Hoofdstuk 13

De bibliotheekassistente Angela Worth op de afdeling archieven van het Amerikaans Filosofisch Genootschap in Philadelphia was een slanke vrouw. Door het dag in dag uit rondzeulen met loodzware dozen vol dossiermappen en ander documentatiemateriaal had ze een stevig stel biceps ontwikkeld waar een professionele armworstelaar jaloers op zou zijn.
Ogenschijnlijk moeiteloos trok Angela een zware plastic doos van een plank en zette hem op een wagentje. Ze duwde de kar uit de ruimte voor manuscriptenopslag naar de leeszaal. Daar zat een man van in de dertig aan een lange leestafel. Zijn vingers roffelden op het toetsenbord van een laptop. De tafel lag vol met hoge stapels mappen, ordners en losse documenten.
Angela tilde de doos van het karretje en zette hem op tafel. 'Zeker nooit gedacht dat er zoveel materiaal over artisjokken zou zijn?'
'Prima toch?' antwoordde de man, een zekere Norman Stocker, schrijver van beroep. 'Volgens mijn contract moet ik een tekst van 50.000 woorden leveren.'
'Ik heb geen verstand van het uitgeven van boeken, maar zou er ook maar iemand zoveel over artisjokken willen lezen?'
'Mijn uitgever denkt van wel. Dit soort historische boeken over één specifiek alledaags onderwerp is een trend in de uitgeverswereld. Kabeljauw. Zout. Tomaten. Champignons. Noem maar op. De truc is dat je aantoont hoezeer het gekozen onderwerp de wereld heeft veranderd en de mens heeft gered. En je bent helemaal klaar als je er ook nog wat seks in kunt verwerken.'
'Sexy artisjokken?'
Stocker sloeg een dossiermap open vol kopieën van oude manuscripten. 'Europa in de zestiende eeuw. Alleen mannen mogen artisjokken eten omdat ze als libidoversterkend worden beschouwd.' Hij opende een andere map en trok een foto van een mooie jonge blonde vrouw in badpak tevoorschijn. 'Marilyn Monroe. 1947. De eerste Artisjokkenkoningin van Californië.'
Angela blies een lok van haar blonde haren uit haar gezicht. 'Ben nu al benieuwd naar Artisjok: the Movie.'
'Ik stuur je een kaartje voor de Hollywood-première.'
Angela glimlachte en zei tegen Stocker dat ze hem een seintje moest geven als ze de mappen weer kon opbergen. Stocker opende de doos en bekeek de inhoud.
Het schrijven van boeken over alledaagse voorwerpen was niet zijn droomberoep, maar het betaalde niet slecht, het reizen kon heel interessant zijn en hij verwierf bekendheid met zijn boeken. Zolang hij bleef schrijven, hoefde hij geen les te geven om zijn brood te verdienen. Bovendien troostte hij zich met de gedachte dat artisjokken een beter onderwerp was dan kumquats bijvoorbeeld.
Stocker was naar het Amerikaans Filosofisch Genootschap gegaan op zoek naar het soort obscure anekdotes dat een verder nogal droog onderwerp nog enigszins kon opleuken. Het in Georgian style opgetrokken gebouw achter de Independence Hall van Philadelphia, waarin de bibliotheek van het genootschap was gevestigd, was een van de belangrijkste verzamelcentra van manuscripten over alle mogelijk wetenschappelijke onderwerpen van 1500 tot heden.
De instelling was in 1745 opgericht door de amateurwetenschapper Benjamin Franklin. Franklin en zijn vrienden wilden de Verenigde Staten onafhankelijk maken op het gebied van de industrie, transport en landbouw. Tot de eerste leden van het genootschap behoorden artsen, juristen, geestelijken en kunstenaars, maar ook de presidenten Jefferson en Washington.
Stocker bladerde de doos door tot zijn vingers op iets hards stuitten. Hij trok een envelop tevoorschijn, waarin een doosje zat dat in een kastanjebruin met goudgeel gekleurde dierenhuid was gewikkeld. In het doosje lag een dik pak met zwart lint bijeengebonden gekreukte vellen papier. Het lint was verzegeld, maar het zegel was verbroken. Hij trok het lint los en verwijderde het blanco omslag, waaronder een in een strak handschrift geschreven tekst vrijkwam die de inhoud identificeerde als een verhandeling over het kweken van artisjokken.
Het werk bleek een weinig opwindende opsomming van groeiperiodes met bemestings- en oogsttabellen, gelardeerd met hier en daar een enkel recept. Op een van de perkamenten vellen stonden een paar X'en getekend, plus wat kronkelige lijnen en wat handgeschreven woorden in een onbekende taal. Onder op de stapel lag een dik stuk karton vol met rechthoekige gaten.
De bibliotheekassistente liep met een stapel boeken langs de tafel van de schrijver. Hij wenkte haar.
'Hebt u in die laatste doos toch nog iets interessants gevonden?' vroeg ze.
'Of het interessant is, weet ik niet, maar het is wel oud.'
Angela bestudeerde het in dierenhuid ingebonden doosje, waarna ze het stapeltje papieren van boven tot onder doorbladerde. Het handschrift kwam haar bekend voor. Ze liep naar het magazijn en kwam terug met een boek over de Amerikaanse Revolutie. Ze sloeg het open op een pagina met een foto van de Onafhankelijkheidsverklaring en hield een van de vellen papier ernaast. De overeenkomst van het vloeiende, strakke handschrift van beide teksten was opmerkelijk.
'Valt u niet iets op?' vroeg Angela.
'Het handschrift is vrijwel identiek,' antwoordde Stocker.
'Dat moet ook wel. Beide documenten zijn door dezelfde persoon geschreven.'
'Jefferson? Dat bestaat niet!'
'Waarom niet? Jefferson was een herenboer, wetenschapper en een uiterst nauwgezet documentalist. Kijk hier, in de hoek van de titelpagina. Die piepkleine letters zijn een T en een J.'
'Dit is fantastisch! Ik heb hier maar weinig kunnen vinden dat de gemiddelde lezer zal interesseren, maar het feit dat er tussen al dit materiaal een document van Jefferson over artisjokken opduikt, is toch op zijn minst een paar hoofdstukken waard.'
Angela fronste haar wenkbrauwen. 'Het is hier waarschijnlijk per ongeluk terechtgekomen.'
'Ik kan me niet voorstellen dat iemand origineel materiaal van Jefferson verkeerd archiveert.'
'Het genootschap heeft een ongelooflijk goed georganiseerd archief. Maar we hebben hier acht miljoen manuscripten en meer dan 300.000 boeken en ingebonden tijdschriften. Ik neem aan dat iemand de titel heeft gelezen zonder te zien wie de verhandeling heeft geschreven en het document vervolgens bij het overige materiaal over landbouwkundige onderwerpen heeft ondergebracht.'
Hij overhandigde haar de getekende plattegrond. 'Dit zat ertussen. Het lijkt een tuin, maar dan wel ontworpen door een alcoholist.'
De bibliotheekassistente bekeek de plattegrond, waarna ze het geperforeerde stuk karton oppakte en tegen het licht hield.
Ze kreeg een idee. 
'Laat me even weten als u hiermee klaar bent. Ik wil er zeker van zijn dat dit nu bij het andere materiaal van Jefferson wordt opgeborgen. 
'Ze liep terug naar haar bureau. Tijdens haar werk gluurde ze van tijd tot tijd ongeduldig naar de tafel van de schrijver. Het liep tegen sluitingstijd toen hij opstond, zich uitrekte en zijn laptop in de tas schoof.
Ze snelde naar hem toe.
'Sorry voor de rotzooi,' zei hij.
'Geeft niet. Ik ruim de boel wel op,' zei ze.
Ze wachtte tot ook de andere bezoekers waren vertrokken, waarna ze het manuscript van Jefferson meenam naar haar bureau. In het licht van haar bureaulamp legde ze het stuk karton op de eerste pagina van het geschrift. Door de kleine rechthoekige gaatjes waren letters zichtbaar.
Angela was een fanatieke kruiswoordpuzzelaar en had diverse boeken over coderingen en geheimschriften gelezen. Ze was ervan overtuigd dat wat ze in haar hand hield, de sjabloon van een geheimschrift was. De sjabloon had men op een blanco vel papier gelegd. De over te brengen boodschap was vervolgens letter na letter in de gaatjes geschreven. Daarna had men onschuldig lijkende zinnen om de letters gevormd. De geadresseerde plaatste een identieke sjabloon over de tekst, waarop de boodschap leesbaar werd.
Ze legde de sjabloon op een aantal pagina's, maar de woorden die zo tevoorschijn kwamen, bleven abracadabra voor haar. Ze vermoedde dat er van nog een tweede niveau van versleuteling sprake was dat haar pet als amateurontcijferaar verre te boven ging. Ze richtte haar aandacht op het perkament met de golvende lijnen en X'en. Ze bekeek de woorden die de merkwaardige tekens vergezelden en zocht in haar computer de zoekpagina van een woordenboekenwebsite op. Die gebruikte ze soms als ze een moeilijk woord in een kruiswoordpuzzel niet kon vinden.
Angela typte de woorden van het perkament in en drukte op de enter- toets. Er verscheen niet meteen een vertaling, maar wel een verwijzing naar het oudetalengedeelte van de website. Daar vroeg ze nogmaals om een vertaling en ditmaal reageerde het programma met een verwarrend antwoord waar ze van schrok.
Ze printte de pagina twee keer uit en kopieerde het document van Jefferson. Nadat ze de kopieën in een la had opgeborgen, pakte ze de originelen bijeen en liep door de gang naar het kantoor van haar cheffin.
Angela's baas was een hoog opgeleide vrouw van middelbare leeftijd. Helen Woolsey keek op van haar bureau en glimlachte toen ze haar jongere protegee zag.
'Nog zo laat aan het werk?' vroeg ze.
'Niet echt. Ik ben iets vreemds tegengekomen en dacht dat het u misschien wel zal interesseren.' Ze overhandigde het pakketje.
Terwijl de bibliothecaresse de papieren bestudeerde, verklaarde Angela haar theorie over de oorsprong van het werk.
De bibliothecaresse floot zachtjes tussen haar tanden. 'Wat spannend om iets aan te raken dat Jefferson in zijn handen heeft gehad. Dit is een waanzinnige ontdekking.'
'Dat denk ik zeker,' reageerde Angela. 'Volgens mij heeft Jefferson in deze tekst een versleutelde boodschap verborgen. Jefferson was een ervaren geheimschrijver. Een aantal van de systemen die hij ontwikkelde, werden nog tientallen jaren na zijn dood gebruikt.'
'Dit was duidelijk een gevoelig onderwerp dat hij niet openbaar wilde maken.'
'Er is nog meer,' zei Angela. Ze overhandigde de uitdraai van de woordenboekenwebsite.
Nadat de bibliothecaresse het vel een moment had bekeken, vroeg ze: 'Is die website betrouwbaar?'
'Dat is wel mijn ervaring, ja,' antwoordde Angela.
De bibliothecaresse tikte met een lange vingernagel op het pakketje. 'Kent die schrijver van jou het belang van deze vondst?'
'Hij weet dat het van Jefferson is,' zei Angela. 'Maar hij denkt dat het is wat het lijkt: een handleiding voor het kweken van artisjokken.'
De bibliothecaresse schudde haar hoofd. 'Dit is niet voor het eerst dat er papieren van Jefferson zoek zijn geraakt. Zelf raakte hij etnologisch materiaal over de Noord-Amerikaanse indianen kwijt en veel van de documenten die hij aan diverse instellingen naliet zijn simpelweg verdwenen. Heb jij enig idee wat hier in zou kunnen staan?'
'Geen flauw benul. Hier is een decoderingsprogramma voor nodig en een cryptoanalist die ermee om kan gaan. Ik heb een vriend bij de National Security Agency die ons misschien kan helpen.'
'Heel goed,' reageerde de bibliothecaresse. 'Maar voordat we hem erbij halen, zal ik dit eerst met de directie van het genootschap bespreken. Verder houden we deze ontdekking voorlopig voor onszelf. Als dit echt is, kan het voor het genootschap heel belangrijk zijn, maar we moeten voorkomen dat we de mist ingaan als uiteindelijk blijkt dat het allemaal toch nep is.'
Angela was het eens met de noodzaak dit geheim te houden, maar ze vreesde dat haar baas erop uit was alle eer op te strijken als dit inderdaad een sensationele ontdekking zou blijken te zijn. De bibliothecaresse  was niet de enige met ambities. Ook Angela wilde niet haar hele leven assistente blijven.
Ze knikte instemmend. 'Ik zal er tot elke prijs voor zorgen dat ik de kennelijke wens van de heer Jefferson om dit geheim te houden niet beschaam.'
'Heel goed,' zei de bibliothecaresse. Ze trok een lade van haar bureau open, legde het pakketje erin en sloot de lade af. 'Dit blijft achter slot en grendel tot ik er met de directie over kan spreken. Als zij akkoord gaan, zal ik er uiteraard voor zorgen dat jij de eer voor de ontdekking krijgt.'
Uiteraard. Jij pikt straks alle aandacht, tenzij het nep blijkt, dan heb ik het gedaan.
Angela verborg deze opstandige gedachten achter een glimlach. Ze stond op en zei: 'Dank u wel, mevrouw Woolsey.'
De bibliothecaresse glimlachte en concentreerde zich weer op haar werk. Einde gesprek. Nadat Angela haar goedenavond had gewenst en de deur achter zich had dichtgetrokken, opende de bibliothecaresse de lade en pakte er het document van Jefferson uit. In haar adresboek zocht ze vervolgens een telefoonnummer op.
Ze voelde zich rillerig van opwinding toen ze het nummer intoetste. Het was voor het eerst dat ze het gebruikte. Ze had het nummer gekregen van een directielid dat inmiddels was overleden. Hij had gezien hoe ambitieus ze was en haar gevraagd of zij een taak op zich wilde nemen waar hij door zijn verslechterende gezondheid niet meer toe in staat was. Het was werk in opdracht van een excentrieke particulier met een fascinatie voor bepaalde onderwerpen. Ze hoefde alleen maar alert te zijn zodra haar ook maar iets over deze onderwerpen onder ogen of ter ore kwam, in welk geval ze het opgegeven nummer moest bellen.
De financiële vergoeding was vrij behoorlijk voor iets waar ze praktisch niets voor hoefde te doen en ze had het geld gebruikt voor de inrichting van haar flat en de aanschaf van een tweedehands BMW. Ze was blij dat ze daar nu eindelijk iets tegenover kon stellen. Tot haar teleurstelling hoorde ze een opgenomen stem die haar vroeg een boodschap in te spreken. Ze sprak een kort bericht over de vondst van het document van Jefferson in en hing op. Ze schrok heel even toen ze besefte dat er met dit telefoontje wellicht een einde was gekomen aan haar werkzaamheden voor de onbekende geldschieter. Maar nadat ze er dieper over had nagedacht, concludeerde ze glimlachend dat dit document van Jefferson ook best eens de start van een volledig nieuwe carrière zou kunnen zijn.
Ze was heel wat minder optimistisch geweest als ze er enig vermoeden van had gehad dat haar telefoontje aanzienlijk fatalere gevolgen kon hebben. En het was voor haar ook zeker geen geruststellende gedachte geweest als ze had geweten dat in een ander deel van het gebouw van het Amerikaans Filosofisch Genootschap haar assistente aan haar bureau eveneens een telefoontje pleegde.