Hoofdstuk 48

Het paard denderde als een op hol geslagen tank op de kloof af. Austin had de grootste moeite om in het zadel te blijven. Met zijn wapenrusting was hij topzwaar. Een van zijn voeten was uit de stijgbeugel geglipt. Zijn in staal verpakte hoofd bonkte op en neer als de kop van een knikkebolhondje. Zijn schild gleed langs zijn arm omlaag. De lange lans zwiepte alle kanten op maar niet in de richting die hij wilde.
Valiants hoeven kletterden op het ijzer van de brug. Door de oogspleten ving Austin een wazige glimp op van een glimmende lanspunt en het stierenkopembleem op Baltazars tuniek. Het volgende ogenblik bereikten de paarden de overkant en hadden weer een zachte grasachtige bodem onder de hoeven.
Austin blies de adem uit die hij had ingehouden en trok de teugels aan. Hij bracht het paard tot stilstand en maakte een draai, zodat hij weer tegenover Baltazar stond, die aan de andere kant van de kloof rustig afwachtte tot Austin de boel weer onder controle had. Baltazar tilde zijn helm van zijn hoofd en hield hem voor zijn borst.
'Goed gedaan, Austin,' riep hij, 'maar zo te zien heb je het vooral moeilijk met jezelf.'
Uit de toekijkende menigte klonk gelach op.
Ook Austin nam zijn helm af en wreef met de rug van zijn gepantserde handschoen het zweet uit zijn ogen. Hij negeerde de pijn van de nog maar half genezen kneuzing van zijn ribbenkast en riep uitdagend terug: 'Ik was afgeleid omdat ik aan mijn nieuwe Bentley dacht.'
Baltazar haakte de autosleutel van zijn helm en hield hem hoog boven zijn hoofd. 'Reken je niet rijk voordat je je Bentley geschoten hebt,' riep hij pesterig.
Austin trok uit zijn helm het opgevouwen briefje tevoorschijn en 
hield het als het Vrijheidsbeeld omhoog. 'Verkoop je goud niet voordat je het gevonden hebt.'
Met zijn kille grijns nog om zijn lippen haakte Baltazar de sleutel weer om de hoorn en zette de helm terug op zijn hoofd.
Austin draaide zich op zijn zadel om en keek naar de eenzame witte figuur in de Bentley. Hij zwaaide en de gestalte wuifde terug. Dat gebaar gaf hem nieuwe moed. Hij stak het briefje terug in de helm en trok de stalen pot over zijn hoofd tot op zijn schouders.
Er klonk weer een trompetsignaal.
Austin hield zijn schild tegen zijn zadel in evenwicht en tilde de lans een paar keer op om een beter gevoel voor de gewichtsverdeling te krijgen. Hij boog zijn hoofd naar voren en zag door de oogspleten dat Baltazar Adriano bij zich riep en opzij boog om iets tegen hem te zeggen.
De tweede trompetstoot schalde door de lucht.
Austin hield de lans schuin naar links, waardoor de punt op de baan van de tegemoetkomende ruiter was gericht.
De trompet klonk voor de derde keer.
Austin verontschuldigde zich tegenover Val en gaf hem de sporen. Door de zichtspleten zag hij de gestalte van Baltazar snel groter worden. Austin maakte zich klein achter het schild en hield zijn lans, zoals door Squire aangeraden, op Baltazars borst gericht. In zijn helm klonk zijn zware ademhaling als een zwoegende stoommachine.
Pas op het allerlaatste moment richtte Baltazar zijn lans. De punt trof Austins helm net onder de oogspleten, waardoor de stalen pot van zijn hoofd vloog.
En ze waren de brug alweer over.
Austin had zijn paard snel genoeg gedraaid om te zien dat zijn helm vlak bij de plek waar het brugdek op de rand van de kloof lag, tegen de grond kletterde. Adriano rende erop af en graaide de helm weg. Hij gaf de helm aan Baltazar, die het briefje er met een triomfantelijk gezicht uittrok. Hij las de tekst die Austin erop had gekrabbeld en gaf het briefje aan zijn huurmoordenaar. Adriano snelde naar een SUV, maar voordat hij wegreed gaf hij de helm aan een bewaker, die de brug over rende en hem Austin toewierp.
'Pech gehad Austin,' schreeuwde Baltazar. 'Maar de vrouw kun je nog redden als je wilt.'
De trompet overstemde Austins suggestie dat Baltazar beter meteen de brug af kon springen.
Beide mannen hadden maar net de tijd om hun helm weer op te zetten voordat de heraut het signaal gaf om de lansen te richten.
Squire had de derde aanval consequent de doodsteek genoemd.
Austin was geschrokken van het gemak en de precisie waarmee Baltazar de lans hanteerde. Daar stond tegenover dat de metalen kern in zijn lans voor hem een voordeel was. En Austin zou daar gebruik van maken ook. Hij klemde zijn kaken op elkaar en boog zijn hoofd.
En weer klonk de trompet.
De paarden stoven op elkaar af. Baltazar zat gebukt achter zijn schild, zodat alleen de hoorns op zijn helm zichtbaar waren. Austin richtte recht op het schild. Baltazars lans trof Austins schild precies in het midden. Zoals Squire had voorspeld, brak de schacht achter de punt af.
Austins lans schoot dwars door Baltazars schild heen alsof het van lucht was. De scherpe punt had Baltazar finaal doorboord als Austin beter had gericht. De punt trof het schild in een hoek, waardoor het met leer bespannen houten frame uiteenscheurde en Baltazar uit zijn stijgbeugels vloog.
Hij sloeg kletterend tegen de stalen brug en rolde over de rand.
Austin vloekte als een ketellapper. Hij had niet het minste medelijden met Baltazar, maar de man had de autosleutel bij zich.
Opnieuw kwam er een knetterende vloek over Austins lippen, maar deze keer van vreugde. Onverwachts priemden de twee hoorns op Baltazars helm boven de rand van de brug uit. Baltazar probeerde zich op te trekken. Door het gewicht van zijn maliënkolder en helm kostte hem dat de grootste moeite. Ook het schild hing nog aan zijn arm.
Austin trok de helm van zijn hoofd en wierp zijn lans weg, waarna hij zich uit het zadel liet zakken en de brug op rende.
Baltazar had zich met één schouder over de rand gehesen. Hij zag dat Austin zich over hem heen boog.
'Help me,' smeekte hij.
'Misschien is het zo iets minder zwaar voor je.' Austin graaide de sleutel van de hoorn. Even voelde hij de verleiding om Baltazar met een simpel duwtje van zijn voet de vergetelheid in te helpen. Maar Baltazars mannen waren van de schrik over zijn val van het paard bekomen en kwamen nu over de brug aangerend.
Austin draaide zich om en spurtte naar de auto.
Toen hij dichterbij kwam, zag hij dat Carina met haar hoofd op het dashboard lag alsof ze van spanning niet durfde te kijken. Hij riep haar naam. Het hoofd van de figuur op de passagiersstoel ging met een ruk omhoog. Onder de sluierachtige hoofdbedekking zag hij het ongeschoren gezicht van een van Baltazars mannen. 
'Bedankt dat je me hebt gered,' zei de man met een gekunstelde vrouwelijke piepstem. Hij tastte onder de wijde stof van zijn jurk naar zijn wapen, maar raakte verstrikt.
Austin haalde met zijn gepantserde rechtervuist uit en legde al zijn woede in een verpletterende stoot vol op de kin van de man, die hij in één keer knock-out sloeg. Hij trok het bewusteloze lichaam de auto uit. Nadat hij achter het stuur was gesprongen, mompelde hij een schietgebedje dat Baltazar de sleutel niet verwisseld had. De motor startte.
Hij besloot niet bij de brug vandaan het onbekende terrein in te rijden. De bossen die hij in de verte zag, zouden wel eens een ondoordringbare barrière kunnen vormen.
Baltazar was door zijn mannen de brug opgehesen. Hij gilde naar zijn mannen dat ze achter Austin aan moesten. Een groep van zes bewakers kwam over de brug op hem afgerend. Austin ontfermde zich weer over de lans die hij had weggegooid. Vanuit de auto stak hij de punt door het zijraam schuin naar voren alsof hij het steekspel met de Bentley wilde voortzetten. Eerst reed hij weg van de brug, maar gooide opeens het stuur om en raasde recht op de brug af.
Baltazar zag de Bentley op zich afkomen en dook weg achter het middenhek, maar de lans maaide zijn mannen van de brug alsof ze als kruimels van een tafel werden geveegd.
Zodra Austin over de brug heen was, wierp hij de lans weg en gaf plankgas. De wielen slipten over het gras, maar Austin wist de naar links en rechts slingerende auto onder controle te houden en bereikte de weg die naar de tenten liep.
Hij keek in de achteruitkijkspiegel. Er zat een SUV op zijn nek. Iemand had het kamp gebeld, want hij zag ook een SUV uit het tentenkamp op hem afkomen. Austin stuurde de Bentley met vaste hand recht op de naderende auto af en hield zijn hand op de claxon gedrukt.
De chauffeur van de SUV ging er kennelijk van uit dat de zware terreinwagen dit zenuwenspel zou winnen. Op het allerlaatste nippertje zwenkte de Bentley opzij, waarna de SUV met een donderende klap op de achtervolgende wagen knalde.
Austin stoof langs het begin van een oprijlaan die naar een groot landhuis in de verte liep. Hij volgde de weg nog zo'n anderhalve kilometer tot hij bij een hek met een wachtpost kwam. Hij minderde vaart in de verwachting dat er een bewaker uit het schuilhok tevoorschijn zou springen, maar hij kon tot aan het hek doorrijden zonder dat er iets gebeurde. Austin concludeerde dat de bewakers toestemming hadden gekregen hun post te verlaten om het steekspel bij te wonen.
Hij stapte uit de auto en liep het hok in, waar hij de knop voor het openen van het dubbele smeedijzeren hek indrukte.
Toen hij het wachthok weer uitliep, hoorde hij het geluid van motoren. Er kwam een heel konvooi van zwarte SUV's op het hek afgeraasd. Hij reed door het geopende hek, stopte en liep terug naar het wachthok. Daar sloot hij het hek, pakte een zware stoel op en hakte met een van de poten net zo lang op het bedieningspaneel in dat het niet meer functioneerde.
De voorste SUV was geen driehonderd meter meer van het hek verwijderd.
Austin klom in een boom en kroop over een dikke tak die over het hek heen hing. Aan de andere kant van het hek liet hij zich vallen en kwam met een halsbrekende duikeling neer. Naar adem happend krabbelde hij in één beweging overeind. Hij sprong weer achter het stuur van de Bentley en spoot er als een prairiehaas vandoor.
Hij reed door een open landschap met groene weiden en akkers. In de verte staken de omtrekken van graansilo's tegen de horizon af. Er zat niemand meer achter hem aan. Hij keek naar de wolkeloze blauwe lucht en hij realiseerde zich dat Baltazar wellicht over een helikopter beschikte.
Vanuit de lucht vormde de felrode auto een gemakkelijk doelwit.
Hij draaide een smalle zijweg in. Het dichte bladerdek van de bomen aan beide kanten van de weg vormde een tunnel waardoor de auto van bovenaf niet meer zichtbaar was.
Even later zag hij een auto half in de berm geparkeerd staan. Er stond een man in een donker pak over de motorkap geleund die van een kaart opkeek toen de rode auto voorbij raasde. Op datzelfde moment herkende Austin het langs flitsende gezicht van de man. Hij remde, schakelde in zijn achteruit en schoot terug naar de geparkeerde auto.
'Hé, Flagg,' zei Austin.
De CIA-man leek in zijn donkere pak met stropdas nogal misplaatst in deze landelijke omgeving. Toen hij Austin zag, verscheen er een brede halvemaanlach op zijn gezicht. Met zijn half dichtgeknepen ogen nam hij de Bentley en Austins maliënkolder op.
'Fraai karretje. De NUMA schijnt je het grote geld toe te schuiven. Dat pak staat je goed overigens.'
'Het is niet van mij, hoor,' reageerde Austin. 'Allemaal geleend spul van Baltazar. Wat doe jij hier?'
'Ik was er achter gekomen dat Baltazar hier ergens moest wonen. Toen ben ik wat gaan rondneuzen,'
Austin wees met zijn duim naar achteren. 'Dat is hier een paar kilometer terug. Waar zijn we?'
'In het noorden van de staat New York. Hoe is het met je vriendin?'
'Ik heb haar niet bereikt. Hoe snel kan jij wat hulptroepen optrommelen?'
'Ik denk dat de politie hier sneller is.'
'De plaatselijke hermandad heeft geen schijn van kans tegen Baltazars huurlingen.'
Flagg knikte en diepte een telefoon uit een binnenzak op. Hij toetste een nummer in en sprak een paar minuten voordat hij ophing. 'Er komt een snelle interventieploeg uit Langley. Binnen twee uur zijn ze hier.'
'Twee úúr!' riep Austin. 'Waarom geen twee jaar!?'
'Sneller lukt echt niet.' Flagg haalde zijn schouders op. 'Om hoeveel van die boeven ging het ook alweer?'
'Een man of vijfendertig, Baltazar meegerekend.'
'De bakens staan niet ongunstig voor een stel oude strijdmakkers,' zei Flagg. Hij opende het portier van zijn auto en haalde van onder de stoel een Glock 9mm-pistool tevoorschijn, dat hij aan Austin gaf. 'Deze heb ik als reserve.' Hij klopte op zijn borst. 'Ik heb er hier ook een.'
Austin herinnerde zich dat Flagg altijd al een wandelend wapenarsenaal was geweest.
'Bedankt,' zei Austin, terwijl hij het pistool aanpakte. 'Stap in.'
Flagg nam plaats op de passagiersstoel van de Bentley.
'Verdorie, Austin,' zei Flagg. 'Wat is mijn leven toch eigenlijk vreselijk saai geworden sinds jij bij ons bent weggegaan.'
Austin zette de Bentley in de eerste versnelling en maakte een scherpe draai van honderdtachtig graden.
'Hou je goed vast,' zei hij boven het gekrijs van de doorslippende banden uit. 'Het leven gaat spannende tijden tegemoet.'