Hoofdstuk 24

Toen Austin de Jeep op de gereserveerde plek in de ondergrondse garage parkeerde, drukte Carina zich met knipperende ogen in haar stoel overeind. Er hadden waarschijnlijk nog sporen van het verdovingsmiddel in haar bloed gezeten, want ze was binnen enkele minuten na hun vertrek van Bensons huis weggedoezeld. Het laatste wat ze zich herinnerde was het langs glijdende heuvelland van Virginia.
Ze keek verwonderd om zich heen. 'Waar zijn we?'
'In het hol van koning Neptunus,' antwoordde hij met een strak gezicht.
Hij stapte uit en opende het portier aan haar kant. Hij pakte Carina voorzichtig bij haar arm en leidde haar naar de dichtstbijzijnde lift, waarin ze naar de begane grond zoefden. De deuren schoven open en ze stapten de hal in die het middelpunt vormde van het imposante, dertig verdiepingen tellende en in groen getint glas gehulde NUMA-gebouw in Arlington, Virginia.
Carina bekeek het atrium dat zich met watervallen, metershoge aquaria en een gigantische wereldbol in het centrum van de zeegroene marmeren vloer voor haar uitstrekte. Het gonsde er van bedrijvigheid, een drukte die vooral werd veroorzaakt door de talloze groepjes druk fotograferende toeristen.
'Dit is schitterend,' zei ze met wijd opengesperde ogen van bewondering.
'Welkom in het hoofdkantoor van de National Underwater and Marine Agency,' zei Austin trots. 'In dit gebouw werken ruim tweeduizend oceanologisch geschoolde wetenschappers en technici. Deze mensen staan ten dienste van nog eens drieduizend NUMA-werknemers op schepen die verspreid over alle wereldzeeën actief zijn.'
Carina draaide als een ballerina om haar as. 'Hier zou ik de hele dag wel kunnen rondkijken.' 'Je bent niet de eerste die dat zegt. Maar nu gaan we van subliem naar belachelijk.'
Ze stapten de lift weer in die hen geruisloos naar een andere etage bracht. Ze betraden een dik gestoffeerde gang en liepen naar een deur zonder opschrift. Austin nodigde haar met een theatrale armzwaai uit zijn kantoor binnen te gaan.
Austins bescheiden hoekkamertje was het absolute tegengestelde van het overweldigend weidse decor dat zich voor de bezoekers ontvouwde als zij het NUMA-gebouw door de hoofdingang betraden. Deze ruimte was wat een makelaar als functioneel en knus zou omschrijven. Er lag een donkergroen tapijt op de vloer. Het meubilair bestond uit twee stoelen, een archiefkast en een tweezitsbank. In een lage boekenkast stonden voornamelijk naslagwerken op het gebied van de zeewetenschappen en filosofie.
In tegenstelling tot de veelal meterslange tafels die het middelpunt van de meeste kantoren in Washington vormden, kon de omvang van Austins bureau in vierkante centimeters worden uitgedrukt. Aan de muur hingen foto's van Austin met een ruig ogende oudere man, die qua uiterlijk een tweelingbroer had kunnen zijn, maar overduidelijk zijn vader was, en van diverse onderzoeksschepen van de NUMA. Ondanks de nogal schamele afmetingen bood het kantoor een indrukwekkend uitzicht over de Potomac en Washington.
'Mijn binnenhuisarchitect is op vakantie,' zei Austin ter verontschuldiging. Hij pakte twee flesjes mineraalwater uit een kleine koelkast, gaf er een aan Carina en zei haar op een stoel plaats te nemen. Zelf ging hij achter zijn bureau zitten en hief zijn flesje op. 'Proost.'
'Santé,' zei ze om zich heen kijkend. 'Dit is helemaal niet belachelijk. Het is heel praktisch en gezellig.'
'Dank je. Met anderen deel ik een secretaresse die boodschappen voor me aanneemt. Ik ben veel weg en zit hier ook niet zo vaak, alleen als ik hier iets specifieks te doen heb, zoals vandaag.'
Hij haalde de foto-cd uit zijn zak en schoof hem in de computer op zijn bureau. Op het scherm verscheen het logo van de National Geographic gevolgd door de titel van de inhoud: 'Graven in het verleden van een vergeten beschaving.' Het bleek de kop van een artikel over de opgravingen in een nederzetting van de Hettieten. Austin klikte door naar de foto's op de cd. Op het scherm verschenen in keurige rijen gerangschikte, piepkleine rechthoekjes.
Benson had daar honderden foto's gemaakt. Austin klikte op diashow met intervallen van drie seconden en draaide de monitor iets, zodat Carina kon meekijken.
Na een paar minuten wees Carina naar het scherm en zei: 'Die is het!'
Op de foto waren verschillende met vuil besmeurde arbeiders te zien die met schoppen in hun hand aan de rand van een kuil stonden. Ernaast stond de opzichter, een gezette Europeaan met een tropenhelm, gekleed in een smetteloze korte broek en dito hemd. Op de bodem van de kuil stak uit de aarde een taps toelopende vorm op.
Austin doorliep een serie van zo'n vijfentwintig foto's. De reeks toonde het blootleggen van het hoofd van het beeld. Vervolgens was te zien hoe de schouders vrijkwamen tot de arbeiders touwen onder de oksels konden doortrekken waaraan ze het beeld uit het gat omhoog hesen. Op volgende foto's was het beeld schoongemaakt. Benson had diverse close-ups van het gezicht met de kapotgeslagen neus gemaakt: van voren, van achteren en van opzij.
'Dit ziet er in ieder geval heel erg uit als ons beeld,' zei Carina. 'Helaas is het alles wat we hebben. Een foto. Meer zit er niet in.'
Austin stak zijn hand in zijn zak en diepte het beeldje op dat hij van Bensons schoorsteenmantel had meegenomen. Hij zette het voor Carina op het bureaublad neer. 'Misschien toch wel.'
Carina haalde diep adem. 'Een miniatuur van de Navigator. Waar heb je die vandaan?'
'Bij Benson gevonden.'
Ze pakte het beeldje op. 'Alleen al het feit dat het bestaat, betekent dat het van het origineel is nagemaakt.' Ze trok haar wenkbrauwen samen. 'Voor zover wij weten, is het beeld van Syrië naar Bagdad gebracht en is het verder nooit in de openbaarheid geweest. Wanneer zouden ze deze kopie dan hebben gemaakt?'
Austin pakte zijn telefoon. 'Laten we het aan de man vragen die het moet weten.'
Via een servicelijn kreeg hij de naam van het ziekenhuis dat het dichtst in de buurt van Bensons huis lag. De receptioniste verbond hem door met de kamer van Benson. Austin zette de telefoon op de luidsprekerstand. De fotograaf nam op met een zwak 'Hallo'. Maar hij leefde meteen op toen Austin zijn naam zei. Hij vertelde dat hij een hersenschudding had en kneuzingen, maar dat er niets gebroken was.
'Over een paar dagen kan ik hier weg. Al iets over die klootzakken gehoord?'
'Niets concreets. We vroegen ons af hoe u aan dat beeldje op uw schoorsteenmantel komt? Het miniatuurtje van het beeld waar u bij de opgraving in Syrië foto's van heeft gemaakt. Heeft iemand bij die opgraving al een kopie van het beeld gemaakt?'
'Neuh. Dat ding is direct afgevoerd. Misschien heeft iemand het gekopieerd van het andere beeld.'
Austin en Carina keken elkaar verbaasd aan. 'Welk ander beeld?' vroeg ze. 'We hadden het idee dat er toch maar één Navigator was.'
'Dat spijt me dan. Ik wilde het vertellen, maar zoals u weet, was ik niet bepaald in goeden doen toen u bij me langskwam. Maar er was een tweede beeld. De Duitser die de opgraving in Syrië leidde, zei dat de beelden mogelijk ooit de ingang van een belangrijk gebouw of graftombe flankeerden. Ook daar heb ik foto's van gemaakt, maar het was allemaal nog voor het digitale tijdperk. Dat filmpje heeft de helse hitte daar niet overleefd.'
'Wat is er met dat tweede beeld gebeurd?' vroeg Austin.
'Al schiet u me dood. Ik kreeg een andere opdracht. De Geographic wilde foto's van inheemse vrouwen met blote borsten en daarvoor stuurden ze me naar Samoa. Een paar jaar geleden was ik in lstanbul voor een reportage over het Ottomaanse Rijk. Daar zag ik het kleine beeldje op een markt. De verkoper was een dief, maar ik heb het toch van die gozer gekocht.'
'Weet u waar die markt was?'
'Ergens in de overdekte bazaar. Een winkel stampvol beelden. Verdomme. Die pijnstillers zijn uitgewerkt. Ik moet een zuster roepen. Laat me weten wanneer u die griezels te pakken hebt die me te grazen hebben genomen.'
'Doe ik.' Austin bedankte Benson, wenste hem sterkte en verbrak de verbinding.
Carina zat opeens op hete kolen. 'Een twééde beeld! Daar moeten we achteraan.'
Austin zag de immense uitgestrektheid van de binnenstad van lstanbul voor zich zoals hij zich die herinnerde van een operatie in het Zwarte Zeegebied van een aantal jaren geleden. De overdekte bazaar was een meerdere hectare grote gigantische doolhof van winkelsteegjes. Het schoot hem te binnen dat Zavala er voor de Subvette naartoe wilde.
'Er is net een groep NUMA-mensen die naar lstanbul gaan om bij een onderzoek naar een oude haven te assisteren. Joe Zavala zou voor ons een kijkje in de bazaar kunnen nemen.'
'En wat dan?' vroeg Carina. 'Stel dat hij die handelaar vindt, dan zitten wij hier en hij daar. Wat hebben wij daar nu aan?'
Daar had Carina gelijk in. 'Ik zal kijken of er nog een plaats vrij is in het vliegtuig.' 'Maak er twee van.' Met een handgebaar kapte ze Auslins poging tot weerwoord resoluut af. 'Ik kan me echt heel nuttig maken. Ik ken iemand in lstanbul die de handel in antiek daar heel goed kent.' Ze haalde haar schouders op. 'Goed, het is een smokkelaar, maar alleen van minder belangrijke artefacten. Ik heb hem een aantal keren gebruikt om bij de zwaardere jongens te komen. Hij kent alle louche handelaren in lstanbul. Hij kan ons een hoop tijd besparen. Maar dat doet hij alleen via mij.'
Austin dacht een ogenblik over haar voorstel na. Het zou heel gezellig zijn als deze aantrekkelijke Italiaanse hem zou vergezellen, maar er waren andere redenen die absoluut niets met het mannelijke libido te maken hadden. Hij maakte zich zorgen over Carina's veiligheid als ze alleen achterbleef. Het leek alsof de jonge vrouw problemen aantrok. Hij zou zich een stuk geruster voelen als hij een oogje op haar kon houden. Bovendien kon haar informant hen een hoop zweetdruppels besparen. Carina had de Navigator met succes opgespoord, terwijl anderen dat niet was gelukt.
Ze spreidde nog een onnodige dosis volharding ten toon en bedolf Austin onder een stortvloed van andere redenen om haar mee te nemen, waar pas een eind aan kwam toen Austin sussend zijn wijsvinger tegen zijn lippen drukte. Hij belde Zavala en vroeg of hij nog twee plaatsen over had. Na een kort gesprek hing Austin op en wendde zich tot Carina, die gespannen had meegeluisterd.
'Pak je koffers maar,' zei hij. 'Het toestel vertrekt vanavond om acht uur. Ik breng je naar je hotel en pik je om vijf uur weer op.'
Carina leunde naar voren en gaf Austin een lange, zinderende zoen die hij tot in zijn tenen voelde tintelen. 'Het gaat sneller als ik een taxi neem. Dan wacht ik op je.'
Een paar seconden later was ze de deur uitgesneld en hoorde hij haar haastig door de gang trippelen. Hij keek op zijn horloge. Hij had altijd een ingepakte plunjezak klaarstaan. Hij hoefde die alleen maar op te halen.
Tijdens de rit naar het botenhuis belde hij zijn secretaresse om te zeggen dat hij een paar dagen weg zou zijn. Daarna belde hij Elwood Nickerson en sprak een dergelijke mededeling in. Hij ging niet op de details in. Op de een of andere manier leek het hem geen goed idee om de staatssecretaris van BZ te laten weten dat de sleutel voor het afwenden van een internationale crisis een beeldje van speelgoedformaat was dat zich op achtduizend kilometer afstand aan de andere kant van de oceaan bevond.