Hoofdstuk 17

Het was druk in P Street, waar in het beroemde negentiende-eeuwse Boardman House de ambassade van Irak was gevestigd. Voor de ingang van het drie verdiepingen tellende, in romaanse stijl opgetrokken gebouw vlak bij Dupont Circle passeerde een lange stoet limousines en andere luxe personenauto's die steeds even stopten om mannen in smokings en vrouwen in avondjurken in de gelegenheid te stellen uit te stappen voor een bezoek aan een officiële receptie.
De portier wenkte dat een taxi de plaats van een wegrijdende limousine in kon nemen, waarna hij het achterportier van de voorgereden taxi opende. Carina Mechadi stapte uit. Haar slanke figuurtje was gehuld in een tot op de enkels reikende fluwelen jurk, waarvan de zwartbruine kleur perfect paste bij het schouderlange haar dat ze naar achteren had opgestoken. De wijde halslijn van de jurk vormde een decolleté dat op de grens van netjes en sexy balanceerde. Een witte geborduurde sjaal bedekte haar blote schouders en stak scherp af tegen haar lichtbruine huid.
Ze bedankte de portier, een man van middelbare leeftijd met een glimlach die zijn lichaamstemperatuur tot een ongezond niveau deed stijgen, en volgde de andere gasten door het gewelfde portaal naar binnen. Een mannelijk lid van het ambassadepersoneel wierp een blik op haar goudgerande uitnodiging en streepte op een lijst haar naam door.
'Dank u dat u onze uitnodiging heeft aangenomen, mevrouw Mechadi. De ambassadeur van Irak heet u van harte welkom.'
'Dank aan ú,' zei Carina. 'Ik ben blij dat ik hier mag zijn.'
In de hal klonk het geroezemoes van de vele tientallen gasten. Carina keek met haar levendige blauwe ogen om zich heen en vroeg zich af of ze hier zou blijven of naar een van de zijvertrekken zou doorlopen. Zodra de andere gasten haar aanwezigheid opmerkten, wendden ze zich van haar af en zakte het volume van hun stemmen.
Carina was niet groot, maar ze had wel een fysiek aanwezige uitstraling die de aandacht trok. De vrouwen in de zaal voelden haar vrouwelijke aantrekkelijkheid en grepen hun partners instinctief bij de arm om pas weer te ontspannen nadat een lange man van middelbare leeftijd zich van het gezelschap losmaakte en op de nieuw gearriveerde gast toe- stapte.
Hij klakte zijn hielen tegen elkaar en maakte een hoffelijke buiging. 'Carina Mechadi, de Engel der Oudheden, als ik me niet vergis.'
Een anonieme koppenmaker had Carina deze pompeuze titel toebedeeld boven een artikel in het Smithsonian-magazine. Ze glimlachte vriendelijk en nam het gesprek over. 'Met die betiteling ben ik helemaal niet zo blij, meneer...?'
'Neemt u mij niet kwalijk, mevrouw Mechadi. Ik ben Anthony Saxon en ik bied u mijn oprechte excuses aan als ik u beledigd mocht hebben.' Hij sprak met een licht Brits accent dat hem ooit op een dure Amerikaanse particuliere school was aangeleerd.
'Niet in het minst, meneer Saxon.' Ze stak haar hand naar hem uit. 'Hoe hebt u me herkend?'
'Uw foto heeft in diverse bladen gestaan. Het verheugt me dat ik u nu in levenden lijve ontmoet.' Hij nam haar hand en gaf er een galante kus op.
Met zijn gedistingeerde uiterlijk, barokke manier van praten en een perfect passende smoking leek Saxon op een ambassadeur uit het begin van de vorige eeuw. Hij was ruim een meter tachtig lang en zo mager als een lat. Zijn dikke roodachtig grijze haardos was vanaf een buitensporig krullende haarlok midden op zijn voorhoofd die tot boven zijn dikke wenkbrauwen welfde, strak naar achteren gekamd. Een penseeldun snorretje van het model dat we van filmsterren en gigolo's uit de jaren veertig kennen, sierde zijn bovenlip. Zijn gezicht was door de woestijn- zon glanzend gebruind.
'Behoort u tot het corps diplomatique hier in Washington, meneer Saxon?'
'Allesbehalve, ben ik bang. Ik ben avonturier uit vrije keus en schrijver-filmmaker om mijn brood te verdienen. Misschien hebt u mijn laatste boek gelezen, Quest for the Queen.' Er klonk iets van hoop in zijn stem door.
'Ik vrees van niet,' zei Carina. Maar omdat ze hem niet wilde kwetsen, voegde ze er haastig aan toe: 'Ik ben nogal vaak onderweg.'
'Dat zegt u heel eerlijk.' Saxon klakte opnieuw zijn hakken tegen elkaar. 'Het doet er niet toe dat u nooit van mij heeft gehoord aangezien ik uw naam wel vaak ben tegengekomen en in het bijzonder in verband met het terugvinden van oudheden die uit het museum van Bagdad waren gestolen.'
'Heel attent van u, meneer Saxon.' Ze keek om zich heen. 'U kunt mij toevallig niet vertellen waar ik Viktor Baltazar kan vinden?'
Saxons wenkbrauwen zakten omlaag. 'Baltazar zal zo dadelijk in de grote ontvangstzaal zijn speech houden. Ik wijs u met alle genoegen de weg.'
Carina's lippen weken in een geamuseerde glimlach vaneen. 'U bent op en top een Victoriaanse heer,' zei ze, terwijl ze zijn uitgestoken arm omvatte.
'Ik zie mezelf liever als een elizabethaan. Zwaarden en sonnetten. Maar ik waardeer het compliment.'
Hij leidde haar door de druk converserende menigte naar een groot, met kastanjebruine goudgerande draperieën versierd vertrek. Aan het uiteinde stond een podium omgeven door lampen, videocamera's en microfoons. Aan de muur achter de verhoging hing een reusachtige foto van het Nationale Museum van Irak. Voor het podium stonden in rijen pluchen stoelen opgesteld.
Saxon liep naar een tweezitsbankje tegen een van de zijmuren. Op een samenzweerderig toontje fluisterde hij dat ze vanaf die plek een fantastisch zicht hadden op de binnenkomende gasten en ze er ook gemakkelijk weg konden als de sprekers te langdradig werden.
Carina herkende verschillende lagere personeelsleden van het ministerie van BZ, politici en journalisten. En ze herkende ook diverse mannen en vrouwen die een aardige doorsnede vormden van de elite van oudheidkundigen uit het Midden-Oosten. Ze raakte enigszins opgewonden toen ze professor Nasir zag binnenkomen.
Ze stond op en zwaaide naar hem. De professor kwam met grote passen en een brede glimlach om zijn lippen dwars door de zaal op haar af.
'Mevrouw Mechadi, wat fantastisch om u hier te zien.'
'Ik hoopte dat ik u hier zou treffen, professor.' Ze draaide opzij naar Saxon. 'Professor, dit is Anthony Saxon. Meneer Saxon, professor Jassim Nasir.'
Saxon torende met zijn lange lijf hoog boven de Irakees uit. 'Een hele eer om kennis met u te mogen maken, dr. Nasir. Ik ben op de hoogte van uw werk voor het museum.'
Nasir straalde.
'Als u het niet erg vindt,' zei Carina tegen Saxon, 'maar dr. Nasir en ik hebben een boel te bespreken. Wc hebben elkaar al heel lang niet meer gezien.'
'Allerminst,' zei Saxon. In een vloeiende beweging griste hij twee glazen champagne van een passerend dienblad en gaf er een aan Carina. 'Laat het me alsjeblieft weten als ik op de een of andere manier van dienst kan zijn.'
Nasir keek hoe Saxon zich soepeitjes door de menigte bewoog. 'Er zijn maar weinig mensen buiten Irak die van mijn bestaan weten,' zei hij, onmiskenbaar geïmponeerd. 'Hoe lang kent u de heer Saxon al?'
'Een minuut of vijf. Hij overviel me bij de ingang. Maar wat belangrijker is, hoe lang is het geleden dat wij elkaar voor het laatst hebben gezien? Toch minstens drie jaar?'
'Hoe zou ik dat kunnen vergeten? Dat was in Bagdad in het museum. Een vreselijke tijd.'
'Hij spijt me dat ik me niet wat vaker heb gemeld.'
'We hebben het museum nu aardig aan kant en dankzij mensen zoals u blijft men z'n best doen spullen terug te vinden. Er komt geld binnen, maar de kosten zijn gigantisch. En met de aanhoudende instabiele situatie in ons land zal het nog heel lang duren voordat er busladingen toeristen voor de deur staan.'
'Des te meer reden om blij te zijn met deze receptie.'
'O, jazeker,' zei hij glunderend. 'Ik wist niet hoe ik het had toen u belde met de mededeling dat u een belangrijk deel van de artefacten had teruggevonden. Het idee voor deze tournee is geniaal. Ik had nooit gedacht dat ik hier nog eens in het gezelschap van zoveel gerespecteerde collega's zou verkeren. Daar hebben we er net een. Herinnert u zich dr. Shalawa nog?'
De corpulente vrouw die het podium betrad was een vooraanstaand deskundige op het gebied van de Assyrische archeologie. Dr. Shalawa was gekleed in een traditionele islamitische jurk die tot op haar enkels hing. Haar haren gingen schuil onder een hoofddoek. Ze schraapte haar keel om de aandacht te krijgen en nadat alle aanwezigen waren gaan zitten, stelde ze zich voor.
'Eerst wil ik de ambassade bedanken voor de organisatie van deze receptie en onze gasten voor hun financiële en morele steun. Onze eerste spreker is een goed voorbeeld van de genereuze geest die zo onmisbaar is bij het opnieuw op de kaart zetten van ons museum als een van de belangrijkste culturele instellingen ter wereld. Het is mij een geweldige eer nu het woord te geven aan Viktor Baltazar, voorzitter van de Bagdad Museum Stichting.'
Terwijl dr. Shalawa voorging in het applaus verhief een van de mannen op de eerste rij zich van zijn stoel en beklom het podium, waar hij haar de hand schudde.
Carina had geen flauw idee hoe Baltazar eruit zou zien; hij bezat een bijzonder talent waarmee hij erin slaagde zijn foto zorgvuldig uit de publieke media te houden. Ze wist echt niet wat ze kon verwachten, maar in ieder geval niet de krachtig gebouwde man in de maatsmoking die achter het spreekgestoelte plaatsnam. Zijn enorme hoofd deed haar aan een buldog denken. Maar terwijl ze hem bekeek, veranderde Baltazar. De trotse grijns werd een warme glimlach en de fletse ogen leken recht op alle aanwezigen gericht.
Toen het applaus ten slotte was weggeëbd nam hij met een lage, melodieuze stem het woord: 'Om te beginnen moet ik u zeggen dat juist ik degene ben die vereerd is dat hij voor dit uitgelezen gezelschap mag spreken. U hebt met z'n allen deelgenomen aan de internationale inspanningen om de uit het Nationale Museum van Irak in Bagdad gestolen oudheden terug te vinden.'
Hij nam een tweede golf van applaus in ontvangst en vervolgde: 'Mijn stichting was slechts een bescheiden schakel in de ketting. Dankzij u worden er nog steeds veel artefacten teruggevonden. Het museum is druk bezig met de renovatie van de conservatielaboratoria, het opleiden van personeel en het opzetten van een digitaal archief. De door de Baltazar Foundation gesponsorde tournee zal nieuwe fondsen genereren. Het spijt me dat ik de receptie zal moeten verlaten voordat ik u allemaal persoonlijk heb kunnen bedanken, maar ik verheug me erop met u allen voor dit goede doel samen te mogen werken.'
Hij wierp de toehoorders een handkus toe, liep het podium af en verdween door de dichtstbijzijnde deur. Ook Carina verliet haastig de zaal en haalde haar prooi in de hal in.
'Meneer Baltazar, neemt u mij niet kwalijk. Ik weet dat u haast hebt, maar zou ik misschien een minuutje van uw tijd mogen stelen.'
Baltazars lippen verwijdden zich tot een innemende glimlach. 'Het zou wel heel onbeleefd en ook dwaas van me zijn om een zo bescheiden verzoek van zo'n lieftallige dame af te wijzen, mevrouw...?'
'Dat is heel aardig van u. Ik ben Carina Mechadi.'
Er verscheen een peinzende uitdrukking op Baltazars gezicht. 'Mevrouw Mechadi Dat is een wel heel bijzondere verrassing. Van wat ik over uw pitbullachtige vasthoudendheid heb gehoord had ik u als een kleine, stevige vrouw van middelbare leeftijd met misschien zelfs een snor voorgesteld.' Hij legde zijn wijsvinger langs zijn bovenlip.
'Sorry, dat ik u daarin teleurstel,' reageerde Carina.
'Absoluut geen kwestie van teleurstelling, of hel moet zijn dat ik zo'n haast heb. Wat kan ik voor u doen?'
'Ik wilde u en uw stichting bedanken voor alle steun die u mij heeft gegeven.'
'Graag gedaan. Ik betreur het nu dat ik u niet eerder heb ontmoet en dat we alleen via tussenpersonen hebben gecommuniceerd. Mijn zakelijke en charitatieve beslommeringen nemen veel van mijn tijd in beslag.'
'Dat begrijp ik heel goed.'
'Dat is dan een pak van mijn hart. U bent kennelijk een echte speurneus. Bent u door de politie opgeleid?'
'Oorspronkelijk was ik journalist. Ik heb over een aantal belangrijke Italiaanse kunstdiefstallen geschreven waar uiteindelijk ook Europese en Amerikaanse musea bij betrokken bleken. Ik werd steeds kwader naarmate ik meer te weten kwam over hoe de wetenschappelijke instituten en musea bij die illegale handel betrokken zijn. En voordat ik het wist, zat ik achter gestolen voorwerpen aan in plaats van erover te schrijven.'
'Ik begrijp dat uw werk niet zonder gevaar is. Benoir heeft me over de kaping en poging tot diefstal van een artefact verteld. Schandalig! We mogen van een wonder spreken dat u het er heelhuids vanaf heeft gebracht.'
Ze knikte. 'Als Kurt Austin er niet was geweest, had ik hier nu niet gestaan.'
'Die naam zegt mij niets.'
'De heer Austin werkt bij de National Underwater and Marine Agency. Hij blijft liever buiten de schijnwerpers, maar hij heeft mijn leven gered het schip en de Iraakse artefacten die we net terug hadden gevonden. Een van de kapers heeft hem neergeschoten. Maar godzijdank was hij slechts lichtgewond.'
'Die Austin is zo te horen een opmerkelijk heerschap,' zei Baltazar. 'Hoe is hij eigenlijk aan boord van het schip gekomen?'
'Puur toeval. Hij zat op een ander schip dat toevallig in de buurt was toen ze ons noodsignaal opvingen.'
'Opmerkelijk. Ik zou hem graag een keer willen ontmoeten om hem te bedanken.'
'Dat regel ik graag voor u.'
'Het is verbazingwekkend hoe veel van de verdwenen Iraakse antiquiteiten u hebt teruggevonden. Hoe hebt u dat voor elkaar gekregen?'
Carina dacht aan de talloze informanten die ze voor zich had weten te winnen, de smeergelden waar ze royaal mee was geweest en de weigerachtige regeringsmedewerkers die ze genadeloos net zolang had bestookt tot ze uiteindelijk alleen om van haar af te zijn toegaven.
'Dat is een lang verhaal,' zei ze met een schouderophalen. 'Een groot deel van mijn succes heb ik te danken aan mijn afkomst. Mijn wortels liggen in Europa en Afrika, waardoor ik gemakkelijk contacten maak op beide continenten.'
'Afrika, zei u? Dan was uw vader een Italiaan, neem ik aan?'
Ze knikte. 'Mijn grootvader ook. Hij diende in het leger van Mussolini toen dat Ethiopië binnenviel. Daar heeft hij mijn grootmoeder ontmoet. Mijn moeder heeft hem nooit gekend ze wist alleen dat haar vader een Italiaan was. Toen ze naar Italië verhuisde, waar ik werd geboren, heeft ze haar meisjesnaam, Mekada, veritaliaanst.'
'Mekada? Dat is een prachtige naam.'
'Dank u. Ik heb begrepen dat hij in Ethiopië veel voorkomt.'
Baltazar dacht een ogenblik na alvorens hij het gesprek weer opnam. 'Vertel eens, mevrouw Mechadi, wat zijn uw plannen de komende tijd?'
'Ik ga het behoorlijk druk krijgen met de organisatie van de tournee. De artefacten zijn in het Smithsonian Institution in verzekerde bewaring. Nu moet ik de gegevens over de herkomst en verdere achtergrondinformatie voor de bijschriften in de tentoonstelling leveren. Ik heb afspraken gemaakt met mensen die me hun hulp daarbij hebben aangeboden. Morgen ga ik naar Virginia voor een ontmoeting met Jon Benson, een fotograaf van de National Geographic die aanwezig was bij de opgraving van een beeld dat de Navigator wordt genoemd. Misschien kunt u een keer langskomen om het beeld en de andere stukken in de collectie te bekijken.'
'Dat lijkt me een prima idee. Ik moet bekennen dat ik een leek ben op het gebied van de archeologie, maar ik bezit zelf ook een paar dingen. Volstrekt legaal, wel te verstaan. Ik zou ze u graag eens laten zien tijdens een lunch of dineetje.'
'Daar ga ik graag op in, meneer Baltazar.'
'Schitterend. Bel de stichting zodra u er tijd voor hebt. Zij zijn op de hoogte van mijn agenda.'
Ze schudden elkaar de hand waarna Baltazar wegliep om van de ambassadeur en andere functionarissen van de ambassade afscheid te nemen. Carina ging terug naar de ontvangstzaal, waar ze Saxon tegen het lijf liep. Er lag een geamuseerde glimlach om zijn lippen.
'Ik zag u met de heer Baltazar praten,' zei hij.
'De heer Baltazar was de belangrijkste reden waarom ik hier naartoe ben gekomen. Hij is een charmante man.'
'Weet u waar het geld vandaan komt waar hij zo gul mee is?'
'Ik weet alleen dat hij mijnbouwbedrijven bezit.'
'Dat klopt, in zekere zin. Baltazar staat aan het hoofd van een delfstoffenconcern, waartoe ook de grootste goudmijnen ter wereld behoren. Hij is nogal controversieel. Zijn bedrijven zijn beschuldigd van milieudelicten en het uitbuiten van de arme lokale bevolking in minstens zes landen. Wat veel mensen niet weten is dat hij tevens een van de grootste particuliere beveiligingsbedrijven ter wereld bezit. Huurlingen.'
Carina had dergelijke ongunstige berichten over Baltazar gelezen toen ze zich in zijn achtergrond had verdiept, maar ze was zo belust op de financiële steun van de stichting dat ze het belang ervan had gebagatelliseerd. 'Wat ik wél weet, is dat hij uitzonderlijk gul is met betrekking tot het Iraakse museum.'
'Ik begrijp het. Of het bloedgeld is doet er niet toe zolang het een hoger doel dient.'
'Over morele zaken hoeft u mij de les niet te lezen,' reageerde Carina fel.
Saxon voelde de scherpte van haar woorden. 'Nee, zeker niet. Nogmaals, mijn excuses. Eigenlijk wilde ik het met u over de teruggekregen antiquiteiten hebben en dan met name over een beeld de Navigator.'
Carina vroeg zich af of Saxon had gehoord wat ze met Baltazar had besproken, maar ze besefte dat hij ver buiten gehoorsafstand was geweest. 'U kent het beeld?'
Hij knikte. 'Ik weet dat het van brons is, bijna levensgroot en dat het een paar decennia geleden in Syrië is opgegraven. Het stelt een zeevaarder voor en men vermoedt dat het Fenicisch is, maar daar zijn twijfels over, wat de reden was waarom het naar de kelder van het museum in Bagdad was verbannen. Daar heeft het jarenlang gestaan tot het tijdens de Amerikaanse invasie in 2003 door dieven is gestolen. Vanaf dat moment was de verblijfplaats van het beeld onbekend totdat u het recentelijk in een collectie gestolen artefacten hebt teruggevonden.'
'Dit is waanzinnig! Hoe weet u dit allemaal?'
'Ik ben al op zoek naar dit ongrijpbare heerschap sinds ik hem voor het eerst in mijn onderzoek naar Salomo tegenkwam. Ik had hem in Cairo bijna in handen, maar u was me net een stap voor. Gefeliciteerd trouwens.'
'Waarom bent u zo speciaal in dit artefact geïnteresseerd?'
Hij hief zijn handen op. 'Aha! Als u mijn boeken had gelezen, had u me dat niet hoeven vragen.'
'Ik zal uw boeken zeker op mijn lijst zetten.' Carina maakte er geen geheim van dat ze zijn koketterie niet op prijs stelde. 'U zult het zeker de moeite waard vinden,' zei hij grijnzend.
Ze was Saxons arrogantie inmiddels meer dan zat. 'Als u me wilt excuseren.'
'Zeker. Maar weet dat ik u gewaarschuwd heb. Wees voorzichtig met Baltazar.'
Carina ging hier niet meer op in en zocht professor Nasir weer op. Saxon keek haar na. Om zijn lippen krulde een glimlach, maar er lag onmiskenbaar een bezorgde blik in zijn ogen.
Toen Baltazar de ambassade van Irak uit liep, stopte er een zwarte Mercedes limousine langs de stoeprand. De chauffeur stapte uit en duwde de portier van de ambassade met een schouder opzij om voor Baltazar de deur te openen. De portier was een ex-marinier en niet snel geïntimideerd. Uit kwaadheid omdat hij zo een fooi misliep, wilde hij protesteren, maar de forsgebouwde chauffeur wierp hem een dermate agressieve blik toe dat hij zijn woorden inslikte. Het volgende moment stoof de limo met gierende banden weg.
'Goedenavond meneer Baltazar,' zei de chauffeur. 'De receptie verliep naar tevredenheid?'
'Jazeker, Adriano. Zo goed zelfs dat de afgang voor de kust van Newfoundland al bijna geen punt meer is.'
'Het spijt me verschrikkelijk, meneer Baltazar. Ik heb geen enkel excuus voor mijn falen.'
'Misschien heb ik er een voor je, Adriano. Hij heet Kurt Austin. Hij werkt voor de NUMA. Austin is de man die jullie bij de kaping voor de voeten liep.'
'Hoe wist die Austin wat we van plan waren?'
'Dat wist hij niet. Het was stom toeval dat hij in de buurt was. Helaas voor jou is die meneer Austin niet zo snel klein te krijgen. En hij heeft het geluk aan zijn kont. Hij was maar lichtgewond door dat schot van jou.'
Adriano herinnerde zich dat hij nog net een glimp van Austin had opgevangen door het vizier van zijn geweer en later nog een keer achter de ruit van de helikopter die de ertstanker was gevolgd. 'Ik zou die meneer Austin wel eens willen spreken.'
'Dat geloof ik best,' zei Baltazar met een duivels lachje. 'Maar we hebben belangrijker dingen te doen. Ik heb gehoord dat een fotograaf van de National Geographic foto's heeft die beslist ongezien moeten blijven. Ik wil dat je me die foto's bezorgt.'
'Wilt u dat ik de fotograaf uit de weg ruim?' 'Alleen als het niet anders kan en zorg dan dat het een ongeluk lijkt. Maar ik heb liever dat je alleen die foto's weghaalt.'
'En wat doen we met die vrouw?'
Baltazar overwoog wat Carina's lot moest zijn. Hij was niet iemand die moeilijk deed over een mensenleven meer of minder als hem dat zo te pas kwam, maar bij Carina speelden meer dingen mee dan alleen haar uiterlijk.
'Zolang ze voor ons nog nuttig kan zijn, laten we haar met rust. Ik wil een uitvoerig onderzoek naar haar achtergrond.'
'Kan ik me dan op Austin richten? Met hem heb ik nog even iets recht te zetten.'
Baltazar slaakte een diepe zucht. Wreedheden deden hem absoluut niets. Hij was een psychopaat in de klassieke betekenis van het woord en als zodanig ontbrak het hem aan enige vorm van empathie. Mensen bestonden uitsluitend om te worden gebruikt en af te danken. Maar Adriano's opmerking was een onafhankelijke gedachte van een medewerker, van wie hij slechts onvoorwaardelijke gehoorzaamheid eiste. Daarnaast had hij wel enig begrip voor Adriano's behoefte aan wraak. Ook hij had nog een appeltje met Austin te schillen.
'Ik wil erachter komen wat hij weet, Adriano. Die afrekening komt later wel, dat beloof ik je.'
Handenwringend sloot Adriano zijn ogen. 'Later,' zei hij, waarbij hij het woord haast koesterend over zijn tong liet rollen.