7

Jaim Twer schoof onrustig heen en weer op zijn stoel. 'Waarom vertrek je je gezicht zo?' vroeg hij. 

Hober Mallow ontwaakte uit zijn sombere overpeinzingen. 'Trek ik met mijn gezicht? Dat was niet de bedoeling.' 

'Er moet gisteren iets gebeurd zijn - ik bedoel, afgezien van dat feest,' en toen dringend: 'Er zijn moeilijkheden, hè Mallow?' 

'Moeilijkheden? Nee, integendeel. Nee, ik heb het gevoel dat ik open deuren aan het intrappen ben. We krijgen iets te gemakkelijk toegang tot die hoogovens.' 

'Denk je dat ze een valstrik voor ons hebben gespannen?' 

'Doe in Seldon's naam niet zo melodramatisch!' Mallow verdrong zijn geïrriteerdheid. 'Ik bedoel alleen maar dat het betekent dat er waarschijnlijk niets te zien zal zijn.'

'Kernenergie, hè?' Twer dacht na. 'Luister, er is geen enkel teken dat ze hier op Korell over atoomenergie beschikken. Gezien de grote invloed die deze fundamentele technologie op alles heeft, zou dat trouwens heel moeilijk te verbergen zijn.' 

'Niet als ze er net mee waren begonnen, Twer, en als het gebruikt werd in de oorlogsindustrie. Je zou het alleen op scheepswerven en in staalgieterijen kunnen vinden.'

'Dus als we het daar niet vinden, dan ...' 

'Dan hebben ze het niet - of laten het niet merken. Kruis of munt. Je mag raden.' 

Twer schudde met zijn hoofd. 'Ik wou dat ik gisteren bij je geweest was.' 

'Ik ook,' zei Mallow. 'Ik heb geen enkel bezwaar tegen morele steun. Jammer genoeg was het de Commandeur die de voorwaarden voor de ontmoeting bepaalde en niet ik. Bovendien staat er nu een koninklijke wagen voor om ons naar de staalgieterij te escorteren. Heb je die apparaten bij de hand?' 

'Jawel. Allemaal.'