Hoofdstuk 47
Met de boeilijn als geleider hadden Gamay en Zavala hun duik
met krachtige schaarbewegingen van hun benen versneld. De
helderheid van het oppervlaktewater van het meer bleek bedrieglijk.
De groenachtig bruine tint was tot een kleurloze sluier vertroebeld
waarin het zicht tot een paar duistere meters beperkt was. De
stralenbundels van hun elektrische duiklampen drongen niet ver meer
in de duisternis door en zelfs het felle geel van hun wetsuit was
op korte afstand nauwelijks zichtbaar.
Ze bleven ongeveer een halve meter boven de bodem hangen om te
voorkomen dat er verblindende wolken slib opdwarrelden. Na een
korte blik op hun kompas zwommen ze naar het westen tot er een
donkere vorm uit de duisternis voor hen opdoemde. De lichtbundels
van hun lampen streken over een verticaal oppervlak. Tussen de
spinazieachtige begroeiing die het twee verdiepingen hoge hotel
overwoekerde waren hier en daar stenen zichtbaar. Er schoten vissen
door de ruitloze ramen die als de holle oogkassen van een schedel
tussen het groen schemerden.
In de headset van Zavala's communicatiesysteem klonk een
krakende Donald Duck-stem.
'Welkom in het mooie Gold Stream Hotel,' zei Gamay.
'Alle kamers hebben zeezicht,' reageerde Zavala. 'Kennelijk
zijn we buiten het seizoen. Er is geen kip.'
Hoewel het gebouw niet erg groot was, straalde het door het
mansardedak en de stenen constructie een grandeur uit die het
groter deed lijken dan het was. Ze zweefden boven het brede
voorportaal. De galerij was ingestort. Er lag een groene slijmerige
uitslag op het rottende hout van de veranda, waarop gasten in een
lang vervlogen tijd in schommelstoelen van de frisse berglucht
hadden genoten.
Ze tuurden door de ingang naar binnen. Het was er pikkedonker
en de kou die het hotel uitstraalde drong tot in hun wetsuit door.
Ze zwommen naar de achterkant van het gebouw. Zavala wees met de
straal van zijn lamp op een lager gedeelte dat daar aan het hotel
was aangebouwd.
'Dat zou de keuken kunnen zijn,' zei Zavala.
'Zit er dik in,' zei Gamay. 'Ik zie een kachelpijp uit het dak
steken.'
Ze gleden langs een geleidelijk aflopende helling, waarvan het
gras door een woekerende zoetwatervegetatie was verdrongen, tot ze
bij een brede stenen trap kwamen. Aan de voet van de trap was een
stenen kade waaraan ooit de rondvaartboten lagen afgemeerd. De
granieten meerpalen stonden er nog. De beide duikers zwommen de
open muil in.
De stalactieten en stalagmieten in de grot waren als de tanden
van een oude hond tot botte stompjes afgesleten en de vroeger zo
felle kleuren waren door algengroei verbleekt. De meest
schitterende rotsformaties gaven nog enige indruk van de vreemde
wereld die de toeristen hier ruim een eeuw geleden te zien hadden
gekregen.
Nadat ze ongeveer een halve kilometer tegen een lichte
stroming waren in gezwommen, kwamen ze aan het einde van de grot.
De doorgang werd door enorme rotsen geblokkeerd. Een scheur in het
plafond leek de oorzaak van de instorting te zijn geweest. Omdat ze
niet verder konden, keerden ze terug naar de ingang van de grot,
wat door de stroming die ze nu in de rug hadden, een stuk sneller
ging dan de heenweg.
Een paar minuten later waren ze de grot weer uit en terug bij
het hotel. Zavala zocht de buitenkant van de aanbouw af tot hij bij
een brede toegangsdeur kwam. Hij zwom naar binnen met Gamay op zijn
hielen. Qua grootte had de ruimte de eetzaal geweest kunnen zijn.
Zavala gleed langs de muren tot hij een deur vond, waardoor ze een
volgende ruimte binnengingen. In het licht van hun zaklampen zagen
ze lege keukenkasten en grote wasbakken van leisteen. Een roestige
constructie in een van de hoeken was waarschijnlijk een
smeedijzeren fornuis geweest. Ze onderzochten iedere vierkante
centimeter van de vloer. Maar ze vonden niets dat op een luik
leek.
'Ik vraag me af of we niet bij de neus zijn genomen,' zei
Zavala.
'Nog niet opgeven,' zei Gamay. 'Die oude keukenhulp was
behoorlijk gedetailleerd in zijn beschrijving. Laten we die
volgende ruimte proberen.'
Door een opening zwommen ze een kleiner vertrek in dat nog
geen kwart van de oppervlakte van de keuken besloeg. Aan de planken
langs de muren te zien was het een voorraadkamer geweest. Ze lieten
zich zakken tot ze met hun duikmaskers op enkele centimeters boven
de vloer zweefden en na enige tijd zoeken vonden ze een
rechthoekige, ietwat verhoogde vorm. Ze veegden het slib weg en
ontdekten scharnieren en een verroest hangslot.
Zavala tastte in een waterdichte tas die aan een D-vormige
bevestigingsring van zijn trimvest hing en trok een ongeveer dertig
centimeter lang gebogen breekijzer tevoorschijn. Hij stak de staaf
onder de rand van het luik, waarop het verrotte hout direct
versplinterde. Hij scheen met de zaklamp in het gat. Donkerder kon
het er niet zijn.
'Nu hoor ik je niet zeggen: mag ik eerst,' zei Gamay.
'Jij bent slanker dan ik,' reageerde Zavala.
'Daar ben ik blij mee.'
Gamays tegenzin was gespeeld. Ze was een onverschrokken duiker
en had het graag met een partijtje armdrukken tegen Zavala
opgenomen om hem de toestemming af te dwingen dat zij de mijn zou
mogen zoeken. Daarnaast had ze vaak genoeg gedoken om te beseffen
dat ze extra voorzichtig moest zijn. Grotduiken vereiste een
ronduit akelige kalmte. Iedere beweging moest behoedzaam worden
uitgevoerd en van te voren doordacht zijn.
Zavala bond een lange dunne lijn aan de poot van een kast en
het andere uiteinde aan zijn breekijzer. Hij liet de staaf in de
schacht zakken, maar hij bereikte de bodem niet, zelfs niet toen de
lijn voor de volle vijftien meter was uitgerold.
Gamay onderzocht de met hout beklede wanden van de schacht.
Het hout voelde zacht aan, maar ze dacht wel dat het nog stevig
genoeg was. De opening was ongeveer een vierkante meter groot,
waardoor er nog net voldoende ruimte was voor haar
persluchtfles.
Gamay keek op haar horloge. 'Ik ga,' zei ze.
Haar lenige lichaam gleed over de rand van de opening en ze
verdween in het zwarte vierkant. De fles sloeg galmend tegen de
zijwand, waardoor er stukken hout afbrokkelden, maar de schacht
bleef stabiel. Zavala zag het schijnsel van Gamays lamp in de
diepte wegzakken.
'Hoe is het daar beneden?' vroeg Zavala.
'Als in het konijnenhol van Alice in Wonderland.'
'Zie je konijnen dan?'
'Ik zie geen donder... hallo!'
Stilte.
'Alles oké?' vroeg Zavala.
'Prima de luxe zelfs. Ik ben uit die dwangbuis. Ik sta in een
gang of grot. Kom maar naar beneden. Zodra je de schacht uit bent,
is het nog drie meter tot de bodem.'
Zavala liet zich in het gat zakken en voegde zich bij Gamay in
de ruimte op de bodem van de schacht.
'Volgens mij is dit een voortzetting van de grot waarin de
boten voeren,' zei Gamay. 'We zijn hier aan de andere kant van de
instorting.'
'Geen wonder dat de hoteldirectie zich zorgen maakte. De hele
keuken had met de rivier meegesleurd kunnen worden.'
Zavala ging weer voorop. Hij zwom de grot in en tastte met de
stralenbundel van zijn lamp de wanden af. Na een paar minuten
verdwenen de rotsformaties.
'We zijn in een mijn,' zei hij. 'Zie je die
beitelsporen?'
'Het is goed mogelijk dat hier het goud vandaan kwam dat de
hotelgasten uit het grind wasten.'
Zavala doorboorde de duisternis met zijn lichtstraal.
'Kijk!'
In de wand aan de linkerkant was de opening van een
gang.
Van de hoofdgrot zwommen ze de zijgang in. Hij was een meter
of drie hoog en ruim anderhalve meter breed. Het plafond had de
vorm van een tongewelf en in de zijwanden waren nissen voor fakkels
uitgehakt.
Na ruim honderd meter bereikten ze een kruising met een tweede
gang die er haaks opstond. Het overleg over hun volgende stap was
kort maar krachtig. Dit zou het begin van een labyrint kunnen zijn.
Zonder duiklijn konden ze gemakkelijk verdwalen. Met hun beperkte
hoeveelheid perslucht kon een verkeerde inschatting fatale gevolgen
hebben.
'Zeg jij het maar,' zei Zavala.
'De bodem van de gang naar rechts is meer uitgesleten dan de
andere,' zei Gamay. 'Ik stel voor dat we die ingaan. Als we na
honderd meter nog niets hebben gevonden, gaan we terug.'
Zavala vormde met een gekromde wijsvinger en duim het
oké-teken, waarna ze de gang in zwommen. Ze spraken niet meer om
lucht te sparen. Ze waren zich allebei bewust dat het gevaar met
iedere slag van hun vinnen groter werd. Maar door nieuwsgierigheid
gedreven zwommen ze door en bereikten na een meter of vijftig het
einde van de gang.
De gang kwam uit op een grote ruimte. Het plafond en de
tegenoverliggende wand lagen buiten het bereik van hun lampen. Ze
waren nu in het meest linke deel van hun duik. Het gevaar hier de
richting kwijt te raken was levensgroot. Ze besloten om de
verkenning niet langer dan vijf minuten te laten duren. Gamay zou
bij de ingang van de gang blijven, terwijl Zavala de feitelijke
verkenning op zich nam. Onder geen voorwaarde zou de ene duiker
zich uit het zicht van het licht van de andere begeven.
Zavala zwom de duisternis in, waarbij hij dicht langs de wand
bleef.
'Niet verder nu. Ik kan je haast niet meer zien,' waarschuwde
Gamay.
Zavala stopte.
'Goed. Ik zwem nu weg van de muur. De bodem is zacht, In deze
ruimte is veel bedrijvigheid geweest. Maar er is niets wat erop
wijst waar hij voor diende.'
Gamay waarschuwde hem opnieuw dat hij uit het zicht dreigde te
verdwijnen. Hij draaide zich om en richtte zich op haar licht. Hij
volgde een zigzagpatroon waardoor hij een zo groot mogelijk
grondoppervlak verkende.
'Al iets gezien?' vroeg Gamay.
'Nee... wacht!'
Hij zwom naar een vage vorm.
'Je raakt uit zicht,' waarschuwde Gamay weer.
Gamays baken was nog slechts een dof vlekje. Het zou zelfmoord
zijn om nu nog veel verder door te gaan, maar Zavala was niet meer
te stoppen.
'Nog een metertje.'
Daarna een diepe stilte.
'Joe. Ik kan je nauwelijks nog zien. Alles oké?'
Opeens schetterde Zavala's opgewonden stem in Gamays headset.
'Gamay, dit moet je zien! Laat je lamp als markering van de gang
achter en kom naar mijn licht toe. Ik zwaai ermee.'
Gamay schatte dat ze nog net voldoende lucht hadden om door de
gang terug te gaan, zich door de schacht omhoog te werken en naar
de oppervlakte te zwemmen. 'We hebben geen tijd meer, Joe.'
'Dit is in een minuut gebeurd.'
Gamay was dit soort grootspraak wel gewend, maar ze hield haar
bedenkingen voor zich. Ze legde de duiklamp op de grond en zwom op
het bewegende licht af. Ze trof Zavala aan naast een ronde stenen
verhoging van ongeveer een meter hoog en een doorsnede van bijna
twee meter. Het oppervlak van het platform was bedekt met rottend
hout en gele stukken metaal.
'Is dat goud?' vroeg ze.
Zavala hield een geel stuk metaal vlak voor haar duikmasker.
'Zou kunnen. Maar dit trok mijn aandacht.'
Door het hout weg te breken had Zavala een metalen kist van
dertig bij twintig centimeter blootgelegd. De belettering op het
deksel van de kist ging deels schuil onder een zwarte modderlaag,
die Zavala met zijn handschoen ervan afveegde. Hij mompelde een
Spaanse kreet.
Gamay schudde haar hoofd. 'Dit kan niet waar zijn,' zei
ze.
Maar wat ze met eigen ogen zagen viel niet te ontkennen. Op
het deksel stond in een sierlijk reliëf: THOMAS JEFFERSON