Yolanda/Bob Snoijink

Yolanda

Mijn verhaal

VOORWOORD VAN DE UITGEVER

Toen voor het eerst in de kranten werd geschreven over de inmiddels landelijk bekend geworden Eper incestaffaire, ontstond bij ons het idee om de geschiedenis van Yolanda te boek te laten stellen. Wij waren en zijn ervan overtuigd dat juist de extreme vorm van die geschiedenis, zoals die zich langzaam aan begon af te tekenen, van groot belang kan zijn voor allen die worden geconfronteerd met (signalen van) incest en mishandeling.

Toen wij Yolanda benaderden met ons voorstel, bleek zij zelf al langer van plan te zijn haar levensverhaal te boek te stellen. Zij werd in haar voornemen vooral gesterkt door een vertrouwenspersoon, die haar had aangemoedigd om haar verhaal 'van zich af te schrijven'. Het duurde dan ook niet lang of de afspraken waren gemaakt en de ghost writer, Bob Snoijink, zette zich aan het werk. De vele gesprekken die hij met Yolanda voerde, heeft hij uitgeschreven tot het samenhangende verhaal dat dit boek geworden is.

Ondertussen vonden ook de voorbereidingen plaats voor de rechtszaak die Yolanda had aangespannen tegen een aantal verdachten. In het kader van de gerechtelijke vooronderzoeken werden enkele deskundigenonderzoeken verricht door medici, psychiaters, klinisch psychologen, een hoogleraar in de psychologische functieleer en een ontwikkelingspsycholoog. Van de rechtszaak zelf, die diende van 18 tot 21 januari 1994 voor de rechtbank in Zutphen, werd door alle media gedetailleerd verslag gedaan.

De stand van zaken, geformuleerd in het min of meer juridische taalgebruik dat in een dergelijke context te doen gebruikelijk is, was als volgt:

In januari/februari 1991 werden Yolanda's vader, moeder, ex echtgenoot, broer en een derde veroordeeld tot gevangenisstraffen die uiteenliepen van 7 jaren tot 1,5 jaar wegens meerdere en verschillende strafbare feiten in de sfeer van seksueel misbruik en geweld, variërend van het medeplegen van vleselijke gemeenschap met een meisje beneden de leeftijd van twaalf jaren, meermalen gepleegd, het medeplegen van verkrachting meermalen gepleegd, het mede plegen van feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd, tot mishandeling. Het aantal telastegelegde feiten en de periode waarin deze zich (vanaf 1978) hebben afgespeeld, verschilden per verdachte.

Een derde werd door de Rechtbank eveneens veroordeeld, maar in hoger beroep door het Gerechtshof vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Alle overige veroordelingen bleven in stand, ook voor zover daartegen hoger beroep en cassatie werd ingesteld. Naar aanleiding van aangiften gedaan in december 1992 werden Yolanda's vader, moeder, ex echtgenoot en een drietal derden vervolgd ter zake van verscheidene en verschillende delicten in de sfeer van babymoord, althans illegale abortus, althans zware mishandeling en (t.a.v. het drietal derden) de medeplichtigheid hierbij, en verkrachting en het hebben van gemeenschap, althans het plegen van ontucht met minderjarigen beneden de twaalf jaar. Enkele andere in de aangiften genoemde derden zijn niet vervolgd omdat onvoldoende ondersteunend bewijs aanwezig werd geacht. De strafzaken zijn door de Arrondisementsrechtbank te Zutphen behandeld in januari 1994. Hierbij bleek dat de Officier van Justitie de babymoorden onvoldoende te bewijzen achtte (omdat de levensvatbaarheid van de vruchten naar haar mening niet kon worden vastgesteld) en dat verschillende, door vier van de zes verdachten eerder in geheel of gedeeltelijk bekennende zin afgelegde verklaringen door hen werden ingetrokken en zij alle telastegelegde feiten ontkenden. De ex echtgenoot van Yolanda en een van de derden hebben de telastegelegde feiten van meet af aan ontkend en handhaafden dit tijdens de zittingen.

Na vier dagen rechtszitting leek één ding ten slotte duidelijk: met het traditionele begrip 'waarheid' was nauwelijks of geen vat te krijgen op de vele facetten van de zaak. Bekentenissen die eerder waren afgelegd werden weer ingetrokken; gegevens die nog niet eerder bekend waren werden tijdens het proces geopenbaard; beweringen die als feiten waren gepresenteerd leken door een deskundigenrapport op minder vaste schroeven te komen staan; uit de medische statistieken bleken verschillende conclusies te kunnen worden getrokken; diverse gegevens werden door de betrokkenen betwist of ontkend, en zullen mogelijkerwijs ook onvoldoende bewezen kunnen worden.

Met het verschijnen van dit boek is bewust gewacht tot na de uitspraken van de Rechtbank die bij het ter perse gaan evenwel nog niet bekend waren maar tegelijkertijd ook gekozen voor een tijdstip zo direct mogelijk volgend op die uitspraken. Een belangrijke overweging daarbij is geweest, dat het boek dankzij de publiciteit rondom de Eper incestaffaire ongetwijfeld bij een zo breed mogelijk publiek in de belangstelling zal komen te staan, zodat de aan de orde gestelde thematiek een zo groot mogelijke respons krijgt. Tevens waren wij van mening dat Yolanda de kans moet krijgen om haar verhaal kwijt te kunnen voordat de mening van het publiek definitief zou zijn gevormd door de uitspraken van de Rechtbank. Uitdrukkelijk publiceren wij hiermee het verhaal zoals Yolanda dat bekend heeft willen maken, met dien verstande dat binnen dat verhaal de namen van een aantal betrokkenen zijn veranderd. Het is ons in een gecompliceerde zaak als deze niet te doen om 'de waarheid'; in die zin neemt de uitgever dan ook een neutraal standpunt in, zowel tegenover het verhaal van Yolanda als tegenover de ontkenningen van de door haar aangeklaagde partijen. Wel zijn wij overtuigd van het vitale belang van haar verhaal, want daarmee kan de onwetendheid, die nog altijd een grote rol speelt rondom incest en mishandeling, hopelijk doorbroken kan worden. In haar requisitoir stelde de Officier van Justitie: 'Dit is een van de eerste strafzaken in Nederland waarbij het gaat om beschuldigingen van moord of doodslag op baby's en het met geweld onderbreken van zwangerschappen. Alleen al uit dat oogpunt is deze strafzaak uniek, maar dat heeft politie en justitie wel met de neus op het feit gedrukt dat we nauwelijks ervaring hebben in het onderzoeken en behandelen van een strafzaak als deze. Het lijkt alsof we niet voldoende zijn toegerust als het gaat om ernstig getraumatiseerde slachtoffers.'

En over de vraag naar het waarheidsgehalte van de beschuldigingen stelde de Officier van Justitie: 'De aangifte uit december 1992 dwingt bij eerste lezing tot ongeloof en ontzetting. De lezer wil niet dat het waar is, dus is het niet waar. Daarna komen andere overwegingen naar voren: dezelfde aangeefster heeft in de vorige zaak, van 1990, bewijsbaar de waarheid verteld, terwijl de aangifte toen exact dezelfde reacties opriep.'

Wij zijn er stellig van overtuigd dat een zeer belangrijke maatschappelijke discussie door het verhaal van Yolanda gestalte kan krijgen. Wij hopen daarbij dat haar verhaal de weg vrijmaakt voor al diegenen die, om welke reden dan ook, al te lang hebben gezwegen over hun ervaringen met incest en mishandeling. Wanneer dat bereikt wordt, zijn wij naar ons idee geslaagd in onze opzet.

ONTWIKKELINGEN

Bij uitspraken van de arrondissementsrechtbank te Zutphen d.d. 11 februari 1994 zijn alle verdachten vrijgesproken van de in de aangifte vermelde 'babymoorden' (op Sjon & Sanne en Patrick) en veroordeeld ter zake van illegale abortussen in de periode 1984 1990, meermalen gepleegd, alsmede zware mishandeling in de periode 1980 1984.

Hierbij werden gevangenisstraffen opgelegd variërend van vijf tot twee jaar (in twee gevallen met T.B.S.). Alle verdachten zijn in appèl gegaan.

Bij uitspraken van het Gerechtshof te Arnhem d.d. 17 juni 1994 volgde vrijspraak van voormelde 'babymoorden' (op Sjon & Sanne en Patrick) en van illegale abortussen in de periode van 1983 1990, doch veroordeling ter zake van illegale abortus(sen) in 1982 (Jamy en Melany). Ten aanzien van de ex echtgenoot volgde algehele vrijspraak. Met betrekking tot de veroordeelde vijf verdachten werden door het Gerechtshof gevangenisstraffen opgelegd variërend van 4 tot 1 jaar (in drie gevallen twee daarvan met TBS op uitsluitend verdenking van zedenmisdrijf). Vier verdachten hebben cassatie aangetekend. Nogmaals wordt benadrukt dat Yolanda in haar verhaal haar subjectieve beleving neerlegt.

VOORWOORD VAN DE AUTEUR

DOOR DE MUUR VAN ONGELOOF

Yolanda's verhaal wekt misschien de indruk dat ze kalmpjes bij A is begonnen te vertellen en bij Z is geëindigd, maar de talrijke interviews waaruit dit boek is ontstaan waren het toppunt van chaos; alsof ik me op een enorme rommelzolder van informatie bevond waar elk voorwerp nieuwe vragen opriep en de chronologie telkens binnen enkele minuten zoek was.

Het verslag in de ik vorm geeft geen inzicht in de lange stiltes, de wanhoop, het gefluister, de woorden die ze moest blijven herhalen om verstaanbaar te worden, de woede, de machteloosheid en de radeloosheid die zo dikwijls bijna tastbaar tussen ons in hing, de plotselinge geur van angstzweet als onderwerpen pijnlijk werden, mijn eigen gestamel en de brokken in m'n keel. Regelmatig heb ik als verlamd in m'n stoel gezeten.

Het zou ook verdacht zijn als Yolanda in staat zou zijn geweest haar levensverhaal netjes en ordelijk te vertellen. Dat was mijn werk. Na talrijke interviewdagen heb ik de honderden stukjes van haar monsterpuzzel in elkaar gepast, er een vorm aan gegeven en me zoveel mogelijk van haar taal bediend; zelfs waar ze spreekt van ontlasting eten en gemeenschap hebben: termen die ze heeft overgehouden aan eindeloze gesprekken met beambten van justitie, maar waarvoor ze vroeger andere woorden zou hebben gebruikt.

De terreur die Yolanda beschrijft bleek nauwelijks denkstof, of gespreksstof, en ik heb me regelmatig afgevraagd of het wel schrijfstof is, met andere woorden: of het algemeen belang er wel mee gediend is. Maar dat is het zeker. Onder andere mijn gesprekken met professor Onno van der Hart die voor dit boek het Nawoord geschreven heeft hebben me daarvan overtuigd. Van der Hart is psycholoog/psychotherapeut, en specialist op het gebied van de behandeling van slachtoffers van geweldsmisdrijven. Voor hem en zijn collega's is de Eper affaire niet nieuw: slachtoffers van vergelijkbaar geweld ziet hij regelmatig in zijn spreekkamer. Nieuw is wel dat Yolanda doodsangst heeft getrotseerd door haar verhaal aan justitie te vertellen en het aan de grote klok te hangen: sommige cliënten van Van der Hart en zijn collega's raken al van het woord justitie in paniek, laat staan dat ze justitie zullen inschakelen, laat helemaal staan dat ze de openbaarheid zoeken. De intimidaties in kringen van seksuele sadisten zijn dermate gruwelijk, dat de angst voor wraak een heel leven kan overheersen, soms tot tientallen jaren na het misdrijf: in het milieu dat Yolanda is ontvlucht, staat uit de school klappen gelijk aan je doodvonnis tekenen. Zij is dus geen zonderlinge eenling; ze vertegenwoordigt een groep die voordien geen mond had. Tot aan mijn eerste gesprekken met Yolanda had ik na een kleine dertig jaar journalistiek dan ook geen flauw vermoeden van het bestaan van een dergelijke groep. Met haar verhaal hoopt Yolanda door een muur van ongeloof te breken die misdaden, waarvan die groep het slachtoffer is, omgeeft en in stand houdt. Gevraagd naar de belangrijkste nachtmerrie die slachtoffers als zij achtervolgt, komt het antwoord vaak zonder aarzelen: De angst om niet geloofd te worden. En precies die angst wordt uitgebuit door de daders, die evenmin zullen nalaten hun slachtoffers te dreigen dat ze in een gesticht gestopt zullen worden als ze naar buiten treden.

Die muur, plus het karakter van de sadistische subcultuur maken die misdrijven volgens Van der Hart 'maar al te vaak' tot de perfecte misdaad: het woord van het slachtoffer tegenover dat van de dader is voor de rechter onvoldoende bewijs; wie kan getuigen is medeplichtig en laat dat dus wel uit zijn hoofd; de misdaden spelen zich meestal binnenskamers af, dus de kans op toevallige getuigen is minimaal; is er wel zo'n getuige of dreigende spijtoptant, dan wordt die met dezelfde middelen onder druk gezet; nieuwe leden van de kring zijn vrijwel direct dader, en het meest demonische aspect is, dat daders er dikwijls snel voor zorgen dat slachtoffers ook dader worden, waarmee de nachtmerrie compleet is: we maken kennis met een duivelsdans in een huis zonder uitgang. Het circuit van extreme sadisten is ook van buitenaf hermetisch gesloten zelfs in de gevangenis genieten zij een aparte status want de 'gewone' zware jongens moeten niets van ze hebben en infiltreren is vrijwel uitgesloten, want ons kent ons. De Eper affaire heeft dus alle ingrediënten voor een huiveringwekkende B film van het kaliber dat we wel kennen: een film waarin het slachtoffer zelfs niet op hulp van de autoriteiten hoeft te rekenen, want een aantal van hen blijkt zelf bij de zaak betrokken te zijn. Alleen is er in dergelijke films altijd wel een slimme held die het slachtoffer redt; in het Eper scenario heeft Yolanda die rol zelf moeten spelen.

Met dit boek is het algemeen belang ook in een ander opzicht gediend. Sinds vorig jaar is de discussie over ritueel kindermisbruik op een officieel niveau getild met de installatie door staatssecretaris Kosto van een overheidscommissie onder leiding van de procureur generaal, die zich in het diepste geheim over meldingen buigt die weinig afwijken van wat Yolanda te vertellen heeft. Haar geschiedenis brengt die discussie in de openbaarheid. Waar ik ook kom laaien de gesprekken al hoog op nog voordat dit boek verschenen is. En in die discussie komen nou juist die punten aan de orde waar Van der Hart in zijn Nawoord zo helder op ingaat:

Daders van deze misdrijven zijn overal ter wereld dikwijls buitengewoon gewone mensen; achtenswaardig zelfs, in de ogen van hun naaste omgeving;

wij geloven hun misdaden niet en draaien ons hoofd af, want ze stroken niet met ons collectieve zelfbeeld: zulke dingen kunnen wel op de Balkan gebeuren, maar niet in een vroom vakantiedorpje op de Veluwe;

dat is te vergelijken met het Wir haben es nicht gewusst van Duitsers na de tweede wereldoorlog; onder meer daarom heeft de gemeenschap in Epe en Elburg waarschijnlijk nooit ingegrepen;

daardoor zouden niet alleen de daders een zucht van verlichting slaken als Yolanda algemeen als fantaste wordt gezien, maar bijvoorbeeld ook alle mensen die in haar verleden hebben geweigerd een vinger uit te steken; daarmee hebben de daders vrij spel, want nu weten ze dat ze alleen maar hoeven te ontkennen om een vlotte kans te maken aan hun straf te ontkomen; en daardoor zakken lotgenoten van Yolanda, die op het punt stonden om ook hun aangifte te doen, weer terug in hun stoel.

Dit hele proces volgt een beklemmend patroon dat zowel in de spreekkamers van psychiaters en psychologen in de Verenigde Staten als in Europa aan de oppervlakte komt: slachtoffers worden dubbel gestraft, want de samenleving valt over hen heen door hun meldingen af te doen als verzinsels van een zieke geest. Als het ongeloofwaardigs in dit boek een produkt van fantasie zou zijn, zou Yolanda een pathologische leugenaar zijn met een wel heel zieke voorkeur. Onderzoek door een klinisch psycholoog heeft vorig jaar aangetoond dat haar relaas 'echt en invoelbaar' is en dat zij niet de indruk wekt te fantaseren; psychologisch onderzoek heeft vervolgens uitgewezen dat ze uitzonderlijk intelligent is. Tegenstanders zouden dat laatste tegen haar kunnen gebruiken, maar wat mij betreft is Yolanda veel te intelligent om ook maar één controleerbare leugen te fabriceren die de poten onder haar levensverhaal wegzaagt. Ik weet uit de eerste hand dat rechercheurs haar zo dikwijls en met nadruk hebben aangeraden leemtes in haar geheugen niet met fictie te vullen, dat ze in onze gesprekken bijna een manie voor juistheid aan de dag legde. Dat haar tijdsbesef volgens hetzelfde psychologische onderzoek in de war is, en dat zij dus niet alle gebeurtenissen in haar verleden nauwkeurig langs de tijdslijn kan plaatsen, pleit eerder voor dan tegen haar. Ik zou me waarschijnlijk niets meer willen herinneren als mij één tiende was overkomen van wat zij beschrijft.

Yolanda een ziekelijke fantaste? In ons laatste gesprek heeft professor Van der Hart beaamd dat je een ziekelijke fantast niet hoeft uit te persen om achter zijn verzinsels te komen: die loopt ermee te koop. Als een hardnekkige rechercheur zich niet als vriend en vertrouwensman had opgesteld, niet het grootste deel van zijn vrije tijd had opgeofferd en niet anderhalf jaar had zitten peuteren en trekken om achter de ergste misdaden te komen die tegen Yolanda zijn begaan, was dit boek niet geschreven en zelf voegt ze daar aan toe dat zij er dan ook niet meer geweest zou zijn. Het algemeen belang van dit boek is zeker gediend: misschien moet er maar eens een ouwe koe uit de sloot worden gehaald en moet de invloed van pornografie nog eens tegen het licht worden gehouden: vanaf haar vroegste jeugd is Yolanda het slachtoffer geweest van ideeën die haar kwelgeesten voornamelijk putten uit 'boekjes' en films 'die je niet bij de gewone videotheek kunt huren' en die door hen keer op keer bestudeerd werden als 'een handleiding bij een apparaat, en dat apparaat was ik'.

Yolanda vertelt haar verhaal in de eerste plaats voor haar lotgenoten, in de hoop dat ze de moed zullen vatten om, tegen de maalstroom van ongeloof in, de misdaden te rapporteren waarvan ze het slachtoffer zijn. Zij kent er een aantal, maar weigert haar kennis met justitie te delen. 'Ik hou me bij m'n eigen verhaal want ik ben al genoeg voor fantaste versleten. Maar als de slachtoffers aangifte doen, kunnen ze op mij rekenen.'

Laat er geen misverstand over bestaan: Yolanda is geen zielepoot en als iets haar 'pisnijdig' maakt dan is het wel, als zodanig behandeld te worden. Ik heb zelfs met haar gelachen en niet alleen van de zenuwen wat ook wel voorkwam. Haar vroegere belagers hebben haar gevoel voor humor niet verwoest. In mijn eigen dagboek staat:

Haar kinderen zijn uiteindelijk haar redding geworden. Na zoveel jaar als een willoze pop te zijn misbruikt en mishandeld, moet er een oergevoel zijn wakker geworden dat haar de kracht gaf om te vluchten. Om het gesprek een lichte wending te geven maak ik daar een opmerking over en vertel haar over mijn kippen; over een slaafse, suffe kip die zich constant laat koeioneren door de haan. Ze sjokt maar achter hem aan en hij pikt haar en duwt haar weg bij lekkere hapjes. Maar als er kuikens zijn verandert ze in een wilde furie die als een adelaar de hond, de poes en zelfs mij bespringt als ze haar kroost bedreigd waant; en dan duwt zij de haan bij lekkere hapjes weg.

Yolanda staart me enkele ogenblikken kil aan. Wat kan zij uitdrukkingsloos kijken.

Dan zegt ze: 'Dus je vindt mij een slaafse, suffe kip?' Onthutst zeg ik: 'Hoe red ik me hier nou uit?' Maar dan barst ze in schaterlachen uit. 'Verdomd, je hebt gelijk: al die jaren ben ik een suffe, slaafse kip geweest en opeens ben ik in een moederkloek veranderd... Hoe kom je erop?'

Na een aantal gesprekken werd ik opnieuw getroffen door een gevoel dat me voor het eerst overviel op een massabegraafplaats in het oerwoud van Thailand. In de oorlog zijn daar duizenden krijgsgevangenen van de Japanners bij het werk aan de Burmaspoorlijn omgekomen. In de benauwde hitte kreeg ik diep ontzag voor de onverwoestbaarheid van de menselijke waardigheid en de mysterieuze reserves waarover het individu kennelijk beschikt: een dierbare oom van me heeft die vijf jaar overleefd. Diezelfde reserves en waardigheid komen nog verbluffender naar voren in Yolanda's levensverhaal. Haar hel heeft vier keer zo lang geduurd als die van mijn oom, en ze heeft haar vrijwel zonder lotgenoten moeten doorstaan. Dit boek is de weerslag van, onder meer, vele uren bandopnamen van gesprekken met Yolanda, maar nog steeds kan ik me niet verplaatsen in de verschrikkingen die ze heeft overleefd. Vermoedelijk horen lotgenoten en overlevenden van concentratiekampen dan ook tot de weinigen die dat wel kunnen.

Bob Snoijink december 1993

Ik spreek in dit boek niet of nauwelijks over mijn zus, want zij wil buiten het verslag blijven. Dat respecteer ik, maar ik betreur het wel al was het alleen al omdat ik daardoor niet de kans krijg mijn hele verhaal te vertellen. Toch kan ik er niet omheen om haar af en toe ter sprake te brengen. Maar feitelijk blijft het, ondanks deze beperking, ook dan mijn verhaal.

Tijdens het proces voor de rechtbank in Zutphen hebben de meeste mensen die ik had aangeklaagd de beschuldigingen ontkend, terwijl er eerder notabene gedetailleerde bekentenissen waren afgelegd, die vervolgens evenwel weer werden ingetrokken. Mij is uitgelegd dat het moeilijk schijnt te zijn om het merendeel van de misdrijven waarvan ik het slachtoffer ben geweest, juridisch te bewijzen. 'Om redenen van privacy', zoals dat zo mooi heet, heb ik daarom in overleg met de uitgever besloten de namen van de meeste betrokkenen te veranderen.

Dat het juridische bewijs niet in alle gevallen geleverd kon worden, maakt me diep triest. Als het blijkbaar mogelijk is mijn aanklachten domweg te ontkennen, vraag ik niet meer dan het recht om mijn ervaringen te vertellen zoals ik die beleefd heb. Wat volgt zijn dus mijn ervaringen; ik heb m'n best gedaan om alles zo helder mogelijk te vertellen, maar wie het boek uit heeft zal er hopelijk begrip voor hebben waarom niet alle gebeurtenissen van mijn leven netjes op een rij staan. Dus wat dat betreft neem ik het de geleerden die mijn dossiers bestudeerd hebben niet kwalijk als ze willen bewijzen dat Pasen en Pinksteren niet op één dag vallen. Ik wil dan ook niet in de eerste plaats duidelijk maken hóe alles precies gebeurd is, maar dat het gebeurd is.

Ik moet mijn verhaal vertellen. In de allereerste plaats voor de lotgenoten die ik ken en diegenen die ik niet ken, en die geen aangifte durven doen uit angst om niet geloofd te worden. Als ik één gevoel goed ken dan is het nou juist die angst. Ik heb 'm weggestopt, zoals ik geleerd heb zo veel weg te stoppen. Maar ik kan één ding beloven: wie naar buiten komt kan op mijn steun rekenen.

Yolanda januari 1994