40

We zaten aan de keukentafel – Steve, Callie, en ik, met nieuwe foto’s van Jane Everett voor ons. Een studiefoto die groot in de krant was verschenen, en een kiekje, acht jaar daarna genomen, waarop ze een strak Snoopy-shirt over haar zwangere buik droeg en breed lachend in de camera keek. Ze had grote, expressieve ogen en volle lippen, waardoor ze er jonger uitzag dan ze toen moest zijn geweest. Ze had een flinke vetlaag op haar heupen, die onder de zoom van het shirt bolden, en ze hield haar rug overdreven gebogen, om aan te geven dat ze heel wat gewicht te torsen had. Ze leek gelukkig.

Een zinnetje spookte steeds weer door mijn hoofd, als een van de nieuwsberichten die op Fox News onder in beeld doorlopen: De president heeft deze vrouw en haar baby laten vermoorden.

Er brandde niet veel licht in de keuken, en we praatten op fluistertoon met elkaar. Niet omdat Emily boven lag te slapen, denk ik, maar omdat we beseften welke kolos we tegenover ons hadden staan. Op dit moment voelden we ons met elkaar verbonden in deze gedimde cirkel van licht. Als we te hard praatten, zou de slapende reus misschien wakker worden.

Ik pakte het uitgeprinte artikel uit The LA Times en las het nog eens:

Oxnard, CA. Gisteravond om elf uur zijn de ontzielde lichamen van een 32-jarige vrouw en haar dertien dagen oude dochtertje gevonden. Jane Everett was door het hoofd geschoten, en haar baby Gracie was door verstikking om het leven gekomen.

Buurvrouw Tris Landreth zag dat twee mannen de lichamen uit een busje sleepten en ze op een verlaten veldje achterlieten. Ze heeft daarop onmiddellijk de politie ingeschakeld.

Jane Everett woonde en werkte in Sherman Oaks, maar Landreth beweert dat ze de kersverse moeder al eens eerder in haar wijk had gezien. ‘Ik heb haar een paar keer in de buurt van de trailers gezien, bij de snelweg, een maandje geleden. Door haar dikke buik is ze me toen bijgebleven. Wat is dit een afschuwelijk drama.’

De verdachten hebben volgens de ooggetuige een Zuid-Amerikaans uiterlijk. De politie heeft nog geen arrestaties verricht. De politie van Oxnard verzoekt iedereen die iets over de zaak weet, of die Jane Everett nog in levenden lijve heeft gezien, te bellen met (805) 385-7600.

Everett laat een oudere zus, Lydia (43), en haar moeder, Bernice (66), achter. Volgens haar vrienden was ze een liefdevolle vrouw die zich interesseerde voor de plaatselijke politiek en van symfoniemuziek hield.

Door de stress en de uitputting zag Callie er oud uit: ze keek vermoeid uit haar ogen, haar mondhoeken hingen omlaag en haar wangen leken uitgezakt. Ze omhelsde me in het halletje toen Steve de voordeur op slot deed, en ze was blij dat ik voorlopig buiten gevaar was. We voelden ons op een gegeven moment allebei ongemakkelijk in die stevige omhelzing. We waren nu twee volwassenen die elkaar als zodanig nog niet zo goed kenden.

‘Eerst kon ik helemaal niets over Everett vinden,’ zei Steve. ‘Creditcard, gas en licht, telefoonprovider, rijbewijs, de hele mikmak. Maar toen ben ik bij de overlijdensberichten gaan kijken.’

‘Eindelijk weten we hoe de baby heet,’ zei ik.

Ik zag dat Steve en Callie elkaar tersluiks aankeken, ongetwijfeld verbijsterd door mijn reactie. In de maand dat Grace Everett ter wereld was gekomen, had ik gedwongen moeten vluchten om elders een nieuw bestaan op te bouwen. Onze levens waren door dezelfde omstandigheden beïnvloed; we hadden in zekere zin met dezelfde consequenties te maken. Vanaf het moment dat ik die echo had gezien, zaten we in hetzelfde schuitje, zij en ik, in elk geval in mijn gedachten, en toch had ze maar heel even geleefd. Ik had me verantwoordelijk gevoeld voor haar welzijn, en op de een of andere belachelijke manier had ik het idee dat ik haar in de steek had gelaten.

‘Het klinkt misschien stom, maar ik dacht dat als ik haar leven zou kunnen redden, dat ik dan…’ Het lukte me niet om het clichébeeld af te maken. Mijn gezicht begon te gloeien, en daarom richtte ik mijn blik maar weer op het krantenartikel en de foto’s die op tafel lagen.

Vanwege het babylijkje hadden de moorden veel opzien gebaard, maar omdat ze twee weken na de dood van Frank gepleegd waren, had Callie noch ik er iets over gelezen.

Wie had Bilton geholpen zijn probleem te neutraliseren? Wie had Jane door haar hoofd geschoten, wie had zijn hand op Gracies mondje en neusje gelegd? Hoeveel anderen waren erbij betrokken? Een dergelijk geheim vreet aan je tot je het niet meer voor je kunt houden.

Ik wilde dat Frank niet voor niets was gestorven en keek naar het artikel en de foto’s, alsof ik daarmee iets opschoot.

Steve pakte het artikel, las het zinnetje onderaan. ‘Geïnteresseerd in de plaatselijke politiek,’ bromde hij.

‘De klootzak,’ zei Callie. ‘Zijn eigen kind.’

‘Waarom zetten ze erbij dat Jane Everett door die buurvrouw in de buurt van de snelweg was gesignaleerd?’ vroeg ik. ‘Is dat niet een beetje te specifiek voor zo’n artikeltje?’

‘Het is een impliciete verwijzing,’ zei Steve. ‘Aan de rand van Oxnard wordt al sinds tijden in drugs gehandeld. De trailers daar staan erom bekend.’

‘Dat Everett daar in de buurt is gesignaleerd, is dus helemaal niet waar?’

‘Dat hoeft niet per se. Bilton en zijn maatjes zijn niet achterlijk. Misschien hebben ze Everett naar dat deel van de stad gelokt, in de wetenschap dat iemand haar daar dan zou zien. Of misschien had ze echt iets met drugs te maken en hebben ze daar dankbaar gebruik van gemaakt.’

‘Die twee mannen met een Zuid-Amerikaans uiterlijk passen mooi in het plaatje.’

‘Precies. Slim aangepakt van Bilton en Co, want dergelijke types lopen daar wel vaker rond. Inspelen op racistische angsten werkt altijd en leidt mooi af.’

‘Als de politie vermoedt dat er drugs in het spel zijn, waarom zeggen ze dat dan niet gewoon?’ vroeg Callie.

‘Omdat de rechercheurs niet hard kunnen maken dat een aardig blank meisje uit Sherman Oaks in het mindere deel van Oxnard voor drugs aan het tippelen was,’ zei Steve. ‘Natuurlijk willen ze dolgraag tips in deze zaak, maar ze moeten ook uitkijken. Daarom hebben ze het artikel zo opgesteld dat de lezers hun eigen conclusies kunnen trekken, zonder dat er iets staat waardoor het slachtoffer rechtstreeks in een kwaad daglicht wordt gesteld.’

‘Misschien komt dit artikel uit de koker van Bilton en zijn maatjes. Misschien hadden ze bij het onderzoek ook wel een dikke vinger in de pap.’

‘Ze zouden er nooit direct iets mee te maken willen hebben. Bovendien was dat ook helemaal niet nodig. Ze hebben het veel slimmer aangepakt.’ Hij tikte op het geprinte artikel. ‘Iedereen die dit leest, denkt precies te weten wat er gebeurd is. De ene helft van de lezers laat zich gewillig op het verkeerde been zetten, en de andere helft stelt liever geen al te ongemakkelijke vragen. Op die manier kun je iemand impliciet het graf in schrijven.’

‘Twee mensen zelfs,’ zei ik.

‘Kijk goed uit, Nick. Dit is niet zomaar een politiek spelletje waarbij het om opiniepeilingen gaat. Je beschuldigt de president van de Verenigde Staten van moord. Daar gaat het om.’

Maar ik was absoluut niet bang. En ook had ik geen last van paranoïde denkbeelden. Ik was niet gestrest. Ik was niet opgefokt. Het enige wat ik voelde, was een kille, kalme woede.

Ik vroeg: ‘Woont er nog familie van haar in de buurt?’

Steve haalde een hand door zijn krullen. ‘De moeder van Everett is in 2001 overleden. Longkanker. Maar op mijn werk heb ik een adres van die zus. Dat zal ik je morgenochtend meteen doorgeven.’

Ik kwam overeind en ritste mijn jas dicht. Callie keek me vol ongeloof aan. ‘We hebben het hier wel over de grote baas van het land, Nicky.’

Ik wees naar de naam van de ooggetuige in het artikeltje. Tris Landreth. ‘Kun je me haar adres ook geven?’

Ik bedankte hen allebei en liet mezelf door de achterdeur uit.

Vanuit de onverlichte Jaguar, vier straten bij Callies huis vandaan, belde ik Alan Lambrose op. Hij nam op pedante toon op en sprak zijn naam uit alsof het iets was om trots op te zijn.

Ik zei: ‘Met mij. Nick Horrigan. Ik wil graag met de baas praten. Alleen met hem.’

‘Heb je een nummer waar ik je op kan terugbellen?’

Ik las het nummer op dat op de achterkant van het wegwerpmobieltje stond, verbrak de verbinding en wachtte, bijtend op mijn nagels. Ik hoefde niet lang te wachten.

Dezelfde stem die ik een uur geleden nog op de radio had gehoord, kwam aan de lijn. ‘Nick? Alles goed?’

Ik vond het nog steeds raar om persoonlijk contact te hebben met een presidentskandidaat. ‘Ja, prima. Waar bent u nu?’

‘Franklin County. Dat ligt in Ohio, heb ik me laten vertellen.’

Ik kwam met mijn mobieltje tegen de pleister aan, waardoor er een pijnscheut door mijn wang vlamde. ‘Ik moet u spreken. Onder vier ogen. Er zijn net weer allerlei nieuwe dingen boven water gekomen.’

‘Wat voor dingen?’ Hij klonk op zijn hoede.

‘Niet via een onbeveiligde lijn. Maar toen ik vanavond door de geheime dienst werd opgepakt en dreigde bepaalde gegevens wereldkundig te maken, hebben ze me onmiddellijk weer laten gaan.’

‘Opgepakt door de geheime dienst? Waarom heb je me niet gebeld? Wij hadden je kunnen helpen. We hadden die idioten alle hoeken van de kamer laten zien.’

‘Ik wilde u er niet bij betrekken. Bovendien mocht ik ook geen gratis telefoontje plegen.’

Ik hoorde dat hij zijn hand op de hoorn legde en iets tegen iemand zei. ‘Ik ben zo klaar. Momentje.’ Weer tegen mij: ‘Kun je aan Alan doorgeven waar het over gaat?’

‘Nee, senator.’

‘Ik vertrouw Alan voor honderd procent. En hij zit op dit moment in Los Angeles.’

Vertrouw niemand. Ik reageerde niet, maar keek door de voorruit naar buiten en probeerde te bedenken hoe ik zijn voorstel beleefd kon weigeren. Caruthers schoot me te hulp.

‘Ik snap het,’ zei hij. ‘Ik ben morgenmiddag weer in LA. Kunnen we om drie uur in het appartement afspreken?’

‘Ik spreek liever op een geheime plek af. Zonder agenten erbij.’

‘Dat laatste kan ik je niet beloven. Ik kan in elk geval niet in mijn eentje komen, maar ik zal kijken of ik ergens met een paar mannetjes weg kan glippen. Misschien zelfs alleen met James. Maar praten zonder iemand erbij moet wel lukken. Alan belt je wel om een locatie door te geven. Het spijt me, maar ik moet nu echt ophangen. O, en nog wat, Nick: wees voorzichtig.’

Vertrouw niemand / druk 1
titlepage.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_0.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_1.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_2.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_3.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_4.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_5.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_6.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_7.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_8.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_9.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_10.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_11.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_12.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_13.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_14.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_15.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_16.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_17.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_18.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_19.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_20.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_21.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_22.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_23.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_24.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_25.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_26.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_27.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_28.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_29.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_30.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_31.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_32.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_33.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_34.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_35.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_36.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_37.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_38.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_39.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_40.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_41.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_42.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_43.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_44.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_45.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_46.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_47.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_48.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_49.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_50.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_51.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_52.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_53.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_54.xhtml