Hoofdstuk 22
De Yukon stopte op het parkeerterrein van een jachthaven aan
de oever van de Potomac en Austin stapte uit. De tweede agent was
hen gevolgd in de Jeep van de NUMA. Hij parkeerde de auto, wierp
Austin de sleutels toe en stapte in de SUV
Flagg leunde uit het zijraam. 'Laten we een keer samen lunchen
bij Langley. Dan kunnen we Jake de oren van z'n kop lullen met onze
avonturen uit de Koude Oorlog.'
'Toen hadden we zo'n grote mond helemaal nog niet,' zei Austin
hoofdschuddend.
Flagg lachte. 'Maar geluk hadden we wel.' Hij schakelde en
reed weg.
Austin kuierde naar de botensteiger. Er waren wat mensen
bezig, maar verder was er weinig drukte aan de rivieroever. Hij
bleef staan bij een antieke motorkruiser.
De houten boot met witte romp was een meter of vijftien lang
en het mahoniehout van het dek en de reling was blinkend geboend.
Op de romp stond de naam: LOVELY LADY. Op het dek zat een man de
Washington Post te lezen. Toen hij Austin zag, legde hij de krant
weg en stond op uit zijn stoel. 'Hoe vindt u d'r?' vroeg de
man.
Austin was een liefhebber van oude jachten en de bescheiden
luxe die ze uitstraalden, zo volledig verschillend van de
protserige praal die sommige van de moderne schepen die in de
jachthaven afgemeerd lagen, tentoonspreidden. 'Haar naam zegt
genoeg.'
'Ja, inderdaad.'
'Ik weel dat het niet beleefd is om een dame naar haar
leeftijd te vragen, maar ik vroeg me af hoe oud ze is.'
'Mijn oude vriendin is niet zo snel beledigd, hoor. Ze weet al
dat ze mooi is sinds de dag dat ze in 1931 geboren werd.'
Austin liet zijn ogen over de slanke lijnen van de boot gaan.
'Als ik goed gok komt ze van de Stephens-werf in Californië.'
De man trok een wenkbrauw op. 'Dat is niet zomaar een gok.
Stephens heeft haar voor een van de minder bekende Vanderbilts
gebouwd. Wilt u niet aan boord komen om haar nog wat beter te
bekijken, meneer Austin?'
Austins lippen verbreedden zich tot een glimlachje. Het was
geen toeval dat Flagg hem in de buurt van deze boot had afgezet.
Hij liep over een korte loopplank het dek op en ze schudden elkaar
de hand waarbij de man zich als Elwood Nickerson voorstelde.
Nickerson was lang en pezig met het uiterlijk van een
tennisser. Zijn gebruinde gezicht was niet erg doorgroefd en hij
leek een jaar of zestig, zeventig. Hij droeg een afgedragen,
verschoten korte broek, verweerde bootschoenen en een tot op de
draad versleten T-shirt van de GEORGETOWN UNIVERSITY. Van zijn
kortgeknipte witte haren, goed verzorgde vingernagels en licht
studentikoos accent viel af te leiden dat hij niet echt een varende
zwerver was.
Hij nam Austin met harde, grijze ogen op. 'Prettig kennis met
u te maken, meneer Austin. Ik dank u voor uw komst. Sorry voor dit
ietwat theatrale decor. Ik bied u graag een Barbancourt-rum on the
rocks aan, maar daar is het misschien iets te vroeg voor.'
Nickerson kende Austins nieuwste voorkeur op drankgebied. Hij
had dus in zijn huisbar rondgesnuffeld of hij had toegang tot
geheime overheidsdossiers. 'Het is nooit te vroeg voor een goed
glas rum, maar ik heb nu toch liever een glas water en een
verklaring,' zei Austin.
'Dat water heb ik meteen voor u, maar die verklaring zal iets
meer tijd vergen.'
'Ik heb geen haast.'
Nickerson riep de kapitein van de boot en zei dat ze konden
vertrekken. De kapitein startte de motoren en zijn stuurman gooide
de trossen los. Terwijl de boot de rivier opvoer en stroomafwaarts
koerste, ging Nickerson Austin voor naar een ruim dekhuis waarin
een langwerpige mahoniehouten tafel met een spiegelend glad geboend
blad het middelpunt vormde.
Nickerson bood Austin een stoel aan de tafel aan. Vervolgens
pakte hij een fles mineraalwater uit een koelkast en schonk voor
Austin een glas in.
'Ik werk voor de afdeling Nabije Oosten van het ministerie van
BZ, waar ik als belangrijkste puinruimer en algemeen
manusje-van-alles fungeer,' zei Nickerson. 'Dat ik nu op deze
manier naar buiten treed.
heeft de zegen van mijn baas, de minister van Buitenlandse
Zaken. Het leek hem beter dat hij zich hier in dit stadium buiten
houdt.'
'U hebt in mijn privé dossier gesnuffeld en daar is
toestemming van een hoger niveau dan het ministerie van BZ voor
nodig.'
Nickerson knikte. 'Toen we deze kwestie onder de aandacht van
het Witte Huis brachten, stelde de vicepresident Sandecker voor om
contact met uw baas, directeur Pitt, op te nemen. En hij heeft
gezegd dat we u hiervoor moesten hebben.'
'Dat was heel genereus van de directeur,' zei Austin. Typisch
Pitt, mijmerde hij. Dirk hield ervan om beslissingen door te
schuiven naar degene die er waarschijnlijk ook de gevolgen van te
verwerken kreeg.
Nickerson hoorde de ironie in Austins stem. 'De heer Pitt
stond open voor wat wij vroegen. Hij had het grootste vertrouwen in
uw competentie. Het besluit om uw achtergrond te controleren, kwam
van mij. Ik sta bekend om het feit dat ik nogal omzichtig te werk
ga.'
'En stiekem.'
'Uit uw dossier komt naar voren dat u weinig geduld voor
prietpraat hebt. Dus kom ik maar meteen ter zake. Twee dagen
geleden kwam er een zekere Pieter DeVries van de NSA bij ons langs.
DeVries is een van de beste cryptoanalisten ter wereld. Hij kwam
met nogal schokkende informatie.'
In de hieropvolgende twintig minuten beschreef Nickerson tot
in de kleinste details de ontdekking van het document van Jefferson
in het archief van het Amerikaans Filosofisch Genootschap en de
ontcijfering van het geheime bericht dat erin verborgen zat. Nadat
hij zijn verhaal had afgerond wachtte Nickerson op Austins
reactie.
'Eerst eens kijken of ik het begrijp,' zei Austin. 'Een
onderzoeker van een instituut dat door Ben Franklin is opgericht,
stuit op een verloren gewaand document dat een versleutelde
correspondentie tussen Thomas Jefferson en Meriwether Lewis bevat.
Jefferson schreef aan Lewis dat hij dacht dat de Feniciërs in
Noord-Amerika waren geweest en daar in Salomo's goudmijn een heilig
relikwie hebben verborgen. Lewis antwoordt aan Jefferson dat hij
naar hem toe zal komen. Maar Lewis sterft onderweg.'
Nickerson slaakte een diepe zucht. 'Ik weet het. Het klinkt
volkomen bizar.'
'Wat heeft de NUMA met dit bizarre verhaal van doen?'
'Heb nog even geduld, dan zal ik mijn motieven verklaren.' Hij
overhandigde Austin een dik losbladig notitieboek. 'Dit zijn
kopieën van het document van Jefferson en de ontcijferde berichten.
De informatie is geannoteerd met verwijzingen naar de
bronnen.'
Austin sloeg het notitieboek open en las het strakke,
verzorgde handschrift van Jefferson. Nadat hij een aantal pagina's
had doorgebladerd, zei hij: 'U weet zeker dat dit echt is?'
'Het document van Jefferson is authentiek. De historische
juistheid moet nog geverifieerd worden.'
'Hoe dan ook, deze ontdekking zet vraagtekens achter alle
bestaande theorieën,' zei Austin. 'Enig idee wat voor relikwie dat
zou kunnen zijn?'
'Onder de analisten die dit onder ogen hebben gehad, hebben er
een paar gesuggereerd dat het de Ark des Verbonds zou kunnen zijn.
Wat denkt u?'
'Het is heel goed mogelijk dat de Ark tijdens de Babylonische
bezetting van Jeruzalem is vernietigd. Er gaan ook verhalen dat hij
onder het puin van een Afrikaanse mijn zou liggen. De Ethiopiërs
zeggen dat zij hem hebben, maar geen mens heeft 'm daar ooit
gezien. Ark of niet, deze historische vondst zal als een bom
inslaan.'
'Beslist. De Ark zal ondertussen wel tot stof vergaan zijn.
Maar hieruit blijkt wel dat Jefferson zich grote zorgen maakte om
wat er in Noord-Amerika verborgen is.'
'En u klinkt niet minder bezorgd.'
'Dan bén ik ook. Uw vergelijking met een inslaande bom zou wel
eens heel toepasselijk kunnen zijn.'
'Bent u bang voor schatgravers?'
'Nee. We maken ons zorgen over een brandhaard die in het
Midden- Oosten kan oplaaien om zich vervolgens over Europa, Azië en
Noord- Amerika te verspreiden.'
Austin tikte op het omslag van het notitieboek. 'Waarom zou
dit zoveel stof doen opwaaien?'
'Bepaalde groeperingen zouden deze ontdekking als een teken
kunnen zien dat Salomo's derde tempel voor dit relikwie moet worden
gebouwd. Voor de bouw van die tempel moet eerst de moskee op de
Tempelberg worden afgebroken. Die moskee is de op twee na heiligste
plaats voor de islam. Alleen al geruchten over deze vondst zouden
gewelddadige reacties van moslims over de hele wereld kunnen
oproepen. Berichten over het feit dat de Ark in Noord-Amerika is
gevonden, zou als een Amerikaanse samenzwering worden opgevat. Ze
zouden de Verenigde Staten beschuldigen van het opstoken van
anti-islamitische sentimenten tot het vernietigen van iets dat voor
de islam heilig is. Alle conflicten tot nu toe in die regio zouden
erbij in het niet zinken.'
'Is dit niet een beetje overdreven? U weet nog niet eens wat
het relikwie precies is.'
'Dat doet er niet toe. De beeldvorming is doorslaggevend. Een
paar jaar geleden werd een in Israël geboren rood kalf dat een
aantal mensen gezien meenden te hebben, de aanzet tot een keten van
gebeurtenissen die bijna tot het einde van de wereld hebben geleid.
En daarbij ging het verdorie om een bloedende koe!'
Austin dacht een moment diep na. 'Wat is precies uw eerste
zorg?'
'Er zijn al te veel mensen van het bestaan van dit document op
de hoogte. We kunnen ons best doen lekken tegen te gaan, maar het
komt een keer aan het licht. Het ministerie van BZ zal diplomatieke
stappen ondernemen om de klap te sussen als het zover is, maar we
zullen voorzorgsmaatregelen moeten nemen.'
Austin wist uit ervaring dat de regeringskringen zo lek waren
als een mandje. 'En hoe kan ik daarbij helpen?' vroeg hij.
Nickerson glimlachte. 'Ik begrijp waarom Dirk Pitt deze
kwestie in uw handen heeft gelegd. Onze beste verdediging is de
waarheid. We moeten uit zien te vinden wat de Feniciërs hier
naartoe hebben gebracht. Als dat de Ark blijkt te zijn, stoppen we
hem zo diep weg dat hij in geen duizend jaar gevonden wordt. En is
het 'm niet, dan kunnen we het verhaal ontzenuwen zodra het naar
buiten komt.'
'Het vinden van een naald in een hooiberg is er een eitje bij.
De NUMA is een organisatie die zich met zeeonderzoek bezighoudt.
Kunt u dit niet beter aan een op het land gerichte
inlichtingendienst vragen?'
'Dat hebben we geprobeerd. Maar zonder verdere informatie is
dat zinloos. De NUMA verkeert in een unieke positie voor de
oplossing van dit probleem. We willen ons meer op het schip en de
reis concentreren en niet zozeer op het artefact. Uw ervaring in
het verleden met de graftombe van Columbus maakt u tot de ideale
persoon om deze actie te leiden.'
Austins ogen versmalden zich. 'Als we de route van de reis
kunnen reconstrueren, reduceren we daarmee de locaties op het land.
Dat is een idee.'
'We hopen dat het meer is dan een idee.'
'We kunnen een poging wagen. We hebben het over een reis die
tweeduizend jaar geleden heeft plaatsgevonden. Ik zal het mijn
collega Paul Trout voorleggen. Hij is een expert in de constructie
van computermodellen en zou de route misschien kunnen
herleiden.'
Nickerson fleurde op alsof er een enorme last van zijn smalle
schouders was gegleden. 'Dank u. Ik zal de kapitein vragen terug te
varen.'
Austin dacht over hun gesprek na. Er was iets aan Nickerson
dat hem niet beviel. De BZ-man leek oprecht, maar zijn verklaringen
waren te gelikt. Austin vond hem net iets te sluw overkomen.
Misschien was sluw zijn wel een doeltreffend middel om in de hogere
regeringskringen te overleven. Hij besloot om zich op het directe
probleem te concentreren en zijn twijfels van zich af te zetten,
maar ze wel binnen handbereik te houden.
Het ging dus weer om Feniciërs.
Het leek alsof die oude zeevaarders nu opeens overal opdoken.
Hij begon een strategie te ontwikkelen. Tony Saxon zou uit zijn bol
gaan als hij wist dat er ieder moment een internationale crisis kon
uitbreken die tot een rehabilitatie van zijn omstreden theorie over
precolumbiaanse contacten tussen Europa en de Amerikaanse
continenten zou leiden. Austin wilde de Navigator nog eens
nader bekijken, alleen zou hij nu zijn eigen Fenicië-expert
meenemen.
Het mobieltje in zijn jaszak trilde. Hij nam op en zei: 'Kurt
Austin.'
Hij hoorde een mannenstem. 'Met brigadier Colby van de
districtspolitie. Meneer Austin, we hebben uw naam gevonden in de
portefeuille van mevrouw Mechadi.'
Austins kaakspieren maalden terwijl hij naar de agent
luisterde die hem in voor de politie zo kenmerkende monotone,
eufemistische bewoordingen op de hoogte stelde van wat ze hadden
aangetroffen.
'Ik ben in een halfuur bij u,' zei hij, waarna hij naar de
stuurhut liep. Terwijl Austin er bij de kapitein op aandrong al het
vermogen uit de motoren van de Lovely Lady te persen dat er maar
enigszins inzat, voerde Nickerson in de salon een
telefoongesprek.
'Austin heeft toegehapt,' zei hij. 'Hij neemt de opdracht
aan.'
'Voor zover ik Austin ken, had ik ook niet anders verwacht,'
zei de stem aan de andere kant van de lijn.
'Denk je dat het zo gaat lukken?'
'Een betere mogelijkheid is er niet. Ik licht de anderen in,'
zei hij, waarna hij ophing.
Nickerson legde de telefoon neer en staarde voor zich uit. Het
drieduizend jaar oude geheim zou tijdens zijn leven worden
opgelost. De teerling was geworpen. Hij liep naar zijn huisbar en
pakte er een fles en een glas uit. De pot op met de dokter en zijn
waarschuwing om van de drank af te blijven, dacht hij, terwijl hij
voor zichzelf een flink glas brandy inschonk.