2
Vaarwel diarree
De oude tante See woonde in een houten optrekje achter een haveloze villa uit de tijd van de Franse kolonisten waarin nu vijf gezinnen huisden. Om rond te komen kocht ze ‘s ochtends fruit op de markt, sneed dat in kleurige stukken en verkocht die van een tafeltje achter haar tuin.
De zaken gingen niet echt goed, want veel geld voor luxeartikelen was er eigenlijk niet meer. Daardoor at ze vooral overrijp fruit, waardoor ze een groot deel van de nacht doorbracht in de metalen latrine achter haar huisje.
Terwijl ze zich op deze zondagnacht aan haar druiperige zaken wijdde, dacht ze gegrom te horen. Er klonken voetstappen in het struikgewas van haar verwaarloosde tuin. Ze waren te zwaar voor een hond, maar te zigzaggerig en chaotisch om van een mens te kunnen zijn. Toch riep ze maar: “Kan een oud mens niet meer in alle rust zitten kakken?”
Er kwam geen antwoord. De geluiden hielden op. Na een paar minuten vergat ze ze. Een venijnige aanval van diarree kan zelfs doodsangst naar de achtergrond verdrijven.
Een minuut of twintig later kreunde ze en schikte haar lange katoenen phasin om haar middel. Ze deed de metalen deur open en stapte naar buiten, maar voor ze zich kon bukken om haar handen te wassen in het verfblik stortte het ding zich op haar. Ze kreeg geen kans om te gillen, weg te rennen of haar hoofd om te draaien om te zien wat zich in haar nek had vastgebeten. Eén haal van een sterke arm en ze was dood.