, want een vergissing is met dit soort werk maar al te snel gemaakt. Een uur of twee misschien.' Whitlock zuchtte. 'Oké, ga je gang.' 'Maar vergeet niet: ik kan je niets beloven, hoor.' 'Niet geschoten, altijd mis.'

*** 

Die avond belde Whitlock Philpott over de beveiligde lijn en vertelde hem over de overstemde bandopname. 'Het heeft tweeënhalf uur gekost om die muziek eraf te krijgen.' 'En wat zat eronder?' 'Chadwick belde met een Berlijnse architect, Victor Kretzer.' 'Werkelijk? Die staat op Emily's lijstje.' 'Dat weet ik. We hebben een heel duidelijke opname waarin Chadwick Kretzer vertelt dat hij tot nader order geen contact meer dient op te nemen.' 'Geweldig.' 'Maar het wordt nog beter,' zei Whitlock. 'Het beste van alles kwam aan het eind van het gesprek. Chadwick heeft Kretzer verteld dat een partij wapens bijna met zijn rondreis klaar is en binnenkort weer naar Duitsland verstuurd zal worden, het land waar de wapens oorspronkelijk vandaan zijn gekomen. Er is er echter één minder dan het aantal dat Gibson heeft gekocht en dat komt, zegt hij, omdat de Arabier er een gekregen had voor de klus in Londen. Nou, dat komt toch allemaal mooi samen, hè?' 'Om de psalmen te citeren: "Mijn beker vloeit over..." Besef je wel dat dit niet alleen eersterangs bewijsmateriaal is, maar dat het ook betekent dat we niet meer tegenover Chadwick en Pearce hoeven te bluffen?' 'Maar natuurlijk.' 'Ik kom Grundy nog wel persoonlijk bedanken, maar nu moet ik eerst aan de slag met mijn geheime werkzaamheden, en jij ook, trouwens.' Hij lachte zachtjes. 'Is het niet prachtig, C.W., als het noodlot zijn laars even van je nek tilt en je een doelpunt laat maken?'

*** 

Chadwick had een tafeltje besproken in het Casa de Oro in Fairmont, een wijk in Noordwest-Dallas. Toen Philpott binnenkwam, zaten Chadwick en Pearce al aan tafel. Toen hij door de in blauw en donkergeel uitgevoerde, schemerig verlichte eetzaal naar hen toe liep, zag hij hen naar hem kijken. Uit hun hoekige schouders en strakke nekken sprak grote spanning. 'Heren...' Ze stonden op en Philpott gaf hun een hand. 'Ik hoop dat ik niet te laat ben.' 'In het geheel niet.' Chadwick gebaarde naar de stoel aan de andere kant van de tafel. 'Gaat u toch zitten, meneer Beamish.' 'Derek.' 'Derek. Ga zitten, dan bestellen we iets te drinken voor je. Ik hoop dat je van de Texaans-Mexicaanse keuken houdt.' 'Heerlijk,' loog Philpott met een brede glimlach. Hij pakte het in leer gebonden menu. 'Zouden ze enchilada's met maïs hebben?' 'Ik denk van wel,' zei Pearce. 'Heb je ervaring met dit soort eten?' 'Ik kom regelmatig in Latijns-Amerika,' zei Philpott met een betekenisvolle blik. 'Je gaat de culinaire stijl van dergelijke gebieden al snel waarderen.' Tot de ober hun bestelling had opgenomen, babbelden ze wat over eten en drinken en andere onbelangrijke zaken, maar daarna kwam Chadwick onmiddellijk ter zake. 'We hebben inmiddels de tijd gehad om na te denken over wat je ons hebt verteld, Derek,' zei hij,'en we zijn tot de conclusie gekomen dat het hoog tijd wordt om de zaak wat meer in perspectief te zien. Daarom willen we graag weten hoe ernstig de problemen waarmee we geconfronteerd worden werkelijk zijn. Die Jonah Tait, zou je zeggen dat dat een doorzetter is?' 'In welke zin?' 'Ik bedoel, is hij, voor zover jij hem kent, iemand die zich makkelijk laat afschrikken?' 'Ik vermoed dat hij zich helemaal niet laat afschrikken.' 'Maar is dat ooit geprobeerd?' 'Iemand als hij stuit in New York voortdurend op tegenwerking en daar is hij nog nooit voor teruggedeinsd.' 'Dus gewoon een beetje bang maken is niet voldoende?' 'Ik denk van niet.' Philpott nam een slokje van zijn wijn. 'Dit is precies het soort situatie waarin iemand als Harold Gibson wel zou hebben geweten wat hem te doen stond.' Het risico dat hij met die woorden nam, had hij van tevoren zorgvuldig overdacht. Chadwick en Pearce zouden zich daardoor best beledigd kunnen voelen en misschien zouden ze er zelfs zo nijdig over worden dat ze niets meer met hem te maken zouden willen hebben. Het leek Philpott echter waarschijnlijker dat ze het eens zouden zijn met wat hij in zijn woorden liet doorschemeren, namelijk dat Gibson degene was geweest die de beslissingen nam. 'Hij wist altijd een passend antwoord op dit soort dingen te vinden,' zei Chadwick. 'Dat moet ik hem nageven.' 'Zoals jullie weten, is een deel van de reden waarom ik naar Texas ben gekomen,' zei Philpott,'dat ik niet goed wist wat ik kon doen om Tait een spaak in de wielen te steken. Maar ik wist wél dat ik in de buurt moest zijn om iets te kunnen doen als de zaken uit de hand zouden lopen.' 'Wat voert Tait nu uit?' zei Pearce. 'We weten dat hij in de Comfort Inn aan West Kingsley logeert, maar hij houdt zich heel rustig.' 'Hij legt de laatste hand aan zijn boek. Hij heeft foto's van jullie. Hij kent de namen van de betreffende instellingen en personen hier in Dallas/Fort Worth, en bovendien beschikt hij nu over de tijden en data die hij nodig had om de lacunes in zijn tekst op te vullen.' Chadwick leunde achterover en wreef verstrooid over zijn buik. 'Dat boek, zou hij daarmee ook de reputatie van anderen dan Harold Gibson kunnen schaden?' 'Het zou al zijn zakenpartners kunnen schaden,' zei Philpott, 'en dan heb ik het niet alleen over schade aan hun reputatie. Als ik het ronduit mag zeggen...' Hij wachtte even. 'Ga je gang,' zei Chadwick. 'Ik weet dat meneer Gibson banden onderhield met de Siegfriedjugend...' Pearce gaf een harde klap op tafel. 'Heb ik het niet gezegd?' Hij keek Chadwick strak aan. 'Zoiets komt altijd uit.' 'Kop dicht, Emerett.' 'Harold was degene die dit allemaal op poten heeft gezet,' zei Pearce, 'maar geheimhouding was niet zijn sterke punt. Nog geen week voordat hij werd vermoord, heb ik dat ook al eens gezegd.' 'Ik zal het heus niet aan de grote klok hangen,' zei Philpott. 'Dat kan ik jullie garanderen. In de eerste plaats omdat ik volledig achter jullie sta en ten tweede omdat ik, hoe zal ik het zeggen, toegang heb tot kringen die zelfs voor de meeste diplomaten niet toegankelijk zijn.' 'Je ging iets ronduit zeggen,' zei Chadwick. Philpott leunde voorover. 'Tait heeft een lijst in handen gekregen van de betalingen die aan de Siegfriedjugend zijn gedaan en hij is van plan om daar gebruik van te maken. Bovendien heb ik uit betrouwbare bron vernomen dat hij van plan is om jullie allebei te noemen als medeplichtigen aan de moord op Emily Selby, een medewerkster van het Witte Huis die kortgeleden in Londen is neergeschoten door een...' 'Door een huurmoordenaar bij wie Harold zich zelfs niet in de buurt had moeten wagen.' zei Pearce.'Jezus. Ik wist wel dat we hier last mee zouden krijgen. Die onverwachte keuze was Gibsons manier om zijn sporen uit te wissen en het ziet ernaar uit dat dat niet heeft gewerkt.' Het eten werd gebracht. Tien minuten lang lieten ze de zaken even de zaken en terwijl ze druk zaten te kauwen, praatten ze wat over koetjes en kalfjes. Chadwick bleek al jarenlang helemaal verslingerd te zijn aan eenvoudige Mexicaanse kost en met name aan fajitas, ceviche en carne asada. Pearce zei dat hij graag bij Mia's Restaurant ging eten, omdat ze daar de beste chiles rellenos van de hele stad hadden en Philpott bekende dat hij een zwak had voor de Franse keuken, en dan vooral voor foie gras, zwarte truffels, kalfsvlees met artisjokken en, zo nu en dan, lamsvlees met zwarte peper. Geen van hen at zijn bord leeg. Toen Chadwick als laatste zijn mes en vork neerlegde, stond Jonah Tait plotseling weer op de agenda. Chadwick wilde weten, omwille van zijn gemoedsrust, hoe het kwam dat Derek Beamish zoveel wist over Jonah Taits doen en laten. 'Elke politicus weet,' zei Philpott, 'dat als iemands leven dat van anderen raakt, hij geen werkelijke geheimen meer heeft. Om de belangrijke feiten, de dingen die werkelijk van doorslaggevend belang zijn, te weten te komen, moet je natuurlijk wel over een zekere behendigheid beschikken, maar in wezen komt het toch allemaal neer op het hebben van een uitgebreid en goed onderhouden netwerk.' Hij stak zijn hand op en telde zijn vingers af. 'Ik ken Taits bankiers, zijn drukkers, de advocaten die zijn belangen vertegenwoordigen en de eigenaar van het pand in Greenwich Village waar zijn bedrijfje gevestigd is. Via hen ben ik, zonder dat ze er zelf erg in hadden, alles te weten gekomen over wat hij uitvoert en heb ik zelfs een tamelijk goed idee van zijn toekomstplannen.' Chadwick hield zijn hoofd een beetje scheef, alsof hij probeerde iets in Philpotts gelaatsuitdrukking op te merken dat vanuit geen enkele andere hoek zichtbaar was. 'Je hebt het niet met zoveel woorden gezegd, Derek. maar ik heb het vermoeden dat die Tait jou net zoveel schade kan berokkenen als ons.' 'Inderdaad.' 'En ben je er werkelijk van overtuigd dat hij van plan is om ons ook aan te vallen?' 'Dat heb ik je al gezegd. Als hij ongestoord zijn gang kan gaan, staan jullie straks voor de strafrechter.' 'Tja, misschien wel, maar we hebben hier heel goede advocaten, hoor, en als dat nodig is, kan ik de besten daarvan zo inhuren.' 'Daar was ik al van uitgegaan,' zei Beamish,'maar toch denk ik dat Tait jullie veel schade kan berokkenen. Probeer er eens nuchter tegenaan te kijken. Eerst vernietigt hij jullie reputatie en daarna speelt hij het via de rechter. Hij zal jullie laten aanklagen wegens financiële steun aan criminele organisaties - de Siegfriedjugend bijvoorbeeld en alle bewijsmateriaal overleggen dat betrekking heeft op de moord op Emily Selby. Daarna zal de politie natuurlijk een onderzoek moeten instellen en je weet best wat er dan gebeurt. Ze vinden altijd nog veel meer; zaken die al heel lang verleden tijd zijn, worden alsnog opgerakeld en hoe goedje advocaten ook mogen zijn, uiteindelijk zit er altijd wel iets bij waar ze je niet van weten vrij te pleiten.' Pearce zei: 'Tijdens ons vorige gesprek heb je min of meer laten doorschemeren dat je bereid was om alles te doen wat nodig was om deze man in bedwang te houden. Meende je dat werkelijk?' 'Natuurlijk.' Chadwick zei: 'Zie je, wij hebben weinig bewegingsvrijheid. We zijn zakenlui. Onze verblijfplaats is algemeen bekend en we worden vrijwel voortdurend wel door iemand gezien. De meesten daarvan zijn ons goed gezind, maar we zijn hier gewoon geen onopvallende figuren, en als we ineens onze vaste gewoontes veranderen of misstappen begaan, dan loopt dat ongetwijfeld in de gaten. Jij daarentegen, bent altijd heel onopvallend gebleven. Je reist de hele wereld af zonder dat iemand je gangen nagaat.' 'Tait is mijn gangen nagegaan.' 'Tait is de uitzondering die de regel bevestigt, en wat ik bedoel, is dat jij beter in staat bent om iets tegen hem te ondernemen dan wij. Jij kunt actie ondernemen zonder dat het opvalt.' 'Ik denk van wel.' 'Wat zou ervoor nodig zijn om Jonah Tait te stoppen?' vroeg Pearce. 'Nou...' Philpott tuitte zijn lippen. 'Iets extreems, zou ik zeggen.' 'God nog aan toe!' zei Chadwick. Hij staarde naar de andere kant van de zaal. 'Daar heb je hem.' Philpott wist nog net een glimlach te onderdrukken. Wat een timing! C.W. Whitlock beende met grote stappen recht op hun tafeltje af. Hij had een zwart leren jack aan met daaronder een zwarte pullover met een kraagloze hals. Zijn gelaatsuitdrukking was nietszeggend, maar in zijn ogen stond de woede duidelijk te lezen. 'Hallo, allemaal,' zei hij terwijl hij voor het tafeltje bleef staan en zijn vingertoppen licht op het gesteven witte tafelkleed liet rusten.'Neem me niet kwalijk dat ik u stoor, heren. Ik zal niet meer dan een paar minuten van uw tijd in beslag nemen.' 'Wat moet je?' snauwde Pearce. Whitlock grijnsde hem toe. 'Morgen vertrek ik uit deze fraaie stad en het leek me een aardig idee om u even in eigen persoon te komen bedanken.' 'Waarvoor?' 'Kopij, heel veel kopij. Misschien zelfs wel meer dan ik kan gebruiken.' 'Ik denk dat ik zowel namens mezelf als namens deze twee heren hier spreek als ik zeg dat ik geen flauw idee heb waarover u het hebt,' zei Philpott lijzig. 'Jawel, meneer Beamish.' Whitlock glimlachte hem stralend toe. 'U weet allemaal heel goed waar ik het over heb. Ik ben hierheen gekomen om de laatste hand te leggen aan een boek over een buitengewoon slecht mens, en ik moet zeggen dat ik alles gevonden heb wat ik zocht. U kunt er gerust op zijn dat u alle drie een plaats in het boek zult krijgen die u een bepaald soort onsterfelijkheid zal verlenen.' 'Sodemieter op,jij!' grauwde Pearce. Whitlock schudde zijn hoofd. 'Zal ik jullie eens iets vertellen? Er is een punt geweest, toen ik iets over de helft van het boek was, waarop ik dacht dat ik jullie misschien wat te hard viel. Maar nu ik jullie hier zo bij elkaar zie zitten en de ranzige geur opsnuif van jullie racisme en corruptie, weet ik wel beter. Ik ben blij dat ik alle feiten zorgvuldig heb nagetrokken en alles netjes heb vastgelegd.' 'Ga weg, alsjeblieft,' zei Philpott. Whitlock deed een stap achteruit en knikte hen alledrie toe. 'Stil blijven zitten,' zei hij. 'Zo wil ik me jullie blijven herinneren.' Hij lachte en liep weg. Een paar minuten bleef het stil aan tafel. Chadwick schonk de glazen bij, pakte snel zijn eigen glas op en dronk het in drie grote slokken leeg. Philpott nam een slokje en Pearce had zijn handen voor zijn gezicht geslagen. Toen hij ze weer liet zakken, wierp hij Philpott een indringende blik toe. 'Wij moeten heel nodig eens praten,' zei hij. Twee uur later ging de telefoon in Whitlocks hotelkamer. 'Ik heb het er met de jongens even over gehad,' zei Philpott, 'en we zijn tot een besluit gekomen.' 'Ja?' 'Ik ga je vermoorden.' 'Nou, u bent de chef. Dan ga ik mijn zaken maar regelen.' 'Ik denk dat ze het liever door een van hun eigen mensen hadden laten doen, maar ik kon die lui toch zeker niet op je loslaten? Bovendien zijn ze op het moment al bang als iemand maar even aandachtig hun kant uitkijkt. Na wat onderhandelen hebben ze zelfs toegezegd dat ze mijn onkosten zullen vergoeden, en die zullen niet laag zijn. Ik heb ze beloofd dat ik het op een nette manier zou doen, die niet al te veel in het oog valt.' 'Wanneer moet ik hier weg zijn?' 'Ik stel voor dat je vanavond teruggaat naar New York om daar wat zaken voor me te coördineren. En ergens in de loop van morgenochtend verdwijn je van de aardbodem.' 'Hebt u nog iets nodig?' 'Wat pent-methylenediamine. Op straat noemen ze dat kadaverine.' Whitlock dacht even na. 'Grundy weet dat wel te krijgen. Zal ik hem even bellen?' 'Niet nodig, dat doe ik zelf wel even. Ik heb nog een klusje voor hem.' 'Wat de kadaverine betreft,' zei Whitlock, 'wil ik u wel even waarschuwen dat u het flesje niet moet openmaken voordat u het nodig hebt, en onder geen enkele omstandigheid op uw hotelkamer. Verder nog iets?' 'Nee, helemaal niets. Nou, vaarwel en rust in vrede dan maar, ouwe jongen. Weer een valse identiteit naar de maan, hè?' 'Ik heb er nog een heleboel over,' zei Whitlock.