Hoofdstuk 55

'Ahoy, meneer Nickerson,' zei Austin, 'vraag permissie om aan boord van de Lovely Lady te komen.'
Nickerson stak zijn hoofd door de deuropening van de salon en glimlachte toen hij Austin zag. 'Die permissie hebt u, hoor.'
Austin liep de loopplank over en schudde de man van Buitenlandse Zaken de hand. Hij klopte op een zwarte plastic tas. 'Ik heb iets wat ik u wil laten zien. Hebt u een momentje?'
'Voor u heb ik altijd tijd meneer Austin. Kom binnen, dan zet ik koffie voor u. Met iets sterkers erin om de kou te verdrijven.'
'Het is tegen de dertig graden, meneer Nickerson.'
'Maakt niet uit. Het is altijd wel ergens koud' reageerde Nickerson.
Ze liepen de salon in en Nickerson zette een pot sterke koffie, die hij met een flinke scheut Kentucky Bourbon aanlengde. Ze klonken met hun glazen, waarop Nickerson vroeg: 'En, wat hebt u daar voor mij?'
Austin opende de tas en haalde er de vierkante vellen vellum uit. Hij gaf er een aan Nickerson. 'Dit is het deel dat Jefferson van een indiaan kreeg. Op een van zijn reizen ontdekte Meriwether Lewis het andere deel. Samen vormen ze een plattegrond waarop de locatie van de mijn van Salomo in Pennsylvania is aangegeven.'
'Fantastisch! Ik wist dat u het kon. Hebt u de mijn bekeken?'
'Ja, dat hebben we. Daar hebben we deze vellen vellum gevonden. Thomas Jefferson had ze er neergelegd.'
'Dat kan toch niet! En de relikwie?'
'De gouden Tien Geboden? Volgens mij bent u degene die dat weet.'
'Ik vrees dat ik niet helemaal begrijp wat u bedoelt.'
'Er stond nog een tekst onder de plattegrond. Ogenschijnlijk gaat het om een versie van de Tien Geboden die nogal afwijkt van het origineel. Waarschijnlijk een afschrift van wat er op de gouden tabletten stond.'
'Ga door, meneer Austin.'
'Deze geboden werden doorgegeven door diverse heidense goden, onder wie een god die mensenoffers verlangde. Nu begrijp ik waarom u zich zo bezorgd toonde. De situatie in het Midden-Oosten was niet de werkelijke reden van uw bezorgdheid.'
'Inderdaad. De Tien Geboden worden als een onfeilbare morele gids beschouwd afkomstig van een monotheïstische god. Ze vormen de basis van godsdiensten met miljoenen volgelingen en zijn het fundament van het officiële westerse gedachtegoed. Voor veel mensen zijn ze de inspiratiebron voor het rechtsstelsel van alle westerse landen. Als zou blijken dat de Tien Geboden gebaseerd zijn op heidense geschriften zou die toch al broze fundering wel eens nog verder kunnen verbrokkelen.'
Austin dacht aan Baltazars voorspellingen.
'Voor de wereld dus weer zo'n bron voor conflicten waar niemand op zit te wachten,' zei Austin.
'U slaat de spijker op z'n kop. Niemand weet wie de geboden op goud in plaats van klei heeft laten graveren, maar puur het feit van hun bestaan verleent ze gezag. Salomo wilde de gouden tabletten zo ver mogelijk uit zijn buurt hebben. In zijn tijd konden ze tot onrust leiden. En dat geldt tot op de dag van vandaag, kan ik daaraan toevoegen.'
'Tijdens uw eerste gesprek wist u al dat de tabletten zich niet in de mijn bevonden.'
'Dat kan ik niet ontkennen.'
'Waarom hebt u mij dan toch op zo'n gevaarlijke reis gestuurd?'
'We weten waar de tabletten zijn, maar niet waar ze waren. In de oude geschriften staat dat een Navigator de weg naar Ofir zal wijzen. Toen we over de poging tot diefstal van het beeld van de Navigator hoorden en de ontdekking van het Artisjokkendocument, waren we bang dat iemand de mijn zou vinden en zo op het spoor van de tabletten zou komen.'
'Met dat we bedoelt u het Artisjokken Genootschap?'
'Klopt. Toen we hoorden welke rol u bij de kaping had gespeeld en vervolgens ook over de reputatie van uw team waren ingelicht, leek u ons de meest geschikte man voor dit karwei.'
'Dan bent u mij toch een introductie bij die Artisjokken schuldig, meneer Nickerson.'
'Ja, ik vrees van wel.'
Hij pakte zijn telefoon. Na een kort gesprek zei Nickerson. 'Hoe snel kunt u uw team bijeentrommelen?'
'Nu meteen als het moet. Waar zal ik zeggen dat ze naartoe moeten?' 
Nickerson glimlachte. 'Een bescheiden oord dat we als Monticello kennen.'
Later die dag wandelden Austin, Zavala en het echtpaar Trout met Angela langs de zuilen van het voorportaal van Jeffersons landhuis. Emerson en Nickerson stonden hen daar op te wachten en vergezelden hen naar binnen.
Emerson wachtte tot er een groep toeristen was gepasseerd. 'Hierbij wil ik me verontschuldigen voor het feit dat ik niet helemaal oprecht over deze zaak ben geweest,' zei hij.
'Excuses aanvaard' zei Gamay. 'Mits u de omissies voor ons invult.'
Emerson knikte. 'U was op het goede spoor. Meriwether Lewis had op een van zijn reizen de ontbrekende helft van de kaart met de mijn gevonden. Hij was ervan uitgegaan dat het om een locatie in het westen handelde. Tot hij zijn vergissing inzag en de kaart naar Jefferson wilde brengen, waarbij hij onderweg werd vermoord door lieden die de mijn geheim wilden houden. Zeb bracht het ontbrekende deel ten slotte naar Monticello. Nu Jefferson de volledige kaart in handen had wist hij de mijn op te sporen, inclusief de tabletten. De kaart heeft hij in de mijn achtergelaten. Net als Salomo besloot hij dat de tabletten het beste ongezien konden blijven en richtte een organisatie op om dat te waarborgen.'
'U zei toch dat het Artisjokken Genootschap niet bestond?' vroeg Angela.
'Als lid van het genootschap ben ik tot geheimhouding verplicht. Tot de oorspronkelijke Artisjokken behoorden ook enkele stichters van de staat. Toen ze ouder werden, rekruteerden ze nieuwe leden om hen op te volgen. U zou beslist verbaasd zijn als u de namen van de huidige leden hoorde.'
Austin schudde zijn hoofd. 'Wat dit onderwerp betreft verbaas ik me over helemaal niéts meer,' zei hij. 'Wat is er met de tabletten gebeurd?'
'Jefferson richtte een werkgroep op waartoe ook mijn voorvader Zeb behoorde,' zei Nickerson. 'Zij hebben de mijn gevonden en de tabletten hiernaartoe gebracht.'
'Naar Monticello?' vroeg Angela. Ze keek om zich heen alsof ze verwachtte dat de tabletten daar ergens in het zicht lagen.
Emerson tikte met zijn schoen op de grond. 'Onder onze voeten. Goed weggestopt in een geheime kamer.'
Van verbazing viel er een korte stilte, die Trout met een vraag verbrak. 'Denkt u dat dat ooit nog eens wereldkundig wordt gemaakt?'
'Dat is aan de Artisjokken,' antwoordde Emerson. 'Misschien komt er in de toekomst een moment dat de leden tot de conclusie komen dat de tijd er rijp voor is.'
'We zijn altijd op zoek naar nieuwe leden,' zei Nickerson. 'Van uw team is iedereen van harte welkom.'
'Bedankt, maar wij zijn nogal vaak van huis,' zei Austin. 'Wel weet ik iemand die uw club met jeugdig bloed en intelligentie kan versterken.'
Hij keek daarbij naar Angela, die een paar passen van hen was weggelopen en strak naar de vloer staarde alsof ze er dwars doorheen kon kijken.
Er verscheen een brede glimlach op het gezicht van Nickerson. 'Ja, bedankt voor de suggestie. En voor al uw hulp. Ik hoop dat het niet al te ongelegen kwam.'
Austin keek om zich heen naar de leden van zijn team. 'Helemaal niet. We hebben ons prima vermaakt, ja toch?'
Paul Trout knipperde een paar maal met zijn ogen en zei met een pokerface: 'Als ik dan nu maar snel aan mijn opstel "Wat ik in mijn vakantie deed" kan beginnen.'