5
Commandeur Asper was een man uit het volk - althans dat wilde hij graag doen geloven. Een restje grijs nekhaar hing als een franje om zijn schouders, zijn hemd moest nodig gewassen worden en hij had een snotneus.
'Dit heeft niets met uiterlijke praal te maken, koopvaarder Mallow,' zei hij. 'Beschouw mij alleen als de eerste burger van deze staat. Dat is de betekenis van het woord "Commandeur". Het is de enige titel die ik bezit.'
Hij scheen het zelf allemaal heel mooi te vinden. 'In feite vormt dat de sterkste band tussen Korell en uw land. Als ik het goed begrijp zijn jullie ook gezegend met de republikeinse staatsvorm.'
'Inderdaad, Commandeur,' antwoordde Mallow ernstig. 'Het vormt een hecht uitgangspunt voor vrede en vriendschap tussen onze naties.'
'Vrede! Ja!' De karige grijze baard van de Commandeur danste mee met de grimassen die op zijn gezicht verschenen. 'Ik geloof niet dat er iemand in de Periferie is die meer op vrede is gesteld dan ik en ik kan eraan toevoegen dat - sinds ik mijn illustere vader opvolgde als leider van dit volk - deze vrede nooit door mij is verstoord. Misschien zou ik het niet ter sprake moeten brengen' - hij kuchte bescheiden - 'maar men zegt dat mijn onderdanen - of liever gezegd - mijn "medeburgers" mij Asper, de Welbeminde, noemen.'
Mallow's blik dwaalde langs de goed onderhouden tuinen. Misschien waren die lange mannen die zich in hoeken en gaten verscholen hielden met hun vreemd-gevormde, maar gevaarlijk uitziende wapens, bedoeld om de mensen buiten tegen hem te beschermen. Dat zou te begrijpen zijn. Maar de hoge met staal beklede muren, die kennelijk kortgeleden nog versterkt waren, stemden niet overeen met zijn reputatie als 'Asper, de Welbeminde.'
'Een reden te meer om mij te verheugen over het feit dat ik u ontmoet heb, Commandeur,' zei hij. 'De despoten en monarchen die de omringende werelden regeren, zijn maar al te vaak gespeend van de eigenschappen die hen welbemind hadden kunnen maken.'
'Hoezo?' De stem van de Commandeur klonk wantrouwig.
'Nou. Bijvoorbeeld bezorgdheid omtrent het welzijn van hun onderdanen.'
De commandeur hield zijn ogen op het grindpad gericht en wreef achter zijn rug in zijn handen.
'De handel tussen onze naties heeft tot dusver geleden door de beperkingen die uw regering aan onze koopvaarders oplegt. Het moet u toch ook duidelijk zijn dat handel zonder restricties ...'
'Vrijhandel!' mompelde de Commandeur. 'Vrijhandel als u wilt. Dat zou in ons beider voordeel zijn. U hebt dingen die wij willen hebben en wij hebben dingen die u wilt hebben. We behoeven ze alleen maar van eigenaar te laten verwisselen om er beiden wel bij te varen. Een verlicht leider - of beter, een vriend van het volk zoals u, moet dat reeds lang hebben ingezien en ik geloof dat het overbodig zou zijn daar dieper op in te gaan.'
'Inderdaad. Dat heb ik al lang ingezien, maar wat wilt u!' Zijn stem had een klaaglijke klank gekregen. 'Jullie zijn altijd zo onredelijk. Ik wil graag handel met jullie drijven, maar niet volgens condities die door jullie zijn bepaald. Ik heb het hier niet alleen voor het zeggen.' Zijn stem klonk nu luider. 'Ik ben niet meer dan een dienaar van de publieke opinie. Mijn mensen wensen geen handel waar scharlaken en goud aan vast zit.'
Mallow ging rechtop zitten. 'U bedoelt waar een opgedrongen religie aan vast zit?'
'Daar kwam het in feite altijd op neer. U zult u ongetwijfeld het geval Askone, van twintig jaar geleden herinneren. Eerst verkochten jullie hun een aantal goederen en daarna eisten jullie ongelimiteerde vrijheid op het gebied van de missie. Daarna werden Tempels der Gezondheid opgericht en de religieuze opleidingscentra gebouwd. Tenslotte eiste men autonome rechten voor alle geestelijken. En wat was het gevolg? Askone vormt nu een integraal deel van de Foundation en de Grote Meester kan zijn onderbroek niet eens zijn eigendom noemen. O nee, o nee! De waardigheid van mijn onafhankelijke volk mag nooit aangetast worden.'
'Geen van de dingen waarover u spreekt, houden verband met wat ik u wil voorstellen,' viel Mallow hem in de rede.
'O nee?'
'Nee. Ik ben Meester Koopvaarder. Geld is mijn religie. Al dat hokuspokusgedoe van die missionarissen irriteert mij alleen maar en het verheugt mij dat u er ook niets mee te maken wilt hebben. U bent een man naar mijn hart.'
De Commandeur begon te giechelen. 'Goed gesproken! De Foundation had veel eerder een man als u moeten sturen.'
Hij legde zijn hand vriendelijk op de gespierde schouder van de koopvaarder. 'Maar beste kerel, je hebt mij maar de helft verteld. Je hebt mij verteld waar het niet om gaat. Vertel mij nu eens waar het wel om gaat.'
'Waar het om gaat, Commandeur, is dat u gebukt zult gaan onder onvoorstelbare rijkdommen.'
'Werkelijk?' De Commandeur haalde zijn neus op. 'Maar wat moet ik met rijkdommen beginnen? Mijn ware rijkdom is de liefde van mijn volk en die liefde bezit ik reeds.'
'U kunt beide bezitten want het is mogelijk met de ene hand goud te vergaren en met de andere liefde.'
'Dat klinkt interessant. En hoe stelt u zich dat voor?'
'O, er bestaan verschillende manieren. Het is moeilijk om te kiezen. Laten we eens kijken. Nou, luxe-artikelen, bijvoorbeeld. Neem dit bijvoorbeeld ...'
Mallow haalde een platte ketting van gepolijst metaal uit zijn zak.
'Wat is dat?'
'Dat moet gedemonstreerd worden. Hebt u een meisje bij de hand? Doet er niet toe wie. Als ze maar jong is. En een spiegel; een hoge spiegel.'
'Hm. Laten we naar binnen gaan.'
De Commandeur wenste zijn verblijf een 'huis' te noemen, maar voor de bevolking was het ongetwijfeld een paleis. In Mallow's ogen was het eer een versterkte vesting die gebouwd was op een verhoging die uitzicht gaf op de hoofdstad. De muren waren dik en gepantserd; de toegangen bewaakt en de architectuur berekend op verdediging. Typisch de woonplaats van iemand die 'welbemind' is, dacht Mallow grimmig.
Het jonge meisje stond voor hen. Ze maakte een diepe buiging voor de Commandeur. 'Dit is een van mijn meisjes,' zei deze. 'Wat denkt u van haar?'
'Uitstekend!'
De Commandeur keek oplettend toe terwijl Mallow de ketting om de leest van het meisje sloot en vervolgens een stap achteruit deed.
'Is dat alles?' snifte de Commandeur.
'Wilt u het gordijn dichttrekken, Commandeur? Bij het slot zit een klein knopje, jongedame. Wil je zo vriendelijk zijn het naar boven te trekken. Toe maar. Er zal je niets gebeuren.'
Het meisje haalde diep adem en keek naar haar handen. 'O!' hijgde ze.
Vanaf haar middel was zij omgeven door een stralenkrans van wisselende kleuren die zich boven haar hoofd verenigden tot een schitterende kroon van vloeibaar vuur. Het was alsof iemand het noorderlicht uit de lucht had gerukt en er een kleed van had gemaakt.
Het meisje ging gefascineerd voor de spiegel staan.
'Pak aan!' zei Mallow en gaf haar een halsketting van bergkristal. 'Doe hem om!'
Het meisje deed wat haar gevraagd was. De ketting werd een flonkerende rode vlam.
'Wat vind je ervan?' vroeg Mallow. Het meisje gaf geen antwoord, maar haar blik was een en al bewondering. De Commandeur maakte een gebaar. Met tegenzin drukte ze het knopje naar beneden en de schittering verdween. De Commandeur stuurde haar weg.
'Hij is van u, Commandeur,' zei Mallow. 'Voor de Commandora. Een klein geschenk van de Foundation.'
'Hmmm.' De Commandeur betastte de beide kettingen en woog ze op zijn hand. 'Hoe werkt het?' vroeg hij.
Mallow haalde zijn schouders op. 'Dat is een vraag die u aan onze technische experts moet stellen. Maar u hebt geen priesters nodig om ze te laten werken!'
'Typische vrouwenspulletjes, meer niet. Wat moet ik ermee. Ik zie niet wat dat met geld te maken heeft.'
'U hebt toch bals, recepties, banketten en zo?'
'O jawel.'
'Hebt u niet het gevoel dat vrouwen geld zullen over hebben voor dat soort dingen? Tienduizend kredieten, op z'n minst.'
De Commandeur scheen plotseling een licht op te gaan. 'Aha!'
'Bovendien is de energievoorraad van deze dingen na een maand of zes opgebruikt en dat vraagt om herhaalde vervangingen. We kunnen er zoveel van verkopen als we willen voor een tegenwaarde van duizend kredieten in smeedijzer. Dat betekent negenhonderd procent winst voor u.'
De Commandeur plukte aan zijn baard en scheen innerlijk enorme berekeningen te maken. 'Grote Ruimte nog aan toe! Wat zullen de douairières zich hier dood om vechten! Ik zal de voorraad klein houden en ze tegen elkaar laten opbieden. Het heeft geen zin om ze erachter te laten komen dat ik ...'
'Als u wilt kunnen we schijnmaatschappijen oprichten en de zaak uitbreiden met een aantal huishoudelijke artikelen. We hebben opvouwbare ovens die het meest taaie vlees in twee minuten gaar kunnen maken. We hebben messen die nooit geslepen behoeven te worden; complete wasserijen die in een klein kastje passen, boenders, stofvangers ... wat u maar wilt. Bedenkt u eens hoe al deze dingen uw populariteit zullen verhogen! En negenhonderd procent winst! En niemand hoeft te weten wat u eraan verdient. En geen toezicht van de geestelijkheid. Iedereen zal tevreden zijn.'
'Behalve u, dunkt mij. Op welke manier wordt u er beter van?'
'Mijn deel, zoals is vastgesteld door de wetten van de Foundation. Mijn mannen en ik ontvangen de helft van de winst die gemaakt wordt. Als u maar koopt wat ik u verkopen wil, komen we allebei aan onze trekken. Héél goed aan onze trekken!'
De Commandeur scheen nog steeds erg in zijn schik. 'Wat wilde u ook weer als betaling hebben? Smeedijzer?'
'Ja, smeedijzer. En steenkool, bauxiet. Eventueel ook peper, tabak en magnesium. Allemaal dingen waar u rijkelijk van voorzien bent.'
'Klinkt niet slecht.'
'Lijkt mij ook. O ja, er is nog iets, Commandeur. Ik zou uw fabrieken van nieuwe machines kunnen voorzien.'
'Hmm. Hoezo?'
'Nou, neem bijvoorbeeld de hoogovens. Ik heb handige kleine apparaatjes die de productiekosten tot éen procent kunnen verlagen. U zou de prijzen met de helft kunnen verlagen en nog steeds enorme winsten kunnen maken. Als u mij een demonstratie zou toestaan, zou ik u kunnen laten zien wat ik bedoel. Zijn er hoogovens in deze stad? Veel tijd heb ik niet nodig.'
'Dat kan geregeld worden, Mallow. Maar morgen. Eet u vanavond bij ons?'
'Mijn mannen ...' begon Mallow.
'Laat ze allemaal komen,' zei de Commandeur. 'Laten we er een soort symbolische ontmoeting van twee bevriende naties van maken. Het kan een aanleiding vormen tot verdere onderhandelingen.'
Zijn gezicht betrok. 'Maar met jullie godsdienst wil ik niets te maken hebben. Denk niet dat u nu een bres voor uw missionarissen hebt geslagen.'
'Godsdienst zou alleen maar minder winst voor mij betekenen, Commandeur,' antwoordde Mallow droogweg.
'Zo, dat is dan genoeg voor vandaag. Ik zal u terug naar uw schip laten escorteren.'