Hoofdstuk 17
Het was druk in P Street, waar in het beroemde
negentiende-eeuwse Boardman House de ambassade van Irak was
gevestigd. Voor de ingang van het drie verdiepingen tellende, in
romaanse stijl opgetrokken gebouw vlak bij Dupont Circle passeerde
een lange stoet limousines en andere luxe personenauto's die steeds
even stopten om mannen in smokings en vrouwen in avondjurken in de
gelegenheid te stellen uit te stappen voor een bezoek aan een
officiële receptie.
De portier wenkte dat een taxi de plaats van een wegrijdende
limousine in kon nemen, waarna hij het achterportier van de
voorgereden taxi opende. Carina Mechadi stapte uit. Haar slanke
figuurtje was gehuld in een tot op de enkels reikende fluwelen
jurk, waarvan de zwartbruine kleur perfect paste bij het
schouderlange haar dat ze naar achteren had opgestoken. De wijde
halslijn van de jurk vormde een decolleté dat op de grens van
netjes en sexy balanceerde. Een witte geborduurde sjaal bedekte
haar blote schouders en stak scherp af tegen haar lichtbruine
huid.
Ze bedankte de portier, een man van middelbare leeftijd met
een glimlach die zijn lichaamstemperatuur tot een ongezond niveau
deed stijgen, en volgde de andere gasten door het gewelfde portaal
naar binnen. Een mannelijk lid van het ambassadepersoneel wierp een
blik op haar goudgerande uitnodiging en streepte op een lijst haar
naam door.
'Dank u dat u onze uitnodiging heeft aangenomen, mevrouw
Mechadi. De ambassadeur van Irak heet u van harte welkom.'
'Dank aan ú,' zei Carina. 'Ik ben blij dat ik hier mag
zijn.'
In de hal klonk het geroezemoes van de vele tientallen gasten.
Carina keek met haar levendige blauwe ogen om zich heen en vroeg
zich af of ze hier zou blijven of naar een van de zijvertrekken zou
doorlopen. Zodra de andere gasten haar aanwezigheid opmerkten,
wendden ze zich van haar af en zakte het volume van hun
stemmen.
Carina was niet groot, maar ze had wel een fysiek aanwezige
uitstraling die de aandacht trok. De vrouwen in de zaal voelden
haar vrouwelijke aantrekkelijkheid en grepen hun partners
instinctief bij de arm om pas weer te ontspannen nadat een lange
man van middelbare leeftijd zich van het gezelschap losmaakte en op
de nieuw gearriveerde gast toe- stapte.
Hij klakte zijn hielen tegen elkaar en maakte een hoffelijke
buiging. 'Carina Mechadi, de Engel der Oudheden, als ik me niet
vergis.'
Een anonieme koppenmaker had Carina deze pompeuze titel
toebedeeld boven een artikel in het Smithsonian-magazine. Ze
glimlachte vriendelijk en nam het gesprek over. 'Met die betiteling
ben ik helemaal niet zo blij, meneer...?'
'Neemt u mij niet kwalijk, mevrouw Mechadi. Ik ben Anthony
Saxon en ik bied u mijn oprechte excuses aan als ik u beledigd
mocht hebben.' Hij sprak met een licht Brits accent dat hem ooit op
een dure Amerikaanse particuliere school was aangeleerd.
'Niet in het minst, meneer Saxon.' Ze stak haar hand naar hem
uit. 'Hoe hebt u me herkend?'
'Uw foto heeft in diverse bladen gestaan. Het verheugt me dat
ik u nu in levenden lijve ontmoet.' Hij nam haar hand en gaf er een
galante kus op.
Met zijn gedistingeerde uiterlijk, barokke manier van praten
en een perfect passende smoking leek Saxon op een ambassadeur uit
het begin van de vorige eeuw. Hij was ruim een meter tachtig lang
en zo mager als een lat. Zijn dikke roodachtig grijze haardos was
vanaf een buitensporig krullende haarlok midden op zijn voorhoofd
die tot boven zijn dikke wenkbrauwen welfde, strak naar achteren
gekamd. Een penseeldun snorretje van het model dat we van
filmsterren en gigolo's uit de jaren veertig kennen, sierde zijn
bovenlip. Zijn gezicht was door de woestijn- zon glanzend
gebruind.
'Behoort u tot het corps diplomatique hier in Washington,
meneer Saxon?'
'Allesbehalve, ben ik bang. Ik ben avonturier uit vrije keus
en schrijver-filmmaker om mijn brood te verdienen. Misschien hebt u
mijn laatste boek gelezen, Quest for the Queen.' Er klonk
iets van hoop in zijn stem door.
'Ik vrees van niet,' zei Carina. Maar omdat ze hem niet wilde
kwetsen, voegde ze er haastig aan toe: 'Ik ben nogal vaak
onderweg.'
'Dat zegt u heel eerlijk.' Saxon klakte opnieuw zijn hakken
tegen elkaar. 'Het doet er niet toe dat u nooit van mij heeft
gehoord aangezien ik uw naam wel vaak ben tegengekomen en in het
bijzonder in verband met het terugvinden van oudheden die uit het
museum van Bagdad waren gestolen.'
'Heel attent van u, meneer Saxon.' Ze keek om zich heen. 'U
kunt mij toevallig niet vertellen waar ik Viktor Baltazar kan
vinden?'
Saxons wenkbrauwen zakten omlaag. 'Baltazar zal zo dadelijk in
de grote ontvangstzaal zijn speech houden. Ik wijs u met alle
genoegen de weg.'
Carina's lippen weken in een geamuseerde glimlach vaneen. 'U
bent op en top een Victoriaanse heer,' zei ze, terwijl ze zijn
uitgestoken arm omvatte.
'Ik zie mezelf liever als een elizabethaan. Zwaarden en
sonnetten. Maar ik waardeer het compliment.'
Hij leidde haar door de druk converserende menigte naar een
groot, met kastanjebruine goudgerande draperieën versierd vertrek.
Aan het uiteinde stond een podium omgeven door lampen,
videocamera's en microfoons. Aan de muur achter de verhoging hing
een reusachtige foto van het Nationale Museum van Irak. Voor het
podium stonden in rijen pluchen stoelen opgesteld.
Saxon liep naar een tweezitsbankje tegen een van de zijmuren.
Op een samenzweerderig toontje fluisterde hij dat ze vanaf die plek
een fantastisch zicht hadden op de binnenkomende gasten en ze er
ook gemakkelijk weg konden als de sprekers te langdradig
werden.
Carina herkende verschillende lagere personeelsleden van het
ministerie van BZ, politici en journalisten. En ze herkende ook
diverse mannen en vrouwen die een aardige doorsnede vormden van de
elite van oudheidkundigen uit het Midden-Oosten. Ze raakte
enigszins opgewonden toen ze professor Nasir zag binnenkomen.
Ze stond op en zwaaide naar hem. De professor kwam met grote
passen en een brede glimlach om zijn lippen dwars door de zaal op
haar af.
'Mevrouw Mechadi, wat fantastisch om u hier te zien.'
'Ik hoopte dat ik u hier zou treffen, professor.' Ze draaide
opzij naar Saxon. 'Professor, dit is Anthony Saxon. Meneer Saxon,
professor Jassim Nasir.'
Saxon torende met zijn lange lijf hoog boven de Irakees uit.
'Een hele eer om kennis met u te mogen maken, dr. Nasir. Ik ben op
de hoogte van uw werk voor het museum.'
Nasir straalde.
'Als u het niet erg vindt,' zei Carina tegen Saxon, 'maar dr.
Nasir en ik hebben een boel te bespreken. Wc hebben elkaar al heel
lang niet meer gezien.'
'Allerminst,' zei Saxon. In een vloeiende beweging griste hij
twee glazen champagne van een passerend dienblad en gaf er een aan
Carina. 'Laat het me alsjeblieft weten als ik op de een of andere
manier van dienst kan zijn.'
Nasir keek hoe Saxon zich soepeitjes door de menigte bewoog.
'Er zijn maar weinig mensen buiten Irak die van mijn bestaan
weten,' zei hij, onmiskenbaar geïmponeerd. 'Hoe lang kent u de heer
Saxon al?'
'Een minuut of vijf. Hij overviel me bij de ingang. Maar wat
belangrijker is, hoe lang is het geleden dat wij elkaar voor het
laatst hebben gezien? Toch minstens drie jaar?'
'Hoe zou ik dat kunnen vergeten? Dat was in Bagdad in het
museum. Een vreselijke tijd.'
'Hij spijt me dat ik me niet wat vaker heb gemeld.'
'We hebben het museum nu aardig aan kant en dankzij mensen
zoals u blijft men z'n best doen spullen terug te vinden. Er komt
geld binnen, maar de kosten zijn gigantisch. En met de aanhoudende
instabiele situatie in ons land zal het nog heel lang duren voordat
er busladingen toeristen voor de deur staan.'
'Des te meer reden om blij te zijn met deze receptie.'
'O, jazeker,' zei hij glunderend. 'Ik wist niet hoe ik het had
toen u belde met de mededeling dat u een belangrijk deel van de
artefacten had teruggevonden. Het idee voor deze tournee is
geniaal. Ik had nooit gedacht dat ik hier nog eens in het
gezelschap van zoveel gerespecteerde collega's zou verkeren. Daar
hebben we er net een. Herinnert u zich dr. Shalawa nog?'
De corpulente vrouw die het podium betrad was een
vooraanstaand deskundige op het gebied van de Assyrische
archeologie. Dr. Shalawa was gekleed in een traditionele
islamitische jurk die tot op haar enkels hing. Haar haren gingen
schuil onder een hoofddoek. Ze schraapte haar keel om de aandacht
te krijgen en nadat alle aanwezigen waren gaan zitten, stelde ze
zich voor.
'Eerst wil ik de ambassade bedanken voor de organisatie van
deze receptie en onze gasten voor hun financiële en morele steun.
Onze eerste spreker is een goed voorbeeld van de genereuze geest
die zo onmisbaar is bij het opnieuw op de kaart zetten van ons
museum als een van de belangrijkste culturele instellingen ter
wereld. Het is mij een geweldige eer nu het woord te geven aan
Viktor Baltazar, voorzitter van de Bagdad Museum Stichting.'
Terwijl dr. Shalawa voorging in het applaus verhief een van de
mannen op de eerste rij zich van zijn stoel en beklom het podium,
waar hij haar de hand schudde.
Carina had geen flauw idee hoe Baltazar eruit zou zien; hij
bezat een bijzonder talent waarmee hij erin slaagde zijn foto
zorgvuldig uit de publieke media te houden. Ze wist echt niet wat
ze kon verwachten, maar in ieder geval niet de krachtig gebouwde
man in de maatsmoking die achter het spreekgestoelte plaatsnam.
Zijn enorme hoofd deed haar aan een buldog denken. Maar terwijl ze
hem bekeek, veranderde Baltazar. De trotse grijns werd een warme
glimlach en de fletse ogen leken recht op alle aanwezigen
gericht.
Toen het applaus ten slotte was weggeëbd nam hij met een lage,
melodieuze stem het woord: 'Om te beginnen moet ik u zeggen dat
juist ik degene ben die vereerd is dat hij voor dit uitgelezen
gezelschap mag spreken. U hebt met z'n allen deelgenomen aan de
internationale inspanningen om de uit het Nationale Museum van Irak
in Bagdad gestolen oudheden terug te vinden.'
Hij nam een tweede golf van applaus in ontvangst en vervolgde:
'Mijn stichting was slechts een bescheiden schakel in de ketting.
Dankzij u worden er nog steeds veel artefacten teruggevonden. Het
museum is druk bezig met de renovatie van de
conservatielaboratoria, het opleiden van personeel en het opzetten
van een digitaal archief. De door de Baltazar Foundation
gesponsorde tournee zal nieuwe fondsen genereren. Het spijt me dat
ik de receptie zal moeten verlaten voordat ik u allemaal
persoonlijk heb kunnen bedanken, maar ik verheug me erop met u
allen voor dit goede doel samen te mogen werken.'
Hij wierp de toehoorders een handkus toe, liep het podium af
en verdween door de dichtstbijzijnde deur. Ook Carina verliet
haastig de zaal en haalde haar prooi in de hal in.
'Meneer Baltazar, neemt u mij niet kwalijk. Ik weet dat u
haast hebt, maar zou ik misschien een minuutje van uw tijd mogen
stelen.'
Baltazars lippen verwijdden zich tot een innemende glimlach.
'Het zou wel heel onbeleefd en ook dwaas van me zijn om een zo
bescheiden verzoek van zo'n lieftallige dame af te wijzen,
mevrouw...?'
'Dat is heel aardig van u. Ik ben Carina Mechadi.'
Er verscheen een peinzende uitdrukking op Baltazars gezicht.
'Mevrouw Mechadi Dat is een wel heel bijzondere verrassing. Van wat
ik over uw pitbullachtige vasthoudendheid heb gehoord had ik u als
een kleine, stevige vrouw van middelbare leeftijd met misschien
zelfs een snor voorgesteld.' Hij legde zijn wijsvinger langs zijn
bovenlip.
'Sorry, dat ik u daarin teleurstel,' reageerde Carina.
'Absoluut geen kwestie van teleurstelling, of hel moet zijn
dat ik zo'n haast heb. Wat kan ik voor u doen?'
'Ik wilde u en uw stichting bedanken voor alle steun die u mij
heeft gegeven.'
'Graag gedaan. Ik betreur het nu dat ik u niet eerder heb
ontmoet en dat we alleen via tussenpersonen hebben gecommuniceerd.
Mijn zakelijke en charitatieve beslommeringen nemen veel van mijn
tijd in beslag.'
'Dat begrijp ik heel goed.'
'Dat is dan een pak van mijn hart. U bent kennelijk een echte
speurneus. Bent u door de politie opgeleid?'
'Oorspronkelijk was ik journalist. Ik heb over een aantal
belangrijke Italiaanse kunstdiefstallen geschreven waar
uiteindelijk ook Europese en Amerikaanse musea bij betrokken
bleken. Ik werd steeds kwader naarmate ik meer te weten kwam over
hoe de wetenschappelijke instituten en musea bij die illegale
handel betrokken zijn. En voordat ik het wist, zat ik achter
gestolen voorwerpen aan in plaats van erover te schrijven.'
'Ik begrijp dat uw werk niet zonder gevaar is. Benoir heeft me
over de kaping en poging tot diefstal van een artefact verteld.
Schandalig! We mogen van een wonder spreken dat u het er heelhuids
vanaf heeft gebracht.'
Ze knikte. 'Als Kurt Austin er niet was geweest, had ik hier
nu niet gestaan.'
'Die naam zegt mij niets.'
'De heer Austin werkt bij de National Underwater and Marine
Agency. Hij blijft liever buiten de schijnwerpers, maar hij heeft
mijn leven gered het schip en de Iraakse artefacten die we net
terug hadden gevonden. Een van de kapers heeft hem neergeschoten.
Maar godzijdank was hij slechts lichtgewond.'
'Die Austin is zo te horen een opmerkelijk heerschap,' zei
Baltazar. 'Hoe is hij eigenlijk aan boord van het schip
gekomen?'
'Puur toeval. Hij zat op een ander schip dat toevallig in de
buurt was toen ze ons noodsignaal opvingen.'
'Opmerkelijk. Ik zou hem graag een keer willen ontmoeten om
hem te bedanken.'
'Dat regel ik graag voor u.'
'Het is verbazingwekkend hoe veel van de verdwenen Iraakse
antiquiteiten u hebt teruggevonden. Hoe hebt u dat voor elkaar
gekregen?'
Carina dacht aan de talloze informanten die ze voor zich had
weten te winnen, de smeergelden waar ze royaal mee was geweest en
de weigerachtige regeringsmedewerkers die ze genadeloos net zolang
had bestookt tot ze uiteindelijk alleen om van haar af te zijn
toegaven.
'Dat is een lang verhaal,' zei ze met een schouderophalen.
'Een groot deel van mijn succes heb ik te danken aan mijn afkomst.
Mijn wortels liggen in Europa en Afrika, waardoor ik gemakkelijk
contacten maak op beide continenten.'
'Afrika, zei u? Dan was uw vader een Italiaan, neem ik
aan?'
Ze knikte. 'Mijn grootvader ook. Hij diende in het leger van
Mussolini toen dat Ethiopië binnenviel. Daar heeft hij mijn
grootmoeder ontmoet. Mijn moeder heeft hem nooit gekend ze wist
alleen dat haar vader een Italiaan was. Toen ze naar Italië
verhuisde, waar ik werd geboren, heeft ze haar meisjesnaam, Mekada,
veritaliaanst.'
'Mekada? Dat is een prachtige naam.'
'Dank u. Ik heb begrepen dat hij in Ethiopië veel
voorkomt.'
Baltazar dacht een ogenblik na alvorens hij het gesprek weer
opnam. 'Vertel eens, mevrouw Mechadi, wat zijn uw plannen de
komende tijd?'
'Ik ga het behoorlijk druk krijgen met de organisatie van de
tournee. De artefacten zijn in het Smithsonian Institution in
verzekerde bewaring. Nu moet ik de gegevens over de herkomst en
verdere achtergrondinformatie voor de bijschriften in de
tentoonstelling leveren. Ik heb afspraken gemaakt met mensen die me
hun hulp daarbij hebben aangeboden. Morgen ga ik naar Virginia voor
een ontmoeting met Jon Benson, een fotograaf van de National
Geographic die aanwezig was bij de opgraving van een beeld dat de
Navigator wordt genoemd. Misschien kunt u een keer
langskomen om het beeld en de andere stukken in de collectie te
bekijken.'
'Dat lijkt me een prima idee. Ik moet bekennen dat ik een leek
ben op het gebied van de archeologie, maar ik bezit zelf ook een
paar dingen. Volstrekt legaal, wel te verstaan. Ik zou ze u graag
eens laten zien tijdens een lunch of dineetje.'
'Daar ga ik graag op in, meneer Baltazar.'
'Schitterend. Bel de stichting zodra u er tijd voor hebt. Zij
zijn op de hoogte van mijn agenda.'
Ze schudden elkaar de hand waarna Baltazar wegliep om van de
ambassadeur en andere functionarissen van de ambassade afscheid te
nemen. Carina ging terug naar de ontvangstzaal, waar ze Saxon tegen
het lijf liep. Er lag een geamuseerde glimlach om zijn
lippen.
'Ik zag u met de heer Baltazar praten,' zei hij.
'De heer Baltazar was de belangrijkste reden waarom ik hier
naartoe ben gekomen. Hij is een charmante man.'
'Weet u waar het geld vandaan komt waar hij zo gul mee
is?'
'Ik weet alleen dat hij mijnbouwbedrijven bezit.'
'Dat klopt, in zekere zin. Baltazar staat aan het hoofd van
een delfstoffenconcern, waartoe ook de grootste goudmijnen ter
wereld behoren. Hij is nogal controversieel. Zijn bedrijven zijn
beschuldigd van milieudelicten en het uitbuiten van de arme lokale
bevolking in minstens zes landen. Wat veel mensen niet weten is dat
hij tevens een van de grootste particuliere beveiligingsbedrijven
ter wereld bezit. Huurlingen.'
Carina had dergelijke ongunstige berichten over Baltazar
gelezen toen ze zich in zijn achtergrond had verdiept, maar ze was
zo belust op de financiële steun van de stichting dat ze het belang
ervan had gebagatelliseerd. 'Wat ik wél weet, is dat hij
uitzonderlijk gul is met betrekking tot het Iraakse museum.'
'Ik begrijp het. Of het bloedgeld is doet er niet toe zolang
het een hoger doel dient.'
'Over morele zaken hoeft u mij de les niet te lezen,'
reageerde Carina fel.
Saxon voelde de scherpte van haar woorden. 'Nee, zeker niet.
Nogmaals, mijn excuses. Eigenlijk wilde ik het met u over de
teruggekregen antiquiteiten hebben en dan met name over een beeld
de Navigator.'
Carina vroeg zich af of Saxon had gehoord wat ze met Baltazar
had besproken, maar ze besefte dat hij ver buiten gehoorsafstand
was geweest. 'U kent het beeld?'
Hij knikte. 'Ik weet dat het van brons is, bijna levensgroot
en dat het een paar decennia geleden in Syrië is opgegraven. Het
stelt een zeevaarder voor en men vermoedt dat het Fenicisch is,
maar daar zijn twijfels over, wat de reden was waarom het naar de
kelder van het museum in Bagdad was verbannen. Daar heeft het
jarenlang gestaan tot het tijdens de Amerikaanse invasie in 2003
door dieven is gestolen. Vanaf dat moment was de verblijfplaats van
het beeld onbekend totdat u het recentelijk in een collectie
gestolen artefacten hebt teruggevonden.'
'Dit is waanzinnig! Hoe weet u dit allemaal?'
'Ik ben al op zoek naar dit ongrijpbare heerschap sinds ik hem
voor het eerst in mijn onderzoek naar Salomo tegenkwam. Ik had hem
in Cairo bijna in handen, maar u was me net een stap voor.
Gefeliciteerd trouwens.'
'Waarom bent u zo speciaal in dit artefact
geïnteresseerd?'
Hij hief zijn handen op. 'Aha! Als u mijn boeken had gelezen,
had u me dat niet hoeven vragen.'
'Ik zal uw boeken zeker op mijn lijst zetten.' Carina maakte
er geen geheim van dat ze zijn koketterie niet op prijs stelde. 'U
zult het zeker de moeite waard vinden,' zei hij grijnzend.
Ze was Saxons arrogantie inmiddels meer dan zat. 'Als u me
wilt excuseren.'
'Zeker. Maar weet dat ik u gewaarschuwd heb. Wees voorzichtig
met Baltazar.'
Carina ging hier niet meer op in en zocht professor Nasir weer
op. Saxon keek haar na. Om zijn lippen krulde een glimlach, maar er
lag onmiskenbaar een bezorgde blik in zijn ogen.
Toen Baltazar de ambassade van Irak uit liep, stopte er een
zwarte Mercedes limousine langs de stoeprand. De chauffeur stapte
uit en duwde de portier van de ambassade met een schouder opzij om
voor Baltazar de deur te openen. De portier was een ex-marinier en
niet snel geïntimideerd. Uit kwaadheid omdat hij zo een fooi
misliep, wilde hij protesteren, maar de forsgebouwde chauffeur
wierp hem een dermate agressieve blik toe dat hij zijn woorden
inslikte. Het volgende moment stoof de limo met gierende banden
weg.
'Goedenavond meneer Baltazar,' zei de chauffeur. 'De receptie
verliep naar tevredenheid?'
'Jazeker, Adriano. Zo goed zelfs dat de afgang voor de kust
van Newfoundland al bijna geen punt meer is.'
'Het spijt me verschrikkelijk, meneer Baltazar. Ik heb geen
enkel excuus voor mijn falen.'
'Misschien heb ik er een voor je, Adriano. Hij heet Kurt
Austin. Hij werkt voor de NUMA. Austin is de man die jullie bij de
kaping voor de voeten liep.'
'Hoe wist die Austin wat we van plan waren?'
'Dat wist hij niet. Het was stom toeval dat hij in de buurt
was. Helaas voor jou is die meneer Austin niet zo snel klein te
krijgen. En hij heeft het geluk aan zijn kont. Hij was maar
lichtgewond door dat schot van jou.'
Adriano herinnerde zich dat hij nog net een glimp van Austin
had opgevangen door het vizier van zijn geweer en later nog een
keer achter de ruit van de helikopter die de ertstanker was
gevolgd. 'Ik zou die meneer Austin wel eens willen spreken.'
'Dat geloof ik best,' zei Baltazar met een duivels lachje.
'Maar we hebben belangrijker dingen te doen. Ik heb gehoord dat een
fotograaf van de National Geographic foto's heeft die beslist
ongezien moeten blijven. Ik wil dat je me die foto's
bezorgt.'
'Wilt u dat ik de fotograaf uit de weg ruim?' 'Alleen als het
niet anders kan en zorg dan dat het een ongeluk lijkt. Maar ik heb
liever dat je alleen die foto's weghaalt.'
'En wat doen we met die vrouw?'
Baltazar overwoog wat Carina's lot moest zijn. Hij was niet
iemand die moeilijk deed over een mensenleven meer of minder als
hem dat zo te pas kwam, maar bij Carina speelden meer dingen mee
dan alleen haar uiterlijk.
'Zolang ze voor ons nog nuttig kan zijn, laten we haar met
rust. Ik wil een uitvoerig onderzoek naar haar achtergrond.'
'Kan ik me dan op Austin richten? Met hem heb ik nog even iets
recht te zetten.'
Baltazar slaakte een diepe zucht. Wreedheden deden hem
absoluut niets. Hij was een psychopaat in de klassieke betekenis
van het woord en als zodanig ontbrak het hem aan enige vorm van
empathie. Mensen bestonden uitsluitend om te worden gebruikt en af
te danken. Maar Adriano's opmerking was een onafhankelijke gedachte
van een medewerker, van wie hij slechts onvoorwaardelijke
gehoorzaamheid eiste. Daarnaast had hij wel enig begrip voor
Adriano's behoefte aan wraak. Ook hij had nog een appeltje met
Austin te schillen.
'Ik wil erachter komen wat hij weet, Adriano. Die afrekening
komt later wel, dat beloof ik je.'
Handenwringend sloot Adriano zijn ogen. 'Later,' zei hij,
waarbij hij het woord haast koesterend over zijn tong liet
rollen.