TOEZICHT
Ik moet toezicht houden. Dat is mijn werk, dat is mijn opgave. Ik doe wat ik kan. Ik heb het beloofd, dus doe ik het.
Men heeft mij gezegd dat al mijn voorgangers niet deugden. Dat wist ik al, dat wist menigeen. Dus was het voor mij een hele eer deze baan te aanvaarden, een hele eer.
Ik deug. De mij bekende mannen en vrouwen zeggen het, dus ik zeg het ook maar: ik deug. Ik kan natuurlijk zeggen: mijn vrienden zeggen het, maar ik noem niet zo gauw iemand een vriend, zo ben ik niet. Laat ik mezelf maar op m'n borst kloppen, het is zo, ik deug.
Enfin, ik toog aan het werk, maar alras bleek dat mijn medewerkers niet deugden. Ik wist niet wat ik doen moest. M'n medewerkers ontslaan? Nee, dat kon niet, dat kon niet. Wat dan? Niemand deugde, dat had ik al gauw in de gaten. Ik alleen deugde. Nu kun je wel verschrikkelijk deugen, maar als al je medewerkers niet deugen, begin je niks. Hoe ik ook m'n best deed, het liep op niets uit.
De omstanders begonnen te morren. Zoals je begrijpt deugen de omstanders, alleen de medewerkers niet. Vertel de omstanders dat maar es, ze willen je niet geloven, jij bent en blijft verantwoordelijk voor je medewerkers.
Het morren werd heviger. Men begon mij te stenigen. Het was van korte duur, dus het viel gelukkig mee, ik kwam er vanaf met enkele blauwe plekken.
Wat zei je? Natuurlijk heb ik m'n medewerkers beschuldigd, maar de omstanders hadden daar niets mee te maken, beweerden ze.
De volgende dag begonnen ze me weer te stenigen, het duurde langer, ik kan wel zeggen: men deed het ditmaal grondig.
Ik ben niet eens, als ik even mag klagen, in de gelegenheid geweest om over 'de tijd' na te denken. De tijd. Wat is de tijd. In m'n vrije uurtjes heb ik daar graag m'n gedachten over laten gaan. Waarom gaat de tijd vooruit en waarom gaat de tijd nooit achteruit. Waarom blijft de tijd, zoals alles, niet stilstaan. Over dat soort dingen dacht ik na, ik had er over willen schrijven, maar het is er niet van gekomen.
Het heeft kennelijk niet zo mogen zijn. Ik ben, zoals gezegd, gestenigd tot de dood er op volgde. De hoofdzaak is dat ik er zeker van ben dat ik, in tegenstelling tot m'n medewerkers, deug. Daar gaat het om. Zo ben ik gestorven, met deze gedachte.