5
Er ging weer een week voorbij voordat de ontmoeting met Pherl tot stand kwam. Ponyets voelde de spanning, maar hij was er nu aan gewend zich fysiek hulpeloos te voelen. Hij werd onder geleide naar het huis van Pherl - dat zich buiten de stad bevond -gevoerd. Er restte hem niets anders dan het lijdzaam te aanvaarden.
Los van de kring van Ouderen zag Pherl er jonger en langer uit. In zijn informele kleding leek hij trouwens helemaal niet op een lid van de kring der Ouderen.
'U bent een merkwaardig man,' zei hij. Zijn dicht bij elkaar staande ogen schenen te bibberen. 'U hebt de afgelopen week en vooral het laatste half uur niet anders gedaan dan suggereren dat ik behoefte aan het goud heb. Dat lijkt me allemaal nogal overbodig, want wie heeft dat niet? Waarom gaat u niet éen stap verder?'
'Het gaat niet alleen om het goud,' zei Ponyets voorzichtig. 'Niet alleen om een paar goudstukken of zo. Nee, het gaat om wat achter het goud zit.'
'En wat kan daar nu wel achter zitten?' zei Pherl en glimlachte minachtend. 'Ik hoop niet dat u dit bedoelt als een aanloopje tot een nieuwe onhandige demonstratie!'
'Onhandige demonstratie?' Ponyets fronste zijn wenkbrauwen.
'O ja, beslist.' Pherl vouwde zijn handen en drukte ze zachtjes tegen zijn kin. 'Niet dat ik u wil bekritiseren. Die onhandigheid was opzettelijk. Daar ben ik van overtuigd. Ik had Zijne Eerbiedwaardigheid daarvoor kunnen waarschuwen als ik zeker van uw motieven was geweest. Als ik in uw plaats was geweest, had ik het goud aan boord van mijn schip geproduceerd en het hem persoonlijk aangeboden. De show die u hebt weggegeven en de vijandschap die daarmee werd opgewekt, had daardoor vermeden kunnen worden.'
'Inderdaad,' gaf Ponyets toe, 'maar ik accepteerde de vijandschap als ik daarmee uw belangstelling kon opwekken.'
'Was het dat alleen maar?' Pherl deed geen moeite om zijn spot te verbergen. 'En die "purificatieperiode"? Die was zeker om tijd te winnen om de aandacht voor iets dat meer substantieel was, te trekken? Maar goed, wat bent u van plan te doen als het goud onzuiver blijkt te zijn?'
'En wat gebeurt er als degenen die dat moeten vaststellen er belang bij hebben dat het inderdaad "zuiver" is?' vroeg Ponyets op zijn beurt.
Pherl keek op en staarde hem onderzoekend aan. Hij scheen zowel verbaasd als bevredigd.
'Een verstandig argument. Vertel mij eens, waarom wilde je mijn belangstelling eigenlijk trekken?'
'Dat zal ik doen. Gedurende de korte tijd dat ik hier geweest ben, heb ik een aantal belangrijke dingen omtrent u ontdekt die bijzonder nuttig voor mij kunnen zijn. Bijvoorbeeld het feit dat u vrij jong bent - erg jong voor een raadslid - en dat het geslacht waaruit u voortkomt ook niet zo erg oud is.'
'Heeft u soms kritiek op mijn familie?'
'Helemaal niet. Uw voorouders waren groot en heilig; daar is iedereen het over eens. Maar er zijn mensen die beweren dat u geen lid bent van de Vijf Stammen.'
Pherl leunde achteruit in zijn stoel. Hij deed geen moeite zijn woede te verbergen. 'Met alle respect voor degene over wie u spreekt: die Vijf Stammen zijn nu onvruchtbaar en verarmd. Er zijn niet meer dan vijftig leden van die stammen in leven.'
'Toch zijn er mensen die zeggen dat zij het land niet graag geregeerd zouden zien door iemand die niet tot die Vijf Stammen behoort en daarom zal een jonge en nieuwe favoriet van de Grote Meester wel eens krachtige vijanden kunnen ontmoeten onder de machtigen van deze Staat, zegt men. De Eerbiedwaardige wordt een dagje ouder en zijn protectie zal hem niet lang overleven, vooral als degene die de uitspraken van zijn geest moet interpreteren een Vijand van u is.'
Pherl fronste het voorhoofd. 'Voor een vreemdeling schijnt u heel wat te horen. Zulke oren zouden wel eens getrimd moeten worden.'
'Daarover kan later beslist worden.'
'Laat ik op de zaak vooruit lopen,' zei Pherl die onrustig in zijn stoel heen en weer schoof.
'U bent dus van plan mij rijkdom en macht te verschaffen in ruil voor die boze kleine apparaatjes die u aan boord van uw schip bewaart. Heb ik gelijk of niet?'
'En als dat zo zou zijn, wat voor bezwaren zou u daar tegen hebben? U wordt toch niet lastiggevallen door uw normen van goed en kwaad hoop ik?'
Pherl schudde van nee. 'Helemaal niet. Luister goed, Uitlander, uw oordeel omtrent ons heidense ongeloof moge zijn wat het is - maar ik ben niet de slaaf van uw mythologie - al lijkt dat misschien zo. Ik ben een ontwikkeld man en naar ik hoop zelfs een "verlicht" man. Onze religieuze gewoonten, althans uit oogpunt van ritueel gezien, zijn bedoeld voor de grote massa.'
'En wat zijn dan uw bezwaren?' drong Ponyets voorzichtig aan.
'De grote massa. Misschien zou ik wel met u willen onderhandelen, maar uw kleine machines moeten op een nuttige manier worden gebruikt. Op welke manier zou ik rijkdommen kunnen verkrijgen als ik, in het diepste geheim, laat ik zeggen, een van uw scheermessen die u mij wilt verkopen zou moeten gebruiken? Zelfs al zou ik gladder dan ooit geschoren zijn, hoe zou ik dan rijker worden? En hoe zou ik de dood in de gaskamer kunnen vermijden of de woede van de massa als ik ooit bij het gebruik van een van die dingen zou worden betrapt?'
Ponyets haalde zijn schouders op. 'Misschien mag ik u er op wijzen dat de remedie zou zijn uw volk op te voeden in het gebruik van kernapparaten. Dat zou zowel in uw eigen als in hun voordeel zijn. Het zou een gigantische onderneming zijn - dat valt niet te ontkennen - maar de revenuen zouden evenredig zijn. Maar dat is uw zaak, niet de mijne, want wat ik u aanbied zijn noch scheerapparaten, noch automatische vuilnisverwerkers.'
'En wat dan wel?'
'Goud. Ik schenk u de machine die ik verleden week gedemonstreerd heb.'
Pherl verstrakte en zijn gezicht vertrok. 'De transmutator?'
'Inderdaad. Uw hoeveelheid goud zal gelijk zijn aan uw voorraad ijzer. En dat, neem ik aan, zal voldoende zijn om aan onze behoeften te voldoen. Voldoende voor het verkrijgen van het Grote Meesterschap - ondanks jeugd en vijanden en dat is veilig.'
'Hoezo?'
'Omdat het gebruik ervan neerkomt op geheimhouding; dezelfde soort geheimhouding waar u over sprak ten aanzien van het gebruik van kernapparaten. U kunt de transmutator in de diepste kelders van uw meest versterkte kasteel verbergen en toch zal hij u onmiddellijk onmetelijke rijkdommen bezorgen. Het is het goud dat u koopt, niet de machine, en goud verraadt niets van zijn afkomst. Het kan niet worden onderscheiden van het natuurlijke product.'
'En wie moet deze machine dan bedienen?'
'U zelf. Vijf minuten instructie. Meer hebt u niet nodig. Ik kan hem opstellen waar u maar wilt.'
'En wat wilt u ervoor terug hebben?'
'Nou...' Ponyets werd voorzichtig. 'Natuurlijk vraag ik er iets voor terug. Iets zeer kostbaars. Dat is nu eenmaal mijn beroep. Laten we zeggen ... het equivalent van een kubieke voet goud in smeedijzer!'
Pherl lachte. Ponyets kreeg een kleur. 'Mag ik u er op wijzen dat u in twee uur tijd uw prijs terug kunt krijgen!' zei hij stug. 'Jawel. En u zou over een uur vertrokken kunnen zijn om mij achter te laten met een waardeloze machine. Nee, ik wil een garantie !
'U hebt mijn woord toch.'
'Prachtig!' Pherl maakte een spottende buiging, 'maar uw aanwezigheid lijkt mij een betere waarborg. Ik geef u mijn woord dat ik u een week nadat het apparaat zijn diensten heeft bewezen zal betalen.'
'Onmogelijk!'
'Onmogelijk? Terwijl u de doodstraf al op uw hals hebt gehaald door mij iets te koop aan te bieden? Nee, het enige alternatief is dat ik u mijn woord geef dat u morgen naar de gaskamer gaat als u niet op mijn voorstel ingaat.'
Ponyets' gelaat vertoonde geen enkele uitdrukking. 'U maakt misbruik van uw positie,' zei hij. 'Belooft u mij in ieder geval dat u het een en ander op schrift zult zetten.'
'Zodat ik ook voor een executie in aanmerking kom? Nee!' Pherl glimlachte breed. 'Nee sir. We zijn niet allebei gek!'
'Akkoord dan,' zei de Koopvaarder met een benepen stem.