Hoofdstuk acht
We waren uit eten geweest en kwamen later thuis
dan gebruikelijk. Ik keek hoe Monsieur de auto parkeerde, zijn
sleutels pakte en de voordeur voor me open deed. We hoorden een
zwak hoestgeluidje, deden het buitenlicht aan en keken toe hoe Bébé
regelrecht naar iets zwarts rende dat tegen een traptrede lag. Het
was één van de jonkies van een achtergelaten poes die ergens op de
heuvel leefde, en weleens aan onze achterdeur kwam om iets te eten.
Het hoesten was verontrustend en Monsieur zette het katje in een
kartonnen doos en bracht het naar de zitkamer, waarna hij
aankondigde dat hij de volgende ochtend met haar naar de dierenarts
zou gaan.
Bébé sprong op mijn knie om gerustgesteld te worden dat hij nog
steeds de beste en de mooiste kat in de wereld was. Hij was een
heel schoon dier en ik wist heel goed dat hij afstand van de
nieuwkomer zou houden voor het geval ze vlooien, teken of nog erger
had. Desondanks was hij nieuwsgierig en bleef naar haar turen zoals
ze over de rand van de doos piepte met een droevige uitdrukking op
haar snoetje. Toen de klok elf uur sloeg zei Monsieur dat hij naar
bed ging om vroeg te kunnen opstaan voor het bezoek aan de
dierenarts. Bébé en ik renden naar mijn kamer. Hij was duidelijk
opgelucht dat hij buiten de gevarenzone was, en na een laatste
haastige blik door de balustrade op het diertje rende hij de
slaapkamer in en sprong op zijn kussen.
Dokter Feat stelde als diagnose coryza, een soort kattengriep die
fataal kan zijn. Monsieur keerde met een treurig gezicht en een zak
vol medicijnen naar huis terug.
'Ze moet twee keer per dag inhaleren. Ik weet niet hoe ik een katje
dat nog nooit in een huis is geweest kan overhalen onder een
handdoek te gaan zitten inhaleren! Dierenartsen begrijpen niet hoe
onlogisch katten kunnen zijn.'
'Is het een ernstige ziekte?'
'Natuurlijk is het ernstig. Als ze niet behandeld wordt kan haar
neus geblokkeerd raken en kan ze stikken!'
Die middag ging ik boodschappen doen en kocht allemaal dingen waar
Monsieur dol op is, want ik wilde een gigantische pizza voor hem
maken en een chocolademousse zo zwart als een mijnschacht. Toen ik
terugkwam zag ik Monsieur aan de tafel zitten met een handdoek over
zijn hoofd. Ik kon het niet laten hem te plagen.
'Ik dacht dat het katje moest inhaleren?'
Op dat moment zag ik een zwart staartje onder zijn tweed jasje
uitsteken. De uitleg volgde vijf minuten later toen katje en
echtgenoot te voorschijn kwamen.
'Eerst heeft ze me gekrabd. Daarna beet ze me. Vervolgens probeerde
ze uit het raam te springen. Toen heb ik maar een kom klaargemaakt
en haar en mezelf onder de handdoek gezet. Ze begon meteen te
snorren! We zullen het zo twee keer per dag doen, zoals de
dierenarts heeft voorgeschreven. Ik moet zeggen dat mijn
verkoudheid er ook minder door is geworden!'
Monsieur snoot luid en lang zijn neus en ging voor een dutje op de
bank liggen. Een zwart staartje kwam vanonder het tweed jasje
uitpiepen terwijl hij en het katje sliepen. We noemden haar Pushy,
vanwege haar gewoonte te komen aanstormen als ze iets wilde. Bébé
was zo jaloers dat hij zelfs geen kip wilde eten, en van de lucht
van het inhaleermiddel ging hij janken. Het leven was een poosje
gespannen omdat Monsieur de enige was die het nieuwe katje
adoreerde.
Een paar weken later werd Pushy weer hersteld
verklaard. De verkoudheid van Monsieur was verdwenen en Bébé lag
dagenlang op mijn bed te slapen om bij te komen van het
bergbeklimmende nieuwelingetje. In die begindagen keek hij uren toe
vanaf het comfort van de bank waar hij en ik ons middagkwartier
hadden opgeslagen, hoe Pushy de balustrade beklom, daar vandaan op
de schilderijrail sprong zodat hij bij de gietijzeren stijlen kon
die naar de wintertuin en het dak voerden. Bébé werd gered van de
dood door verbolgenheid door de liefde van Monsieur, dubbele
porties paté 's avonds en zijn uren op mijn bed. Tijdens onze
uitjes in het bos of samen hapjes eten was hij heel gelukkig, kon
hij Pushy de alpiniste vergeten en net doen alsof hij weer Topkat
was.
Omstreeks deze tijd werd het ware verschil tussen een Franse heer
en een Engelse schrijfster duidelijk. Met andere woorden, ik
ontdekte mijn mans passie voor wiskunde. In Franse scholen is
kennis Cartesiaans en een talent voor wiskunde wordt zeer
bewonderd. Dat zorgt voor een nogal verouderde opvatting waar
Monsieur niet immuun voor is. Hij acht het absoluut essentieel om
wekelijks optellingen te maken van het uitgegeven geld en een
beschrijving van waaraan het is uitgegeven. Deze gewoonte leerde
hij van zijn vader die ook wilde weten hoeveel er aan iedere
huishoudelijke categorie werd gespendeerd: voedsel, gasten
ontvangen, kleding, benzine, enzovoorts. Daar de moeder van
Monsieur net zo min kon optellen als ik, verzon ze een unieke post:
liefdadigheid, waarmee de gaten in de wekelijkse boekingen werden
opgevuld.
Ik zat te overwegen deze vindingrijkheid ook toe te passen, maar
Monsieur bleef een halve dag verbijsterd nadat hij had gelezen dat
ik een nogal groot - eerlijk gezegd een enorm - bedrag aan parfum
had uitgegeven. Na deze 'overreactie' overwoog ik ziek te worden
elke keer als de gevreesde dag voor verantwoording van de cheques
naderde. Bij het zien van wat ik had uitgegeven en aan wat, moet
Monsieur steevast een sterke borrel hebben om over de schok heen te
komen. Hij zegt tegen me dat mijn prioriteiten niet Frans zijn,
want voedsel vind ik niet erg belangrijk. Kleding koop ik in de
Engelse uitverkoop en parfum komt uit New York. Monsieur dacht
erover alle uitgaven met betrekking tot mijn slaapkamer te
verbieden, zoals geurkaarsen, geborduurde overtrekken en Frans
linnengoed. Hij kwam echter tot de conclusie dat hij daardoor
misschien de factor plezier in zijn eigen leven zou
ondergraven.
Ten slotte besloten we dat één van ons beiden zijn of haar huis
moest verkopen om van twee stel rekeningen verlost te zijn. Ik
zette mijn huis te koop, wachtte een jaar en er kwam slechts één
kijker. Die strompelde de straat weer op nadat hij alle trappen tot
het dakterras had beklommen. Hij vond het huis aardig en oud, maar
alleen geschikt voor ervaren bergbeklimmers! Monsieur kookte van
ongeduld en hing op een dag een kaartje aan de ingang van zijn huis
met te koop. Vier dagen later werd het huis gekocht door een jong
stel op huwelijksreis, die het wilden gebruiken voor vakanties en
hun toekomstige oude dag.
Monsieur is dol op het maken van lijstjes, en ieder ding in zijn
huis kwam erop te staan. Daarna nam hij de maten van alles wat hij
mee wilde nemen naar het nieuwe huis. Het was meest meubilair van
zijn ouders, met inbegrip van een Bretonse kast met de afmetingen
van de Lusitania, een dressoir dat op de Rots van Gibraltar leek en
enige leunstoelen die duidelijk voor achterwerken van sumo-formaat
waren bedoeld. Hij ging vele malen naar het andere huis, probeerde
te wennen aan de wenteltrap, de vreemde ongelijke hoeken in elke
kamer en het feit dat het anders was. Elke avond als hij
terugkeerde nam hij Pushy op schoot om niet gebeten te worden, want
ze was het niet eens met zijn lange afwezigheid van huis.
Bébé keek woedend naar Pushy. Wat dacht ze wel,
gaan zitten op de knie van zijn baasje om zes uur. Iedereen wist
dat dat zijn tijd was om door Monsieur verwend te worden! Bébé
dacht na wat hij eraan kon doen toen hij madame buiten hoorde
aankomen en hij rende om haar te begroeten. Ze was hard aan het
werk geweest om het nieuwe huis klaar te krijgen en had hem beloofd
dat hij een speciaal plekje zou krijgen waar Pushy niet mocht
komen. Het zou Hun werkkamer zijn, zij zou daar schrijven en hij
kon er zijn eigen mand en kussen hebben en een geheime nis waar hij
het bij koud weer knus zou hebben. Hij kon nauwelijks wachten tot
hij de middagen vredig met madame kon doorbrengen.
Op dat moment kwam Pushy op hem af en likte zijn oren. Hij was daar
dol op en spon tevreden. Na dit gewenste resultaat keerde Pushy
terug naar de schoot van haar baasje en viel in slaap. Bébé keek
uit zijn ooghoek naar haar, denkend dat ze wat aardiger was nu ze
meer volwassen begon te worden. Wie weet, dacht hij, misschien
worden we op een dag nog wel vriendjes.
Monsieur wist dat dieren er een hekel aan hebben hun huis te moeten verlaten, en hij had hun verhuizing zorgvuldig voorbereid. Iedere kruk, kussen, etensbakje en bedovertrek stond nog precies zo als ze gewend waren en waar ze die altijd hadden aangetroffen. Bébé hield meteen van het nieuwe huis, omdat hij vanuit een veilige brede vensterbank naar de mensen kon kijken die op straat voorbijliepen. Pushy was iets minder enthousiast. Zij had al snel gemerkt dat Bébé elke middag verdween naar een kamer waar zij niet mocht komen. Wanneer dat gebeurde klom ze razendsnel naar de daksparren van de garage, die twee keer zo hoog was als normaal. Wanneer Bébé terugkeerde en vanaf de grond naar haar opkeek, zat ze hem dreigend aan te staren. Het was het klassieke mannetje-vrouwtjegevecht en we wisten nooit wie dat won.
Acteurs als Boyer, Chevalier, Gabin en Gerard
Philippe gaven een indruk van Franse sensualiteit die bijna het
bondgenootschap tussen Frankrijk en Engeland verstoorde, omdat
generaties Engelse mannen ervan overtuigd waren dat Fransen het
vijf keer per dag deden. De werkelijkheid is dat wat een Fransman
opwindt bestaat uit biefstuk met friet, kalfsvlees zoals zijn
moeder het klaarmaakte, en patrijs zwemmend in de calvados, een
likeur waar inspecteur Maigret dol op was. Als hij te veel eet en
een buikje krijgt, investeert de Fransman in een goed korset, net
als mijn grootmoeder. Waar hij absoluut nooit over denkt is
ophouden met zoveel te eten.
Op een dag voordat we naar het nieuwe huis waren verhuisd, werden
we uitgenodigd voor de zondagse lunch door de eigenaar van de bar
waaraan we het te danken hadden dat we elkaar hadden ontmoet.
Monsieur waarschuwde me dat de lunch lang zou duren, buiten zou
plaatsvinden en dat ik maar beter een parasol kon meenemen.
We werden begroet door een twaalftal gasten en de gastvrouw, die
prachtig was gekleed in een jurk in Mexicaanse stijl. Nadat ik aan
iedereen was voorgesteld, kreeg ik een glas wijn en toonde men mij
de lange schragentafel waar de gasten zouden lunchen. Bij ieder
bord stonden vier glazen en lag zoveel bestek dat ik me afvroeg wat
er in hemelsnaam allemaal zou worden opgediend.
Monsieur, die mijn ongerustheid merkte, zei: 'Vandaag kun je leren
hoe je als een Française eet. Ik kan je verzekeren dat het eten
perfect zal zijn.'
'Als ik eet als een Française, weeg ik al gauw tweehonderd
kilo!'
'Probeer alsjeblieft een beetje van alles te eten. Anders vragen ze
zich af met wat voor iemand ik ben getrouwd en of het eten je niet
aanstaat.'
De maaltijd begon goed. Ik ben dol op hardgekookte, fijngeprakte
eieren die over lekkere groenten liggen gestrooid en at het hele
bordje leeg. Daarna kwamen er versgebakken sardientjes met een
partje citroen. Ik at er twee van om mijn bereidwilligheid te
tonen. Een gigantische ganzenlever in korstdeeg, geroosterde
lijsters en een huis gerookte ham volgden voor de mensen die nog
wanhopig veel honger hadden. De aanblik van die arme lijsters
stuitte me tegen de borst; ik zat naar mij n bord te kijken en
wilde ogenblikkelijk vertrekken. Alle kleuren wijn vloeiden als
water en de bedienden deden hun best om te begrijpen waarom ik
alleen maar mineraalwater wilde. Gelach klonk overal terwijl nieuwe
schotels werden opgediend en er een flinke lepel vol van op mijn
bord werd gelegd. Verrukkelijke pasta, risotto, gevulde groenten en
ratatouille kwamen en gingen. Een klok in de verte sloeg drie, half
vier, vier uur.
Ik werd voor afgang behoed door mijn tafelheer, een politieman, die
een legendarische eter was. Wanneer hij klaar was met zijn bord, at
hij het mijne leeg en glimlachte opgetogen over mijn reactie op
zijn gulzigheid. Ik keek over de tafel naar Monsieur, die met veel
genoegen een portie camembert zat weg te werken. Daarna werd er een
krachtige eau-de-vie geserveerd als een trou Normand om 'de
leidingen schoon te maken' zoals de politieman verklaarde, 'ter
voorbereiding van het dessert'. Ik had ogen als schoteltjes: nog
nooit had ik zoveel voedsel gezien, evenmin als zo'n eetcapaciteit.
Ik raakte in paniek toen er een geweldig stuk tarte tatin overdekt
met een halve liter slagroom voor mij werd neergezet. Uit mijn
ooghoek keek ik naar de politieman die zijn toetje vliegensvlug
naar binnen werkte. Was het mogelijk dat hij ook nog het mijne zou
kunnen opeten? Hij zat sinds halfeen te eten en had van alles twee
porties gehad, behalve van de eerste gang. Ik had me geen zorgen
hoeven maken. Toen zijn bord leeg was, nam hij het mijne en
demonstreerde nog eens zijn stofzuigerscapaciteit!
Ik dronk drie koppen koffie om het einde van de maaltijd te vieren.
De politieman zat nog steeds aan tafel toen ik weg drentelde om
naar de zich warm gooiende boule-spelers te gaan kijken. Toen ik
omkeek zag ik de gastvrouw nog een berg chocolaatjes bij de
politieman neerleggen, voor het geval de honger zou terugkeren
nadat hij zijn koffie had opgedronken.
Een partijtje jeu de boules is in deze streek een van de favoriete
bezigheden op een zondagmiddag. Dit bepaalde spel was onvergetelijk
vanwege een fenomeen dat zelden in het openbaar wordt gehoord, een
demonstratie van de oudste gast met een episch talent. Iedere keer
wanneer hij vooroverboog om met zijn metalen bal te mikken, liet
hij een geweldige wind met een geluid als de kanonnen van Navarone.
Gefascineerd door zijn timing en de controle over zijn sluitspier,
stond ik er een paar minuten gehypnotiseerd naar te luisteren.
Niemand anders scheen het te merken, ondanks de decibellen en, bang
dat mij n Engelse gevoel voor humor niet geapprecieerd zou worden,
rende ik naar de kas en ging tussen de passiebloemen zitten
schaterlachen bij iedere nieuwe knal tot de tranen me over de
wangen liepen.
Het duurde even voordat ik besefte dat Monsieur buiten de kas naar
me stond te kijken. En aan zijn gezicht was te zien dat hij mijn
vrolijkheid niet kon waarderen.
'Je moet niet lachen om die dingen. In Frankrijk zijn we discreet
over de darmgassen van oudere mensen.'
'Kom jij nooit in de verleiding te lachen?'
'Ik houd niet van lachen. Ik heb geen perfecte tanden, daarom
vermijd ik het ze te laten zien!'
Dit veroorzaakte een nog grotere uitbarsting van vrolijkheid bij
mij, en ondanks zijn ijzeren zelfdiscipline zag Monsieur er de grap
ook wel van in. Eindelijk gingen we onze gastvrouw goedendag zeggen
en we liepen langzaam naar huis. Ik vertelde Monsieur dat onze
buurman, die twee maanden met een ernstige darmafsluiting,
veroorzaakt door een verkleving van de darmen, in het ziekenhuis
had gelegen, me had verteld dat hij zo'n verschrikkelijke pijn had
gehad. Monsieur was meteen bezorgd.
'Wat heeft hij gezegd?'
'Ach, hij heeft het niet over de operatie gehad of over de pijn die
hij heeft geleden, alleen maar over zijn smart over het eten. Drie
weken lang heeft hij niets anders dan vier keer per dag waterige
soep gekregen. Hij zei dat dat het ergste was wat hem was
overkomen.'
Monsieur keek me van terzijde aan om te zien of ik hem voor de gek
hield.
'Ik moetje diplomatie leren, Hélène.'
'Daar kijk ik naar uit en ik zal proberen jou spontaniteit te
leren, maar ik denk niet dat het me zal lukken.'
Naarmate de jaren verstreken werden de meeste
plooien van de oorspronkelijke verschillen in ons huwelijk
gladgestreken. Ik bedwong mijn onbegrepen Britse gevoel voor humor
en probeerde ook echt minder vlug te eten. Monsieur probeerde
vlugger te eten, maar zonder succes. Het was hem niet mogelijk om
biefstuk, groenten en gebakken aardappels samen te eten. Hij eet
eerst de biefstuk, daarna de aardappels, en vindt dan een excuus om
de groenten op te schuiven voor 'later', voor het geval hij niet
genoeg ruimte heeft voor de kaas en twee porties dessert. Daarna
trekt hij zich terug in zijn leunstoel met een tabletje tegen
indigestie, wat hij opzuigt omdat hij houdt van de pepermuntsmaak,
niet omdat hij te snel heeft gegeten.
Vanaf het begin van ons huwelijk heb ik mijn best gedaan Frans te
leren zoals het gesproken moet worden. Ik besefte al gauw dat je om
de taal perfect te spreken een elastieken mond moet hebben, zodat
je vier klinkers tegelijk kunt uitspreken. Vrienden en buren
plaagden me als ik de woorden verkeerd uitsprak. Ik probeerde hun
te Ieren hoe Engelse tongen de th-klank voor elkaar krijgen, maar
door de erotische implicaties van de daarvoor vereiste
mondbewegingen en het bulderende gelach dat erop volgde, werden de
lessen niet vervolgd.
De mensen uit deze streek zijn uniek, misschien door hun
geschiedenis. Ze hebben droogte en de pest overleefd, en de
geweldige koudegolven van de zestiende eeuw. Ze hebben alle
invallers overwonnen of geabsorbeerd, de Grieken, de Liguriërs en
waarschijnlijk de Mohikanen, en de essentie van hun aard uit dit
dramatische verleden gedestilleerd. Het is een zeldzaam ras met een
laconiek gevoel voor humor, een extraverte persoonlijkheid en een
vermogen tot een joie de vivre dat nergens in Europa wordt
geëvenaard. Ze houden van hun kinderen en hun gebruiken, en hebben
me in de loop der jaren over de feesten en over de processies
verteld die deel van hun leven uitmaken. Er zijn verkleedoptochten
voor de kinderen en voor de volwassenen, die eens per jaar kostuums
aantrekken die op de traditionele santons (beeldjes) uit de
Provence lijken. De favoriete ceremonie van Monsieur is die van de
dertien desserts voor Kerstmis, want dat geeft hem het wettelijk
toegestane excuus om dertien toetjes achter elkaar te eten.
Ik ben geleidelijk vertrouwd geraakt met de types uit het dorp.
Daaronder zijn de archivaris en geschiedkundige Monsieur Cachard,
die in een kleine, sputterende auto rijdt, zomer en winter een
baret draagt, en iedere straat, poort en met spijkers beslagen deur
tot de twaalfde eeuw kan terugvoeren. En dan de dorpspastoor, die
dol was op eten en op een glas wijn. Ook kon hij iedere situatie
uitstekend inschatten. Tegen het eind van zijn leven kwam ik hem op
straat tegen, langzaam lopend en gehuld in zijn zwarte soutane.
Toen ik hem naar zijn gezondheid vroeg, antwoordde hij:
'Verschrikkelijk, madame, maar ik probeer het te negeren.' Mijn
dierbaarste herinnering aan de priester was de eerste keer dat ik
hem zag, hij zat buiten op het terras van een restaurant met
vrienden te eten. Ze waren allemaal aan het lachen, maar één lach
klonk vreugdevoller dan alle andere. Ik vroeg een passerende
dorpsgenote van wie die aanstekelijke lach was. 'Die is van meneer
pastoor, Hélène.' Als alle priesters zo'n joie de vivre hadden,
zouden de kerken vol zitten.