XII
AGENT
43
Munn Li Compor, Raadsheer van Terminus, stak met een weifelende blik zijn rechterhand uit naar Trevize.
Trevize bekeek de hand met een koppige blik, maar nam hem niet aan. Hij wendde zich tot niemand in het bijzonder en zei: ik ben niet geneigd een situatie te scheppen waardoor ik wellicht gearresteerd zal worden wegens openbare ordeverstoring op een vreemde planeet, maar ik zal dat niettemin niet nalaten als dit individu nog éen stap dichterbij komt.'
Compor hield abrupt zijn pas in, aarzelde, keek even onzeker naar Pelorat en zei tenslotte met zachte stem: 'Krijg ik geen kans iets te zeggen? Uit te leggen? Wil je niet even luisteren?'
Pelorat keek het tweetal beurtelings aan met een lichte frons op zijn gezicht. 'Wat is dit allemaal, Golan?' zei hij. 'Nu zijn we op een totaal vreemde wereld en jij komt meteen iemand tegen die je kent?'
Trevizes ogen bleven strak gericht op Compor, maar hij draaide zijn lichaam een beetje om duidelijk te maken dat hij nu tegen Pelorat sprak en hij zei: 'Dit... menselijk wezen... als wij zijn uiterlijk tenminste mogen geloven, was op Terminus ooit een vriend van mij. Zoals mijn gewoonte is tegenover vrienden, heb ik hem vertrouwd. Ik heb hem mijn mening verteld, al was die misschien van een soort die je niet meteen van de daken schreeuwt. Hij heeft die mening echter tot in detail overgebriefd aan de autoriteiten en nam bovendien niet de moeite mij mee te delen dat hij zulks had gedaan. Daardoor liep ik blindelings in een val, met als gevolg dat ik nu verbannen ben. En nu wenst dit... menselijk wezen... dat ik hem begroet als een vriend!'
Hij wendde zich nu rechtstreeks tot Compor. Hij haalde zijn vingers door zijn haar, maar bracht daardoor zijn krullen alleen maar verder in wanorde. 'Luister eens hier, jij. Ik heb inderdaad een vraag aan jou. Wat voer je hier uit? Waarom ben je, van alle mogelijke werelden in de Melkweg, uitgerekend op deze? En waarom net nu?'
Compors hand was tijdens Trevizes toespraakje uitgestoken gebleven, maar nu liet hij hem langs zijn lichaam vallen. De glimlach verdween van zijn gezicht. Het air van zelfverzekerdheid dat steeds een vast onderdeel van zijn persoonlijkheid was, had hem nu verlaten en daardoor leek hij jonger dan zijn vierendertig jaar, en bedroefd. 'Ik zal het uitleggen,' zei hij," 'maar dan wel vanaf het begin!'
Trevize keek even om zich heen. 'Hier? Wil je er werkelijk hier over praten? In een publieke ruimte? Wil je dat ik je hier tegen de vlakte sla als ik straks genoeg heb van je leugens?'
Compor hief allebei zijn handen op, de palmen naar elkaar toegewend. 'Dit is de veiligste plek, geloof me.' Hij begreep wat de ander wilde gaan zeggen, corrigeerde zichzelf haastig en zei: 'Of geloof me maar niet, dat doet er niet toe. Ik vertel de waarheid. Ik ben al een aantal uren langer op deze planeet dan jij en ik heb het nagegaan. Op Sayshell is het vandaag een speciale dag, een meditatiedag. Bijna iedereen is thuis, of hoort daar te zijn. Je ziet hoe leeg het hier is. Je moet niet denken dat het hier elke dag zo stil is.'
Pelorat knikte. 'Ik vroeg mij inderdaad al af waarom het hier zo rustig is.'
Hij boog zich naar Trevizes oor en fluisterde: 'Waarom laat je hem niet uitpraten, Golan? Hij ziet er zielig uit, die arme kerel, en misschien is hij echt van plan zich te verontschuldigen. Het lijkt me niet fair hem de kans daarop te ontnemen.'
'Doctor Pelorat schijnt benieuwd te zijn naar wat je te zeggen hebt,' zei Trevize. 'Ik ben bereid hem ter wille te zijn, maar jij zult mij ter wille zijn als je het kort houdt. Misschien is dit een prima dag om mijn zelfbeheersing te verliezen. Als iedereen aan het mediteren is, zal een ordeverstoring mijnerzijds wellicht niet terstond wetshandhavers hierheen roepen. Morgen heb ik misschien minder geluk. Waarom zou ik die mooie kans laten lopen?'
Compors stem had een gespannen klank. 'Hoor eens, als je me zo graag een klap wilt geven, doe het dan. Ik zal mijzelf niet eens verdedigen. Ga je gang, sla me maar - maar luister dan!'
'Begin dan eerst maar eens te praten, ik zal eventjes luisteren.'
'In de eerste plaats, Golan...'
'Gelieve mij aan te spreken als Trevize. Mijn voornaam wens ik uit jouw mond niet te horen.'
'In de eerste plaats, Trevize, ben je er al te goed ingeslaagd mij van jouw opvattingen te overtuigen...'
'Dat heb je dan goed verborgen. Ik had durven zweren dat je mij erom uitlachte.'
'Ik deed alsof ze mij amuseerden om voor mijzelf het feit te verbergen dat ze mij ernstig schokten. Kom, laten wij daar bij de wand ergens gaan zitten. De ruimte is nu wel leeg, maar er kunnen natuurlijk mensen binnenkomen en we moeten niet meer aandacht trekken dan nodig is.'
Langzaam liepen de drie mannen naar het andere einde van de grote rechthoekige hal. Compor toonde weer een voorzichtig glimlachje, maar bleef zorgvuldig buiten het handbereik van Trevize.
Zij namen plaats op stoelen die meegaven met hun gewicht en die automatisch de vorm van hun heupen en billen aannamen. Pelorat keek verbaasd en maakte aanstalten weer te gaan staan.
'Ontspan u, professor,' zei Compor. 'Ik ken dit al. In sommige opzichten zijn zij verder dan wij. Het gemak dient de mens vinden ze op deze wereld.'
Hij wendde zich tot Trevize. Hij had een arm over de rugleuning van zijn stoel gelegd en sprak nu weer op ontspannen toon. 'Jij schokte mij. Je gaf me het gevoel dat de Tweede Foundation werkelijk bestond, en dat bracht mij van mijn stuk. Wat zouden de gevolgen zijn als jij gelijk had? Lag het niet voor de hand dat zij op de een of andere manier met jou zouden afrekenen? Jou als een bedreiging uit de weg zouden ruimen? En als ik deed alsof ik jou geloofde, zouden ze mij wellicht óok uit de weg ruimen. Zie je wat ik bedoel?'
'Ik zie een lafaard.'
'Zou ridderlijke heldhaftigheid dan enig nut hebben gehad?' vroeg Compor op dringende toon, zijn blauwe ogen verontwaardigd opengesperd. 'Kun jij of ik op tegen een organisatie die in staat is onze gedachten en gevoelens te manipuleren? Als wij hen met succes willen bestrijden, zouden wij om te beginnen onze kennis verborgen moeten houden.'
'Dus jij hield je kennis verborgen en was veilig? Maar je hebt niets verborgen gehouden voor Burgemeester Branno, wel? Heel riskant!'
'Jazeker! Maar dat risico achtte ik verantwoord. Als wij er alleen met elkaar over spraken zou dat vermoedelijk niets anders opleveren dan dat onze geesten gemanipuleerd zouden worden, of dat onze geheugens compleet zouden worden uitgewist. Anderzijds, als ik het de Burgemeester vertelde... Zij heeft mijn vader goed gekend, weet je. Mijn vader en ik waren immigranten van Smyrno en de Burgemeester had een grootmoeder die...'
'Ja, ja,' zei Trevize ongeduldig, 'en een aantal generaties verder terug kwamen je voorouders uit de Sirius Sector. Dat heb je aan iedereen die je kent al uitvoerig verteld. Schiet op, Compor!'
'Wel, zij luisterde met belangstelling. Als ik de Burgemeester ervan kon overtuigen dat er gevaar bestond, daarbij jouw argumenten gebruikend, zou de Federatie misschien enige actie ondernemen. We zijn niet zo hulpeloos als we waren in de dagen van het Muildier en in het ergste geval zou deze gevaarlijke kennis in elk geval verdere verspreiding krijgen en dan zouden wijzelf tenminste niet meer zo direct gevaar lopen.'
Trevize zei sarcastisch: 'De Foundation in gevaar brengen om onszelf in veiligheid te krijgen. Dat is het ware patriottisme!'
'In het ergste geval, zei ik. Ik rekende op het beste geval.' Zijn voorhoofd was een beetje vochtig geworden. Hij scheen te worstelen met de onwrikbare verachting waarvan Trevize blijk gaf.
'En je hebt mij dit slimme plannetje maar niet verteld, hè?'
'Nee, dat heb ik niet gedaan en dat spijt me, Trevize. De Burgemeester heeft het mij verboden. Ze zei dat zij alles wilde weten wat jij wist, maar dat jij het soort persoonlijkheid bent dat dichtklapt als hij weet dat zijn opmerkingen worden overgebriefd.'
'Dat was goed ingezien!'
' Ik wist niet... ik kon niet raden... ik had niet het flauwste idee dat zij van plan was jou te arresteren en van de planeet weg te jagen.'
'Zij wachtte tot het politieke klimaat voor haar gunstig was en mijn status als Raadsheer mij niet zou beschermen. Zag je dat niet aankomen?'
'Hoe kon ik dat? Jij zag het zelf niet eens!'
'Als ik had geweten dat zij mijn opvattingen kende, dan had ik het zeker voorzien.'
Met een plotseling opkomend spoortje onbeschaamdheid zei Compor: 'Ja, achteraf is het altijd gemakkelijk praten!'
'En wat wil je hier van mij? Nu jij ook achteraf kunt praten?'
'Ik wil het goedmaken. Ik wil goedmaken wat ik je onwetend, onwetend, heb aangedaan.'
'Mijn hemeltje,' zei Trevize op droge toon, 'wat aardig van je! Maar je hebt mijn allereerste vraag nog steeds niet beantwoord. Hoe komt het dat je uitgerekend hier bent? Juist op deze planeet waar ik nu ben?'
'Dat is gemakkelijk te beantwoorden,' zei Compor. ik ben je gevolgd.'
'Door de hyper-ruimte? Achter de hele reeks Sprongen van mijn schip aan?'
Compor schudde zijn hoofd. 'Daar is niets raadselachtigs aan. Ik heb hetzelfde type schip als jij, met eenzelfde computer. Je weet dat ik altijd al een speciale feeling heb gehad voor het gokken welke richting een schip door de hyper-ruimte zou inslaan. Het is niet altijd een heel accurate gok, en twee van de drie keer heb ik het mis, maar met een computer ben ik er veel beter in. En voor je vertrek heb je nogal lang geaarzeld, waardoor ik in staat was de richting en de snelheid van je schip te bestuderen voordat het in de hyper-ruimte verdween. Die gegevens heb ik samen met mijn intuïtieve extrapolaties aan de computer gegeven, en die deed de rest.'
'En je kwam nog vóór mij in deze stad aan?'
'Ja. Jij hebt geen gravitatie gebruikt, maar ik wel. Ik gokte dat jij wel naar de hoofdstad zou gaan, dus ik ging regelrecht naar beneden, terwijl jij...' Compor tekende met zijn vinger een korte spiraal in de lucht, zoals die van een schip dat een richtstraal volgt.
'Jij nam het risico van een botsing met de bureaucratische ambtenarij van Shayshell.'
'Wel...' Op Compors gezicht verscheen een glimlach van onmiskenbare charme en Trevize voelde dat hij bijna werd ingepalmd. 'Ik ben niet altijd en overal een lafaard.'
Trevize trok zijn harnas vaster aan. 'Hoe ben je aan een schip zoals het mijne gekomen?'
'Op precies dezelfde manier als jijzelf. De oude dame, Burgemeester Branno, heeft mij er een toegewezen.'
'Waarom?'
'Ik speel volledig open kaart met jou. Het was mijn opdracht jou te volgen. De Burgemeester wilde weten waar jij heenging en wat je deed.'
'En dat heb je haar braaf verteld, neem ik aan. Of ben je de Burgemeester nu ook ontrouw geworden?'
'Ik heb haar verslag uitgebracht. Feitelijk had ik geen keus. Zij heeft mijn schip voorzien van een hyper-verbinding. Het was niet de bedoeling dat ik die zou vinden, maar daar ben ik toch in geslaagd.'
'En?'
'Helaas is het ding op zodanige wijze aangebracht dat het niet te verwijderen is zonder het schip onbruikbaar te maken. Dat wil zeggen: ik kan het niet. Daarom weet zij dus waar ik ben, en ook waar jij bent.'
'Stel nou eens dat het je niet was gelukt mij te volgen. Dan zou zij niet hebben geweten waar ik ben. Is dat niet bij je opgekomen?'
'Natuurlijk wel. Ik heb overwogen eenvoudig te melden dat ik je was kwijtgeraakt, maar dat zou zij niet hebben geloofd, denk je wel? En dan zou ik wie weet hoelang niet hebben mogen terugkeren naar Terminus. Ik ben niet zoals jij, Trevize. Ik ben geen vrije vogel zonder verplichtingen. Ik heb een vrouw op Terminus, een zwangere vrouw, en ik wil naar haar terugkeren. Jij kunt het je veroorloven alleen aan jezelf te denken. Ik niet. Bovendien ben ik gekomen om je te waarschuwen. Bij Seldon, ik probeer dat al de hele tijd, maar jij wilt niet luisteren. Jij praat steeds over andere zaken.'
'Ik ben niet onder de indruk van je plotselinge bezorgdheid voor mij. Waar kun jij mij tegen waarschuwen? Volgens mij ben jij het enige waartegen ik gewaarschuwd moet worden. Je hebt mij verraden en nu volg je mij om me nogmaals te verraden. Niemand anders doet mij kwaad.'
'Vergeet de dramatiek nu even, man,' zei Compor op ernstige toon.
'Trevize, jij bent een bliksemafleider! Jij bent erop uitgestuurd om een reactie van de kant van de Tweede Foundation uit te lokken als er zoiets - als een Tweede Foundation bestaat. Ik heb een intuïtief gevoel voor nog andere dingen dan alleen sprongen door de hyper-ruimte, en ik ben ervan overtuigd dat dat haar bedoeling is. Als jij probeert de Tweede Foundation te vinden, zullen zij dat merken en dan zullen ze tegen je optreden. Als zij dat doen, moeten zij zich naar alle waarschijnlijkheid enigszins blootgeven. En dan zal Burgemeester Branno hen aanpakken.'
'Wat jammer dat je fameuze intuïtie je in de steek liet toen Branno voorbereidingen trof om mij te arresteren.'
Compor bloosde en mompelde: 'Je weet dat intuïtie niet altijd werkt.' 'En nu vertelt die intuïtie jou dat zij van plan is de Tweede Foundation aan te vallen. Dat zou zij niet durven!'
'Ik denk van wel. Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom dat zij jou op dit moment puur als lokaas gebruikt.'
'Dus?'
'Dus ga in 's hemelsnaam niet op zoek naar de Tweede Foundation. Het kan haar niet schelen of je bij die zoektocht om het leven komt, maar mij wel. Ik voel mij daarvoor verantwoordelijk en ik trek het mij aan.'
'Ik voel me geroerd,' zei Trevize koeltjes. 'Maar toevallig houd ik mij momenteel bezig met een andere taak.'
'O ja?'
'Pelorat en ik zijn op zoek naar de Aarde, de planeet waarvan sommigen denken dat het de bakermat van het menselijk ras was. Nietwaar, Janov?'
Pelorat knikte. 'Ja, het is een puur wetenschappelijke zaak waar ik mij al heel lang mee bezighoud.'
Compor wist even niets te zeggen, maar zei toen: 'Op zoek naar de Aarde? En waarom dat?'
'Om haar te bestuderen,' zei Pelorat. 'Als dat de wereld is waar menselijke wezens tot ontwikkeling kwamen, vermoedelijk uit andere levensvormen, in plaats van als alle andere wezens kant en klaar geïmporteerd zijn, dan is het een unieke wereld en een prachtig studie-object.'
'En ook een wereld,' zei Trevize, 'waar ik heel misschien iets meer te weten kan komen over de Tweede Foundation. Heel misschien.'
'Maar er is geen Aarde,' zei Compor. 'Wisten jullie dat niet?'
'Geen Aarde?' Pelorat had een nietszeggende blik, zoals altijd wanneer hij van plan was koppig te zijn. 'Bedoelt u te zeggen dat er geen planeet bestaat waar de menselijke soort vandaan komt?'
'O, nee. Natuurlijk was er een Aarde. Daaraan bestaat geen twijfel. Maar er is nu geen Aarde meer. Geen bewoonde Aarde. Zij is verdwenen!'
'Er zijn verhalen...' begon Pelorat, niet uit het veld geslagen.
'Wacht even, Janov,' zei Trevize. 'Zeg eens, Compor, hoe weet jij dit?'
'Wat bedoel je met "hoe"? Het is mijn erfgoed. Zoals je weet komen mijn voorouders uit de Sirius Sector, als het je niet verveelt dat nog eens te horen. Daarginds weten wij alles van de Aarde. Zij bestaat in die Sector. Dat betekent dat zij geen deel uitmaakt van de Foundation Federatie en dat dus niemand op Terminus er belangstelling voor heeft. Maar dat neemt niet weg dat daar de Aarde is.'
'Het is een mogelijkheid, ja,' zei Pelorat. 'Er bestond aardig wat enthousiasme voor dat "Sirius alternatief", zoals ze het noemden, in de dagen van het Imperium.'
Compor wond zich op. 'Helemaal geen alternatief! Het is een feit!'
Pelorat zei: 'Wat zou u zeggen als ik u vertelde dat er vele planeten in de Melkweg zijn die Aarde genoemd worden, of genoemd werden, door de mensen van naburige sterrenstelsels?'
'Maar dit is de enige echte,' zei Compor. 'De Sirius Sector is de oudst bewoonde plek van de Melkweg. Iedereen weet dat.'
'Zeker, de Siriërs beweren het,' zei Pelorat kalm.
Compor keek gefrustreerd. 'Ik verzeker u...'
Trevize kwam tussenbeide. 'Vertel ons eens wat er met de Aarde gebeurd is. Je zegt dat zij niet meer bewoond wordt. Waarom niet ?'
'Radio-activiteit. Het gehele oppervlak van de planeet is radio-actief geworden als gevolg van kernreacties die uit de hand zijn gelopen, of kernexplosies, dat weet ik niet zeker. Daarom is er nu geen leven meer mogelijk.'
Het drietal staarde elkaar een poosje aan en toen vond Compor het nodig zijn mededeling te herhalen. 'Geloof me,' zei hij, 'er is geen Aarde. Het heeft geen zin ernaar te zoeken.'
44
Deze ene keer was Janov Pelorats gezicht niet uitdrukkingsloos. Niet dat het passie vertoonde, of een andere hartstochtelijke emotie, maar zijn ogen hadden zich vernauwd en zijn gehele gezicht straalde een soort doordringende intensiteit uit.
Met een stem die elk spoor van zijn gebruikelijke voorzichtigheid miste zei hij: 'Zeg me nog eens hoe u dit weet.'
'Ik zei het al,' zei Compor. 'Het is mijn erfgoed.'
'Wees geen dwaas, jongeman. U bent een Raadsheer. Dat betekent dat u geboren moet zijn op een van de werelden van de Federatie. Smyrno, zei u daarstraks, geloof ik.'
'Dat is juist.'
'Wel, over welk erfgoed hebt u het dan? Wilt u soms zeggen dat u over Sirische genen beschikt die u een aangeboren kennis verschaffen van de Sirische mythen omtrent de Aarde?'
Compor leek uit het veld geslagen. 'Nee, natuurlijk niet.'
'Waar hebt u het dan wel over?'
Compor zweeg even en leek diep na te denken. Toen zei hij rustig: 'Mijn familie bezit oude boeken over de geschiedenis van Sirius. Het is een materieel erfgoed, niet een geestelijk. Het is niet iets waar wij met derden over spreken, zeker niet als wij carrière willen maken in de politiek. Trevize schijnt te denken van wel, maar geloof mij, ik bespreek het alleen met goede vrienden.'
Er was een spoortje bitterheid in zijn stem. 'In theorie zijn alle burgers van de Foundation gelijk, maar degene die afkomstig zijn van de oude werelden van de Federatie zijn meer gelijk dan die van de nieuwere werelden en degene die afkomstig zijn van werelden buiten de Federatie zijn het minst gelijk van allemaal. Maar goed, dat terzijde. Afgezien van de boeken, ik heb die oude werelden ook nooit bezocht. Trevize... hé daar...'
Trevize was naar een hoek van de hal gelopen en keek door een driehoekig venster naar buiten. Het maakte een stuk van de hemel zichtbaar en tegelijk een stuk van de stad onzichtbaar meer licht èn meer privacy. Trevize ging op zijn tenen staan om naar beneden te kijken.
Hij kwam door de lege hal teruglopen. 'Een interessant ontwerp voor een venster,' zei hij. 'Riep je mij, Raadsheer?'
'Ja. Herinner je je nog de reis die ik maakte na mijn studie?'
'Na ons afstuderen? Dat weet ik nog goed. We waren makkers. Makkers voor eeuwig. Bloedbroeders. Wij tweeën tegen de rest van de wereld. Jij ging je reis maken. Ik ging bij de Marine, vol patriottisme. Om de een of andere reden voelde ik er niet voor met jou mee te gaan op die reis. Dat moet intuïtief zijn gebeurd. Ik zou willen dat ik die intuïtie ook later nog had behouden.'
Compor beet niet in het aas. 'Ik bezocht Comporellon,' zei hij. 'Volgens de familietraditie kwamen mijn voorouders daar vandaan, tenminste die aan vaderskant. In de oude tijden, voordat het Imperium ons opslokte, behoorden wij tot het heersende geslacht. Mijn naam is afgeleid van die wereld - nog steeds volgens de familie-overlevering. We hadden een oude, poëtische naam voor de ster waar Comporellon omheen draaide: Epsilon Eridani.'
'Wat betekent dat?' vroeg Pelorat.
Compor schudde zijn hoofd. 'Ik weet niet of het iets betekent. Het was puur traditie. In hun leven speelt traditie een belangrijke rol. Het is een oude wereld. Zij bezitten lange, gedetailleerde kronieken van de geschiedenis van de Aarde, maar ze praten er weinig over. Ze doen er bijgelovig over. Telkens als zij het woord uitspreken steken ze beide handen omhoog, wijsvinger en middelvinger gekruist om het noodlot te bezweren.'
'Hebt u dit bij uw terugkeer aan iemand verteld?'
'Natuurlijk niet. Wie zou het interesseren? Ik wilde niemand dat verhaal opdringen. Nee, dank u! Ik wilde carrière maken in de politiek en het benadrukken van mijn buitenwereldse afkomst was wel het laatste wat ik wenste!'
'En hoe zat het met de satelliet? Beschrijf de satelliet van de Aarde eens,' zei Pelorat op scherpe toon.
Compor keek verbaasd. 'Daar weet ik niets van.'
'Heeft zij een satelliet?' ik kan mij niet herinneren er iets over gelezen of gehoord te hebben. Maar als u de kronieken op Comporellon raadpleegt kunt u dat ongetwijfeld te weten komen.'
'Maar u weet niets?'
'Niet over de satelliet. Niet dat ik mij herinner.'
'Hmm. Hoe kwam het dat de Aarde radio-actief werd?'
Compor schudde zijn hoofd en zei niets.
'Denk na!' zei Pelorat. 'U moet toch wel iets hebben gehoord!'
'Het was zeven jaar geleden, professor. Ik wist toen niet dat u er mij nu naar zou vragen. Er was een soort legende die zij opvatten als echte geschiedenis...'
'Welke legende?'
'De Aarde was radio-actief - doodverklaard en uitgebuit door het Imperium. De bevolking slonk, maar toch zou de Aarde op een dag het Imperium vernietigen.'
'Eén stervende wereld zou het hele Imperium gaan vernietigen?' interrumpeerde Trevize.
'Ik zei al dat het een legende was,' zei Compor verdedigend, ik ken de details niet. Ik weet wel dat Bel Arvardan in het verhaal een rol speelde.'
'Wie was hij ?' vroeg Trevize.
'Een historische persoon. Ik heb het opgezocht. Hij was een archeoloog van de eerlijke school in de vroege jaren van het Imperium en hij beweerde dat de Aarde zich in de Sirius Sector bevond.'
'Ik ken de naam,' zei Pelorat. 'Op Comporellon is hij een volksheld. Hoor eens, als u deze dingen wilt weten kunt u beter naar Comporellon gaan. Het heeft geen zin hier nog langer rond te hangen.'
Pelorat zei: 'Maar hoe zou de Aarde er dan volgens hen in kunnen slagen het Imperium te vernietigen?'
'Ik weet het niet.' In Compors stem klonk nu een zekere stuursheid. 'Had de straling er iets mee te maken?'
'Ik weet het niet. Er gingen verhalen over een soort geestverruimer die op de Aarde ontwikkeld zou zijn een Zenuwversterker of zoiets.'
'Werden daardoor superbreinen geschapen?' vroeg Pelorat op uiterst ongelovige toon.
'Dat geloof ik niet. Ik herinner me voornamelijk dat ze nooit schenen te werken. De mensen werden wel heel slim, maar stierven jong.'
Trevize zei: 'Het was waarschijnlijk een sprookje met een moraal. Als je tè veel vraagt, verlies je zelfs het weinige dat je al hebt.'
Pelorat wendde zich gepikeerd tot Trevize. 'Wat weet jij van sprookjes met een moraal?'
Trevize trok zijn wenkbrauwen op. 'Jouw vakgebied mag dan niet het mijne zijn, maar dat wil nog niet zeggen dat ik nergens iets van afweet.'
'Wat herinnert u zich verder nog van dat apparaat dat u Zenuwversterker noemt, Raadsheer Compor?' vroeg Pelorat.
'Niets, en ik wil nu ook niet langer meewerken aan dit kruisverhoor. Luister eens, ik volgde jullie in opdracht van de Burgemeester. Ik had niet de opdracht persoonlijk met jullie in contact te treden. Ik heb dat alleen gedaan om jullie te waarschuwen dat jullie gevolgd werden en om te zeggen dat jullie erop uitgestuurd zijn om bepaalde doeleinden van de Burgemeester te dienen, welke doeleinden dat ook mogen zijn. Ik zou nergens anders met jullie over hebben moeten praten, maar ik werd verrast doordat plotseling de kwestie van de Aarde ter sprake werd gebracht. Nou, ik herhaal het nog maar eens: wat daar in het verleden ook allemaal bestaan zou hebben Bel Arvardan, de Zenuwversterker, en weet ik veel dat heeft niets te maken met wat er tegenwoordig bestaat. Ik verzeker jullie nogmaals: de Aarde is een dode wereld. Ik raad jullie sterk aan naar Comporellon te gaan, waar jullie alles kunnen vinden wat je maar wilt weten. Maar ga hier vandaan.'
'En natuurlijk zul je de Burgemeester plichtsgetrouw vertellen dat wij naar Comporellon gaan, en je zult ons volgen om daar zeker van te zijn. Of misschien weet de Burgemeester het al. Ik stel mij voor dat zij elk woord dat je hier tot ons hebt gericht zorgvuldig met je heeft afgesproken en gerepeteerd, omdat zij om haar moverende redenen wenst dat wij naar Comporellon gaan, klopt dat?'
Compors gezicht verbleekte. Hij ging rechtop staan en stotterde bijna in het pogen zijn stem onder controle te houden. 'Ik heb geprobeerd het uit te leggen. Ik heb geprobeerd behulpzaam te zijn. Ik had dat niet moeten proberen. Wat mij betreft stort je in een zwart gat, Trevize!'
Hij draaide zich op zijn hielen om en liep geagiteerd weg zonder om te zien.
Pelorat leek een beetje verbaasd. 'Dat was nogal tactloos van je, Golan, mijn beste. Ik zou meer uit hem hebben weten te krijgen.'
'Nee, dat zou je niet,' zei Trevize ernstig. 'Je had niets anders uit hem kunnen krijgen dan de dingen die hij bereid was je te geven. Janov, jij weet niet wat hij is. En tot op de dag van vandaag wist ikzelf dat evenmin.'
45
Pelorat aarzelde voordat hij Trevize durfde storen. Deze zat bewegingloos in zijn stoel, diep in gedachten verzonken.
'Blijven we hier de hele nacht gewoon zitten, Trevize?' vroeg Pelorat tenslotte.
Trevize keek op. 'Nee, je hebt groot gelijk. We kunnen beter wat mensen om ons heen hebben. Kom mee!'
Pelorat stond op. 'Er zullen geen mensen om ons heen zijn,' zei hij. 'Compor zei dat dit een dag van meditatie was, of zoiets.' 'O ja ? Was er verkeer op de weg toen wij met de auto de stad naderden?'
'Ja, een beetje.' 'Flink wat, dacht ik. En daarna zijn we de stad binnen gereden. Was die leeg?'
'Niet bepaald. Maar je moet toegeven dat deze hal in elk geval leeg is.'
'Ja, dat klopt. Dat is mij zeker opgevallen. Kom, Janov, ik heb honger. Er moeten restaurants zijn waar we iets kunnen eten en we kunnen het ons veroorloven een goede uit te kiezen. In elk geval moeten we een plaats kunnen vinden waar we een of andere boeiende specialiteit van Sayshell kunnen proeven of, als we daar bij nader inzien voor terugdeinzen, een goede standaard Melkweg-hap kunnen bestellen. Als we eenmaal veilig onder de mensen zijn zal ik je vertellen wat hier volgens mij echt is gebeurd.'
46
Trevize leunde achteruit en voelde zich lekker opgekikkerd. Het restaurant was niet duur naar Terminus-maatstaven, maar het was bepaald ongewoon. Het werd ten dele verwarmd door een open vuur waarboven voedsel werd geroosterd. Vlees werd in het algemeen geserveerd in hapklare brokjes (en met vele soorten pikante sausjes) die met de hand werden gegeten, waarbij de vingers tegen de hitte en het braadvet werden beschermd door soepele, groene bladeren die er koel, bewasemd uitzagen en vaag naar pepermunt smaakten.
Elk stukje vlees was gewikkeld in een blaadje en ze moesten samen in de mond worden gestopt. De ober had zorgvuldig uitgelegd hoe dat moest gebeuren. Kennelijk was hij gewend aan gasten van andere planeten, want hij had vaderlijk geglimlacht toen hij Pelorat en Trevize behoedzaam zag staren naar de dampende vleeshapjes en was kennelijk vermaakt geweest door de opluchting van de vreemdelingen toen deze bemerkten dat de blaadjes de vingers koel hielden en bovendien het vlees deden afkoelen tijdens het kauwen.
'Heerlijk!' zei Pelorat, die uiteindelijk een tweede portie bestelde. Dat deed ook Trevize.
Zij zaten tenslotte aan een sponsachtig, vaaglijk zoet nagerecht en een kop koffie die naar caramel smaakte, hetgeen hen tot meewarig hoofdschudden verlokte. Zij voegden er stroop aan toe, wat de ober op zijn beurt tot hoofdschudden bracht.
'Wel,' zei Pelorat, 'wat gebeurde er daarginds in het Toeristencentrum nu eigenlijk?'
'Met Compor, bedoel je?'
'Is er dan nog iets anders gebeurd waarover we kunnen praten?'
Trevize keek in het rond. Zij zaten nogal afgezonderd in een diepe alkoof, het restaurant was vol en het natuurlijke stemmengegons was een perfecte dekmantel.
'Is het niet vreemd dat hij ons naar Sayshell volgde? vroeg hij met fluisterende stem. 'Hij verklaarde dat met zijn intuïtieve vermogens.'
'Ja, hij was universitair kampioen in achtervolgingen door de hyper-ruimte. Dat heb ik tot op heden nooit betwijfeld. Ik zie wel in dat je misschien kunt raden waarheen iemand zich met zijn volgende Sprong begeeft als je kunt zien hoe die iemand zich daarop voorbereidt en als je daar zelf een zekere vaardigheid, bepaalde reflexen voor hebt. Maar ik zie niet in hoe een spoorvolger een hele serie Sprongen kan raden. Alleen de eerste Sprong bereid je zelf actief voor. De computer zorgt voor de rest van de serie. De volger kan die eerste Sprong raden, maar door welke toverij kan hij weten hoe de computer verder geprogrammeerd is?'
'Maar hij speelde het klaar, Golan.'
'Dat deed hij zeker,' zei Trevize. 'En de enig denkbare manier waarop ik mij kan voorstellen dat hij daarin slaagde is... dat hij tevoren al wist waar wij heen zouden gaan. Hij schatte het niet, maar hij wist het.'
Pelorat dacht daar over na. 'Volstrekt onmogelijk, mijn beste. Hoe kon hij dat weten? Wij hebben onze bestemming pas gekozen nadat we aan boord waren gegaan van de Verre Ster.'
'Dat weet ik. En dat verhaal over die dag van de meditatie?'
'Compor heeft niet tegen ons gelogen. De ober zei dat het vandaag een meditatiedag is. Toen we binnenkwamen hebben we het hem gevraagd.'
'Ja, dat zei hij, maar hij zei ook dat het restaurant niet gesloten was. In feite zei hij letterlijk: "Sayshell Stad is niet zo provinciaals. Hier sluiten we niet." Met andere woorden: de mensen mediteren wel, maar niet in de grote stad, waar iedereen een werelds leven leidt en er geen plaats is voor dorpse vroomheid. Daarom is er verkeer, daarom is het druk. Misschien niet helemaal even druk als op gewone dagen, maar toch druk.'
'Maar, Golan, niemand is het Toeristencentrum binnengekomen toen wij daar waren. Dat weet ik zeker. Geen mens kwam binnen.'
'Dat heb ik ook vastgesteld. Ik ben op een gegeven ogenblik zelfs naar het venster gelopen en heb naar buiten gekeken. Ik zag duidelijk dat er op de straten rond het centrum flink wat mensen in auto's reden en liepen en toch kwam niemand naar binnen. De dag van de meditatie werd gewoon gebruikt als dekmantel. Wij zouden geen vraagtekens hebben geplaatst bij het feit dat we "toevallig" niet gestoord werden, als ik mij niet vast had voorgenomen die zoon van twee vreemdelingen domweg niet te vertrouwen.'
'Wat heeft dit allemaal te betekenen?' vroeg Pelorat. ik geloof dat het voor de hand ligt, Janov. We hebben hier iemand die even snel als wijzelf weet waar wij heengaan, ook al bevindt hij zich in een ander ruimteschip dan het onze. We hebben hier iemand die een openbaar gebouw leeg kan houden om ongestoord met ons te kunnen praten, ook al wemelt het rond het gebouw van de mensen.'
'Wil je me soms wijsmaken dat hij wonderen kan verrichten?'
'Zoiets. Als het zo is dat Compor een agent van de Tweede Foundation is en geesten kan beïnvloeden. Als hij jouw en mijn geest vanuit een ver ruimteschip kan lezen. Als hij zodanig kan manipuleren dat hij onmiddellijk de douane mag passeren. Als hij op gravitatiekracht weet te landen zonder dat een patrouilleschip hem nazet wegens het negeren van de radiografische richtstraal. En als hij geesten van mensen ertoe kan brengen dat deze mensen niet binnengaan in een gebouw waarvan hij wil dat het leeg blijft.'
'Bij alle sterren!' vervolgde Trevize, nu met een gegriefde klank in zijn stem. 'Dit gaat zo al door sinds ons afstuderen. Ik ging niet met hem mee op zijn reis. Ik weet nog dat ik dat niet wilde. Is dat niet óok zijn invloed geweest? Hij moest alleen zijn. Waar is hij werkelijk heen geweest?'
Pelorat duwde de schotels op tafel van zich vandaan, alsof hij ruimte om zich heen wilde scheppen om beter te kunnen nadenken. Dat bleek tevens een signaal te zijn dat het automatische kelnerhulpje in beweging bracht, een autonoom bewegende tafel die naast hen halt hield en wachtte tot zij hun bestek, de borden en schotels er hadden opgezet.
Toen ze weer alleen waren zei Pelorat: 'Maar dat is krankzinnig! Er is niets gebeurd dat niet tevens op natuurlijke wijze verklaard kan worden. Als je eenmaal in je hoofd hebt gezet dat iemand gebeurtenissen beïnvloedt, kun je alles wel in dat licht gaan zien. Je houdt dan geen greintje zekerheid meer over. Kom op, makker, het is gewoon een samenloop van omstandigheden, en pure speculatie van jouw kant. Word nou niet paranoïde!'
'Maar ik wil ook niet in slaap gesust worden!'
'Wel, laten we dit eens op logische manier bekijken. Stel dat hij echt een agent van de Tweede Foundation is. Waarom zou hij dan het risico lopen onze verdenking op te wekken door het Toeristencentrum leeg te houden? Heeft hij dan iets gezegd dat zo belangrijk was dat het iets zou hebben uitgemaakt of een paar mensen in de buurt bezig met hun eigen zaken, bovendien het al dan niet hoorden?'
'Dat is gemakkelijk te beantwoorden, Janov. Hij zou onze geesten nauwlettend willen bestuderen zonder daarbij gestoord te worden door andere geesten. Geen statische ruis. Geen kans op verwarring.'
'Nogmaals, dat is alleen jouw interpretatie. Wat was er zo belangrijk aan dat gesprek met ons? Het is veel zinniger te veronderstellen, zoals hijzelf ook gezegd heeft, dat hij alleen naar ons is toegekomen om uit te leggen wat hij gedaan had, zich daarvoor te verontschuldigen, en ons te waarschuwen voor de moeilijkheden die ons misschien te wachten staan. Waarom zouden we er méér achter moeten zoeken?'
De kleine gleuf voor kredietkaarten aan het andere einde van de tafelrand lichtte discreet op en liet met opgloeiende cijfers zien hoeveel de maaltijd had gekost. Trevize zocht onder zijn ceintuur naar zijn kredietkaart. Deze had het merkteken van de Foundation en werd dus overal in de Melkweg geaccepteerd - of waar een burger van de Foundation ook maar heen wenste te gaan. Hij stak de kaart in de daarvoor bestemde gleuf. Het duurde even voordat de transactie voltooid was en Trevize controleerde (met aangeboren voorzichtigheid) het nieuwe saldo alvorens de kaart weer in zijn zak te stoppen.
Hij keek onopvallend rond om er zeker van te zijn dat er geen ongewenste belangstelling voor hem was af te lezen van de gezichten van de weinige gasten die nog in het restaurant waren en zei: 'Waarom ik er meer achter zoek? Waarom méér? Omdat hij ook nog over andere dingen heeft gesproken. Hij sprak over de Aarde. Hij vertelde ons dat die dood is en heeft er sterk bij ons op aangedrongen naar Comporellon te gaan. Zullen we dat doen?'
'Dat is iets wat ik wel heb overwogen, Golan,' gaf Pelorat toe.
'Gewoon weggaan van hier?'
'We kunnen terugkomen nadat we de Sirius Sector hebben onderzocht.'
'Het komt niet bij je op dat het zijn vooropgezette bedoeling was ons van Sayshell vandaan te krijgen en af te leiden? Dat hij ons hier gewoon tot elke prijs weg wilde hebben?'
'Waarom?'
'Ik weet het niet. Hoor eens, zij verwachtten dat wij naar Trantor zouden gaan. Dat was immers wat jij wilde en misschien rekenden zij erop dat we dat zouden doen. Ik gooide roet in het eten door erop te staan dat we naar Sayshell zouden gaan. Dat was wel het laatste wat zij wilden en daarom moeten ze nu zorgen dat ze ons hier vandaan krijgen.'
Pelorat zag er bepaald ongelukkig uit. 'Maar, Golan, dat zijn toch allemaal loze beweringen! Waarom willen ze niet dat wij op Sayshell zijn?'
'Ik weet het niet, Janov. Voor mij is het voldoende dat zij ons hier weg willen hebben. Ik blijf hier. ik ga niet weg.' 'Maar.. .maar... Hoor eens, Golan, als de Tweede Foundation wilde dat wij hier vertrokken zouden ze toch alleen onze geest in die zin hoeven te manipuleren? Daar hebben ze toch helemaal geen gesprekken met ons voor nodig?'
'Nu je daar toch over begint, professor,' zei Trevize met een plotselinge achterdocht in zijn ogen, 'weet je wel zeker dat zij dat in ons geval niet gedaan hebben? Jij wilt immers vertrekken?'
Pelorat keek Trevize verbaasd aan. 'Ik vind gewoon dat daar iets voor te zeggen is.'
'Dat is logisch, als je beïnvloed bent.'
'Maar ik ben niet...'
'Natuurlijk zou je bezweren dat het niet zo was als het wel zo was.'
'Als je zo redeneert,' zei Pelorat, 'kan ik natuurlijk op geen enkele manier het tegendeel van je ongefundeerde stelling bewijzen. Wat ga je nu doen?'
'Ik zal op Sayshell blijven. En jij zult hier ook blijven. Je kunt het schip niet zonder mijn hulp besturen, dus als Compor iemand beïnvloed heeft, heeft hij de verkeerde genomen.'
'Goed dan, Golan. We zullen op Sayshell blijven tot we objectieve redenen hebben om te vertrekken. Het ergste wat ons kan overkomen immers, erger dan hier blijven dan wel vertrekken, zou zijn dat wij van elkaar gescheiden raken. Kom, ouwe makker, als ik beïnvloed was zou ik dan zo snel en zo blijmoedig van gedachten kunnen veranderen als ik nu doe? We blijven.'
Trevize dacht een ogenblik na. Toen leek hij iets van zich af te schudden, glimlachte en stak zijn hand uit. 'Akkoord, Janov. Laten we nu teruggaan naar het schip en morgen nog eens opnieuw beginnen. Als we tenminste iets nieuws kunnen bedenken.'
47
Munn Li Compor herinnerde zich niet wanneer hij gerecruteerd was. Ten eerste was hij in die tijd nog een kind geweest en ten tweede deden agenten van de Tweede Foundation hun uiterste best om de sporen naar hun verleden zo goed mogelijk te verwijderen.
Compor was een 'Waarnemer' en door een Tweede Foundationist kon hij onmiddellijk als zodanig herkend worden.
Dat betekende dat Compor bekend was met hun geestesvaardigheden en dat hij tot op zekere hoogte in staat was met de Tweede Foundationisten op hun eigen manier te converseren, maar zijn rang was de laagste in hun hiërarchie. Hij kon uitstralingen van geesten opvangen, maar hij kon geesten niet aanpassen. Zo ver was zijn opleiding nooit gegaan. Hij was een Waarnemer, niet een Doener.
Dit maakte hem op zijn best tweederangs, maar dat hinderde hem niet, althans niet veel. Hij kende zijn gewicht in het geheel der dingen.
Tijdens de vroege eeuwen van de Tweede Foundation had deze de taak die ze voor de boeg had onderschat. Zij was van mening geweest dat haar handvol leden de hele Melkweg onder controle konden houden en dat het handhaven van Seldons Plan alleen enkele incidentele, kleine ingreepjes hier en daar zou vereisen.
Het Muildier had hen van deze illusies beroofd. Hij was uit het niets komen opduiken en had de Tweede Foundation (en natuurlijk ook de Eerste, maar dat was niet van belang) totaal bij verrassing overvallen en tot hulpeloosheid gebracht. Het duurde vijf jaar voordat zij een tegenaanval konden opzetten en dan nog alleen ten koste van een aantal mensenlevens.
Onder Palver hadden zij zich volledig hersteld, wederom ten koste van zware offers en deze had tenslotte de juiste maatregelen getroffen. Hij besloot dat de activiteiten van de Tweede Foundation geweldig moesten worden uitgebreid, zonder dat de kansen op ontdekking daardoor onnodig werden vergroot. Daarom had hij het corps van de Waarnemers in het leven geroepen.
Compor wist niet hoeveel waarnemers er in de Melkweg waren of zelfs hoeveel er op Terminus waren. Het was zijn zaak niet dat te weten. Het was de bedoeling dat geen enkele Waarnemer in verbinding stond met welke andere Waarnemer dan ook, zodat het verlies van een van hen nooit kon leiden tot het verlies van anderen. Alle verbindingen verliepen uitsluitend via de hogere klassen op Trantor.
Compor had de ambitie ooit naar Trantor te gaan. Hoewel hij het uiterst onwaarschijnlijk achtte, wist hij dat een enkele keer wel eens een Waarnemer naar Trantor werd gehaald en promotie maakte, maar dat was zeldzaam. De kwaliteiten die nodig waren om een goede Waarnemer te zijn waren niet van een soort dat gemakkelijk tot de Tafel leidde.
Daar had je bijvoorbeeld Gendibal, die vier jaar jonger was dan Compor. Hij moest net als Compor gerecruteerd zijn toen hij nog een kind was, maar hij was rechtstreeks naar Trantor gebracht en was nu een Spreker. Compor kon zich overigens wel voorstellen waarom dat zo was. Hij was de laatste tijd vaak in contact geweest met Gendibal en hij had de kracht van de geest van die jongeman ervaren. Daartegen zou hij nog geen seconde weerstand hebben kunnen bieden.
Compor was zich niet vaak bewust van zijn lage status. Hij had bijna nooit gelegenheid daarbij stil te staan. Tenslotte was deze status (net als die van de andere Waarnemers, zo nam hij aan) alleen laag naar de maatstaven van Trantor. Op hun eigen niet-Trantoriaanse werelden, in hun eigen samenleving waar zulke geestesvaardigheden onbekend waren, konden Waarnemers gemakkelijk een hoge status bereiken.
Zo had Compor bijvoorbeeld nooit moeite gehad om toegelaten te worden tot goede scholen of om voortreffelijk gezelschap te vinden. Hij was in staat geweest zijn bijgeschoolde geestesvaardigheden op eenvoudige manier te gebruiken om zijn natuurlijke intuïtieve vermogens (de natuurlijke aanleg die, naar hij zeker wist, had geleid tot zijn recrutering) te versterken en daardoor een vedette te worden in achtervolgingen door de hyper-ruimte. Op de universiteit werd hij als een held gezien en dat had hem in staat gesteld de eerste stappen te zetten op de weg naar een carrière in de politiek. Als de huidige crisis eenmaal voorbij was, zou hij het daarin nog heel ver kunnen brengen.
Als de crisis met succes werd overwonnen, zoals zeker het geval zou zijn, zou men zich dan niet herinneren dat het Compor was die Trevize als eerste op het spoor was gekomen - niet als persoon (dat was geen kunst), maar als geest?
Hij had Trevize op de universiteit ontmoet en had hem in het begin alleen gezien als een joviale, scherpzinnige makker. Op een morgen was hij echter traag ontwaakt uit een sluimering en in de gedachtenstroom die een dergelijk verblijf in het grensgebied tussen waken en slapen kenmerkt, had hij zich plotseling met spijt gerealiseerd hoe jammer het was dat Trevize nooit was gerecruteerd.
Ze hadden Trevize natuurlijk niet kunnen recruteren, want hij was op Terminus geboren en niet, zoals Compor, afkomstig van een andere planeet. En nog afgezien daarvan: het was gewoon te laat. Alleen wie heel jong is heeft voldoende flexibiliteit om te worden opgeleid in geestesvaardigheden. Het pijnlijke leerproces van die kunst - die meer was dan een wetenschap - voor volwassen, in vaste patronen verstarde breinen, was sinds de twee eerste generaties na Seldon niet meer geforceerd.
Maar als Trevize in de eerste plaats al niet verkiesbaar was geweest om gerecruteerd te worden en in de tweede plaats te oud was om alsnog in aanmerking te komen, hoe kwam het dan dat Compor zich emotioneel geraakt voelde?
Bij hun volgende ontmoeting had Compor de geest van Trevize grondig doorzocht en ontdekt waardoor hij getroffen was. Trevizes geest had kenmerken die niet pasten binnen de regels die hem geleerd waren. Steeds weer ontglipte die geest hem. Bij het volgen van de denkprocessen trof hij gapingen aan, of nee: geen echte gapingen, maar veeleer sprongen in een onbestaandheid. Het waren momenten waarop de geest van Trevize eenvoudig té diep in gedachten verzonk om nog gevolgd te kunnen worden.
Compor was niet in staat na te gaan wat dit betekende, maar hij begon het gedrag van Trevize te beoordelen in het licht van wat hij had ontdekt en begon te vermoeden dat Trevize een bovennatuurlijk vermogen had om juiste conclusies te trekken uit op het oog ontoereikende gegevens.
Had dit iets te maken met die gapingen? Dit was ongetwijfeld een zaak voor geestesvaardigen met vermogens die groter waren dan de zijne - voor de Tafel zelf, misschien. Hij had het onbehaaglijke gevoel dat Trevizes potentiële besluitkracht ook aan hemzelf niet ten volle bekend was en dat hij misschien in staat was...
Tot wat? Compors kennis was niet toereikend. Hij kon wel ongeveer vermoeden wat de betekenis was van wat Trevize bezat, maar niet echt weten. Hij had niet meer dan een intuïtief gevoel, of misschien niet meer dan een gok, dat Trevize in potentie wel eens een persoon van het allergrootste belang zou kunnen zijn.
Hij moest de kans maar nemen dat dit het geval was en het risico lopen dat hij allerminst gekwalificeerd zou blijken voor zijn taak. Immers, als hij gelijk had...
Nu hij terugkeek, vroeg hij zich af hoe hij eigenlijk de moed had gevonden om door te gaan met zijn inspanningen. Hij kon de bureaucratische barrières rond de Tafel niet doordringen. In zijn pogingen dat toch te doen had hij zijn reputatie ernstig in de waagschaal gesteld. Tenslotte was hij wanhopig aangeland bij het allerjongste lid van de Tafel, Stor Gendibal, en deze had hem uiteindelijk gehoor verleend.
Gendibal had geduldig naar hem geluisterd en vanaf dat ogenblik had er tussen hen een bijzondere band bestaan. Op Gendibals wens had Compor zijn relatie met Trevize voortgezet en op Gendibals aanwijzingen had hij zorgvuldig de situatie geschapen die had geleid tot Trevizes verbanning. En door toedoen van Gendibal zou Compor misschien dan toch nog zijn droom van een promotie naar Trantor kunnen verwezenlijken - hij had een sprankje hoop gekregen.
Alle voorbereidingen waren er echter op gericht geweest Trevize naar Trantor te zenden. Compor was compleet verrast door Trevizes weigering dat te doen en (zo dacht Compor) ook Gendibal had dat niet voorzien.
In elk geval haastte Gendibal zich nu persoonlijk hierheen, hetgeen voor Compor pas goed de ernst van de crisis bewees. Compor verzond zijn hyper-signaal.
48
Gendibal werd uit zijn slaap gewekt door een aanraking van zijn geest. Het was een effectieve en volstrekt niet onaangename methode. Aangezien de aanraking rechtstreeks het waakcentrum bereikte, werd hij gewoon wakker.
Hij ging rechtop zitten in zijn bed. Het laken gleed van hem af en ontblootte een goed gebouwd en soepel gespierd bovenlichaam. Hij had de aanraking herkend. Voor geestvaardigen waren zulke verschillen even duidelijk als stemverschillen waren voor hen die verbaal communiceren.
Gendibal zond een standaard-signaal uit dat vroeg of een kort uitstel mogelijk was en kreeg tot antwoord het teken 'geen noodgeval'. Zonder onnodige haast verrichtte hij vervolgens zijn ochtendrituelen. Hij stond nog onder de douche van het schip (het water werd uiteraard weer geheel opgevangen om opnieuw te kunnen worden gebruikt) toen hij opnieuw contact maakte.
'Compor?'
'Ja, Spreker?'
'Heb je met Trevize en die ander gesproken?'
'Pelorat. Janov Pelorat. Ja, Spreker.'
'Goed. Geef me nog vijf minuten om een beeldverbinding tot stand te brengen.'
Onderweg naar het controlepaneel kwam hij langs Sura Novi. Zij keek hem vragend aan en leek iets te willen gaan zeggen, maar hij legde een vinger op zijn lippen en zij zag er meteen van af. Gendibal voelde zich nog steeds een beetje onbehaaglijk onder de intensiteit van de bewondering in haar geest, maar tevens was die gewaarwording een geruststellend, vertrouwd deel geworden van zijn alledaagse omgeving.
Hij had een klein verlengstukje van zijn geest vastgekoppeld aan de hare, zodat het nu onmogelijk was zijn geest te beroeren zonder tegelijk die van haar aan te raken. De eenvoud van haar geest (en Gendibal kon niet nalaten een groot esthetisch genoegen te ontlenen aan het bestuderen van de onopgesmukte symmetrie daarvan) maakte het andere mentale velden onmogelijk in hun nabijheid te zijn zonder opgemerkt te worden. Hij voelde een opwelling van dankbaarheid voor de hoffelijke impuls die hem had geleid op dat moment toen zij samen buiten de muren van de Universiteit stonden en die haar ertoe had gebracht naar hem toe te komen toen hij haar het beste kon gebruiken.
'Compor?' vroeg hij.
'Ja, Spreker.'
'Ontspan je, alsjeblieft. Ik moet je geest bestuderen. Trek het je niet persoonlijk aan.'
'Zoals u wilt, Spreker. Mag ik vragen waarom?'
'Om er zeker van te zijn dat je geest niet is aangetast.'
'Ik weet dat u politieke tegenstanders hebt aan de Tafel, Spreker,' zei Compor, 'maar niemand van hen zal toch zeker...'
'Geen speculaties, Compor. Ontspan je. Ja, je bent onaangetast. Goed, als je nu meewerkt zullen we visueel contact tot stand brengen.'
Wat nu volgde was in de letterlijke zin van het woord een illusie, aangezien alleen iemand die beschikte over de geestvaardigheid van een goed geoefende Tweede Foundationist in staat was ook maar iets te ontdekken, hetzij door zijn eigen zintuigen, hetzij door middel van technische hulpstukken. De vorm en de uitdrukking van een gezicht werden afgeleid uit de contouren van een geest en zelfs de beste geestvaardigen konden op deze manier hoogstens een vage en onzekere afbeelding scheppen. Compors gezicht hing daar nu vrij in de ruimte alsof het werd waargenomen door een ijl, maar bewegend gazen gordijn en Gendibal wist dat zijn eigen gezicht op soortgelijke wijze zichtbaar was geworden voor Compor.
Door middel van fysieke hyper-golven zou communicatie kunnen plaatsvinden via zulke heldere beelden dat de gesprekspartners op duizenden parsecs afstand van elkaar nog konden geloven dat ze tegenover elkaar zaten. Ook het schip van Gendibal beschikte over een uitrusting om dat te doen.
Er waren echter voordelen verbonden aan visueel contact door middel van geestvaardigheid. Het belangrijkste was dat deze vorm van communiceren niet kon worden afgeluisterd of onderschept door de Eerste Foundation. Trouwens, ook de Tweede Foundationisten konden haar niet aftappen. Zij zouden het spel van de geesten wel kunnen volgen, maar niet de subtiele wijzigingen in de gezichtsuitdrukkingen die het gesprek zijn finesse gaven.
Wat betreft de anti-Muildieren... Wel, de zuiverheid van Novi's geest gaf hem voldoende zekerheid dat zij niet in de nabijheid waren.
'Geef mij een exact verslag, Compor, van het gesprek dat jij had met Trevize en die Pelorat,' zei hij. 'Exact tot op geestniveau.'
'Natuurlijk, Spreker,' zei Compor.
Het duurde niet lang. De combinatie van geluid, gezichtsuitdrukking en geestvaardigheid comprimeerde de zaken aanzienlijk, ook al was er op geestniveau veel meer te rapporteren dan wanneer er alleen maar een uitwisseling van woorden had plaatsgevonden.
Gendibal keek geconcentreerd toe. Er was weinig of niets overtolligs in dit soort geestvaardigheidswaarneming. Bij echte waarneming of zelfs in de fysieke hyper-waarneming die de parsecs overspande, zag men altijd ontelbaar veel meer informatie-elementjes dan strikt nodig was voor een juist begrip. Heel veel van die elementen konden rustig gemist worden zonder dat er iets essentieels verloren ging.
Door het gaas van de geestvaardigheidswaarneming kocht men echter absolute veiligheid ten koste van het verlies van de luxe in staat te zijn elementjes te negeren. Elk element had betekenis.
Leraren op Trantor plachten studenten altijd sterke verhalen te vertellen om de jongelui te doordringen van het belang van concentratie. Het meest vertelde verhaal was beslist tegelijk het minst betrouwbare. Het ging over het eerste verslag over het doen en laten van het Muildier voordat deze Kalgan had veroverd. Het ging over de laaggeplaatste ambtenaar die dit rapport in ontvangst nam en die slechts de indruk had gekregen van een paardachtig dier omdat hij een bepaalde kleinigheid die 'persoonsnaam' beduidde over het hoofd had gezien of niet had begrepen. De functionaris besloot daarop dat de hele zaak te onbelangrijk was om aan Trantor te worden doorgegeven. Tegen de tijd dat het volgende rapport binnenkwam was het te laat om nog directe actie te ondernemen, waarna eerst vijf bittere jaren voorbij moesten gaan.
Het was nagenoeg zeker dat deze gebeurtenis nooit werkelijk had plaatsgevonden, maar dat deed er niet toe. Het was een dramatisch verhaal en het diende om elke student te doordringen van de noodzaak zich steeds volledig te concentreren. Gendibal herinnerde zich uit zijn eigen studententijd een geval waarin hij bij een waarneming een vergissing had gemaakt die naar zijn eigen mening zowel onbelangrijk als begrijpelijk was geweest. Zijn leraar - de oude Kendast, een tiran in hart en nieren - had alleen maar spottend gezegd: 'Een paardachtig dier, Welp Gendibal?' En meteen had Gendibal zich hevig geschaamd.
Compor besloot zijn verslag.
'Graag jouw mening over Trevizes reactie,' zei Gendibal. 'Jij kent hem beter dan ik, beter dan wie ook.'
'Dat was duidelijk genoeg,' zei Compor. 'De nevensignalen van zijn geest waren onmiskenbaar. Hij denkt dat mijn actie en mijn woorden aantonen dat ik er buitengewoon op gebrand ben hem naar Trantor of naar de Sirius Sector te sturen, of in elk geval weg van de plaats waar hij was. Naar mijn mening betekent dit dat hij koppig zal blijven op de plek waar hij is. Het feit dat ik grote moeite leek te doen om hem tot weggaan te bewegen dwong hem, kortom, dat onderwerp een groot belang toe te kennen. En aangezien hij denkt dat zijn belangen precies het omgekeerde zijn van de mijne, zal hij opzettelijk het tegenovergestelde doen van wat ik lijk te willen.'
'Daar ben je zeker van?'
'Heel zeker.'
Gendibal dacht hier over na en besloot dat Compor gelijk had. 'Ik ben tevreden,' zei hij. 'Je hebt het goed aangepakt. Je verhaal over de vernietiging van de Aarde door radio-activiteit was slim bedacht om bij hem de gewenste reactie op te roepen zonder dat het nodig was zijn geest rechtstreeks te manipuleren. Heel verdienstelijk!'
Compor leek even met zichzelf te worstelen. 'Spreker,' zei hij, 'ik kan uw lof niet aanvaarden. Ik heb dat verhaal niet bedacht. Het is waar. Er is werkelijk een planeet Aarde in de Sirius Sector en deze wordt werkelijk beschouwd als de bakermat van de mensheid. Zij was radio-actief - vanaf het begin al, of later pas - en dat werd erger totdat de planeet stierf. Er is echt een geestverruimende uitvinding gedaan die tot niets leidde. Dit alles wordt gezien als feitelijke geschiedenis op de thuisplaneet van mijn voorouders.'
'O ja? Interessant!' zei Gendibal, die weinig onder de indruk leek. 'Des te beter. Het is bewonderenswaardig te weten wanneer een waarheid je verder brengt, want onwaarheden kunnen nooit met dezelfde overtuigingskracht worden verteld. Palver zei ooit: "Hoe dichter bij de waarheid, hoe beter de leugen, en als de waarheid zelf gebruikt kan worden, dan is dat de beste leugen van allemaal!'"
'Ik moet er nog iets aan toevoegen,' zei Compor. 'Bij het volgen van mijn instructie Trevize in de Sayshell Sector te houden tot uw komst, en zulks tot elke prijs, ben ik in mijn activiteiten zo ver moeten gaan dat het duidelijk is dat hij vermoedt dat ik onder de invloed sta van de Tweede Foundation.'
Gendibal knikte, in de gegeven omstandigheden is dat onvermijdelijk, geloof ik. Zijn monomanie in dat opzicht zou hem zelfs de Tweede Foundation hebben laten zien als die er niet geweest was. We moeten daar gewoon rekening mee houden.'
'Spreker, als het absoluut noodzakelijk is dat Trevize blijft waar hij is tot u hem kunt bereiken, zou het de zaken vereenvoudigen als ik naar u toe kwam, u aan boord van mijn schip nam, en hierheen bracht. Dat zou nog geen dag kosten...'
'Nee, Waarnemer,' zei Gendibal op scherpe toon. 'Dat zul je niet doen. De mensen op Terminus weten waar je bent. Je hebt immers een hyper-verbinding aan boord die je niet kunt verwijderen, is het niet?'
'Ja, Spreker.'
'En als Terminus weet dat je op Sayshell geland bent, weet hun ambassadeur op Sayshell dat ook. Die ambassadeur weet tevens dat Trevize geland is. Jouw hyper-verbinding zal Terminus vertellen dat je vertrokken bent naar een bepaald punt op honderden parsecs afstand, en daarna weer terugkeerde. Hoeveel zullen de mensen op Terminus daaruit kunnen afleiden? Vergeet niet dat de Burgemeester van Terminus bepaald niet op haar achterhoofd is gevallen. Wij willen haar beslist niet alarmeren door haar geheimzinnige raadsels voor te schotelen. Wij willen niet dat ze een deel van haar vloot hierheen stuurt. De kansen daarop zijn toch al onaangenaam hoog...'
'Met respect, Spreker,' zei Compor. 'Waarom moeten wij een vloot vrezen als wij de commandant kunnen beïnvloeden?'
'Hoe weinig reden er ook is, er is altijd nog minder reden voor vrees als die vloot gewoon niet hier is. Jij blijft waar je bent, Waarnemer. Als ik arriveer zal ik bij jou aan boord komen en dan...'
'En dan, Spreker?'
'Wel, dan neem ik het over.'
49
Na de verbinding verbroken te hebben bleef Gendibal minutenlang zitten. Hij dacht na.
Tijdens zijn lange tocht naar Sayshell - noodzakelijkerwijs lang in dit schip dat zich totaal niet kon meten met de technisch veel geavanceerder produkten van de Eerste Foundation - had hij alle rapporten over Trevize grondig bestudeerd. Die rapporten hadden betrekking op een periode van bijna tien jaar.
Bezien als geheel en in het licht van de recente gebeurtenissen, lieten ze niet langer twijfel bestaan over het feit dat Trevize een uitstekende recruut voor de Tweede Foundation zou zijn geweest, als het beleid er sinds Palver niet op gericht was geweest af te blijven van degenen die op Terminus geboren waren.
Het was niet te zeggen hoeveel recruten van de hoogste kwaliteit in de loop van de eeuwen verloren waren gegaan voor de Tweede Foundation. Het was onmogelijk al die triljarden menselijke bewoners van de Melkweg stuk voor stuk te evalueren. Het was echter niet waarschijnlijk dat er iemand veelbelovender zou zijn dan Trevize en zeker was er niemand die zich op een zo vitale plek bevond.
Gendibal schudde lichtjes zijn hoofd. Trevize had nooit over het hoofd mogen worden gezien - geboren op Terminus of niet. En de complimenten voor Waarnemer Compor die dat had ingezien, al hadden de jaren hem toen al vervormd.
Natuurlijk was Trevize voor hen nu niet langer van nut. Hij was te oud om nog gevormd te kunnen worden, maar hij beschikte nog steeds over die aangeboren intuïtie, dat vermogen om een oplossing te raden op basis van volstrekt ontoereikende gegevens, en iets... iets...
De oude Shandess, die wel over zijn hoogtepunt heen was, maar toch Eerste Spreker en in het algemeen als zodanig ook goed was geweest, had daar iets in gezien, zelfs zonder de samenhangende gegevens en de redenering die Gendibal in de loop van deze reis had uitgewerkt. Trevize, zo had ook Shandess gedacht, was de sleutel tot deze crisis.
Waarom bevond Trevize zich nu op Sayshell? Wat was hij van plan? Waar was hij mee bezig?
En hij mocht niet betast worden! Daar was Gendibal vast van overtuigd. Totdat precies bekend was wat Trevizes rol inhield, zou het absoluut verkeerd zijn op enigerlei manier zijn geest te manipuleren. Waar de anti-Muildieren in het spel waren, wie of wat zij ook voorstelden, zou een verkeerde aanpak van Trevize (vooral van Trevize) kunnen leiden tot een totaal onvoorziene en explosieve ontwikkeling.
Hij voelde hoe een geest de zijne bijna betastte en wuifde deze verstrooid weg, alsof het een van de meer hinderlijke insecten van Trantor was zij het niet met de hand, maar met zijn geest. Onmiddellijk bespeurde hij een zekere gekwetstheid en keek op.
Sura Novi drukte haar handpalm tegen haar opgetrokken wenkbrauwen. 'Neem me niet kwalijk, Meester, ik plotseling overvallen door hoofdpijn.'
Gendibal toonde meteen spijt. 'Het spijt me, Novi. Ik dacht niet na. Of liever: ik dacht te intens na.' Hij suste direct en teder de gekwetste delen van haar geest.
Novi glimlachte en haar gezicht verhelderde plotseling. 'Het zijn zomaar voorbij, helemaal over. De aardige klank van uw woorden, Meester, doet mij veel goed.'
'Goed!' zei Gendibal. 'Is er iets mis? Waarom ben je hier?' Hij liet bewust na haar geest te doorzoeken om dat zelf vast te stellen. Hij ondervond steeds meer tegenzin om haar privacy te schenden.
Novi aarzelde. Zij boog lichtjes naar hem toe. ik zijn bezorgd. U was kijkend naar niets en makend geluiden en uw gezicht makend grimassen. Ik bleef hier, stijfstok, bevreesd u vervallen - ziek - en niet wetend wat te doen.'
'Het was niets, Novi. Je hoeft niet bang te zijn.' Hij gaf een geruststellend tikje op haar hand. 'Niets om bang te zijn. Begrijp je?'
Angst - of een andere sterke emotie - verstoorde en bedierf de symmetrie van haar geest enigszins. Hij had liever dat die kalm en vredig en gelukkig was, maar hij aarzelde bij de gedachte die toestand door invloed van buitenaf te forceren. Zij had gemeend dat de eerdere aanpassing het gevolg was van zijn sussende woorden en hij geloofde dat hij dat maar liever zo wilde laten.
'Novi,' zei hij, 'waarom noem ik je niet Sura?'
Zij keek hem aan met plotseling verdriet. 'O, Meester, wil dat niet doen!'
'Maar Rufirant deed het ook, op die dag dat wij elkaar ontmoetten. We kennen elkaar nu toch goed genoeg om...'
'Ik weet wel dat hij het deed, Meester. Het zijn zoals een man spreken tot een meisje dat hebben geen man, geen verloofde - dat niet compleet zijn. Dan je zeggen haar voorafgaande. Het zijn meer eervol voor mij als u zeggen "Novi" en ik trots zijn u dat zeggen. Ik nu geen man hebben, maar ik Meester hebben en blij zijn. Ik hopen u niet erg vinden "Novi" te zeggen.'
'Natuurlijk niet, Novi.'
Bij die woorden werd haar geest heerlijk symmetrisch en Gendibal was daar blij om. Te blij. Mocht hij daar wel zo blij om zijn?
Met een beetje schaamte herinnerde hij zich dat, naar verluidde, het Muildier precies op deze manier was verlokt door die vrouw van de Eerste Foundation, Bayta Darell, en dat niet tot zijn voordeel...
Nu was dit natuurlijk wel iets anders. Deze Toesvrouw was zijn verdediging tegen vreemde geesten en hij wilde dat zij dat doel zo effectief mogelijk zou dienen.
Nee, dat was niet waar... Zijn functie als Spreker zou in diskrediet raken als hij zijn eigen geest niet meer begreep of, erger nog, als hij die opzettelijk vervormde om de waarheid te ontlopen. De waarheid was dat het hem genoegen deed als zij kalm en vredig en gelukkig was uit eigen beweging, dus zonder zijn tussenkomst en dat het hem genoegen deed omdat zij hem genoegen deed. En daar is niets verkeerds aan, dacht hij, alsof hij zich moest verdedigen.
'Ga zitten, Novi,' zei hij.
Zij deed dat, maar zij balanceerde zorgvuldig op het randje van de zitting en zo ver weg als in de ruimte van het kamertje maar mogelijk was. Haar geest was gedrenkt in eerbied.
'Toen je me geluiden zag maken, Novi,' zei hij, 'was ik op klerkenmanier over lange afstand aan het spreken.'
Novi hield haar ogen neergeslagen en zei op droeve toon: 'Ik zien, Meester, dat er veel in het klerkenbestaan is dat ik niet ken en niet begrijp. Het zijn huizenhoog moeilijke kunsten. Ik mij schamen naar u gekomen te zijn om klark - klerk gemaakt te worden. Waarom, Meester, u mij niet hebben uitgelachen?'
'Het is geen schande iets te ambiëren, ook al ligt dat buiten je bereik,' zei Gendibal. 'Je bent nu te oud om nog een klerk van mijn type te kunnen worden, maar je bent nooit te oud om meer te leren dan je al weet en in staat te worden meer te doen dan je al kunt. Ik zal je het een en ander over dit schip leren. Tegen de tijd dat we onze bestemming bereiken, zul je er aardig wat verstand van hebben.'
Hij voelde zich opgelucht. Waarom niet? Hij deed opzettelijk afstand van de stereotiepe ideeën omtrent Toeslanders. Welke rechten had de heterogene bevolking van de Tweede Foundation trouwens om zich door zulke stereotypen te laten leiden? Hun eigen kinderen waren maar bij hoge uitzondering geschikt om zelf Tweede Foundationisten van hoog niveau te worden. De kinderen van Sprekers slaagden er bijna nooit in zelf Sprekers te worden. Er waren ooit drie generaties van Linguesters geweest, drie eeuwen geleden, maar steeds had het vermoeden bestaan dat de middelste Spreker van die rij er niet echt op zijn plaats was geweest. En als de zaken zo lagen, waar haalden de mensen van de Universiteit dan het recht vandaan zichzelf op een zo hoog voetstuk te plaatsen?
Hij zag Novi's ogen glinsteren en verheugde zich daarover.
Ze zei: 'Ik hard proberen alles te leren wat u zegt, Meester.'
'Daar ben ik van overtuigd,' zei hij en aarzelde toen. Het schoot hem te binnen dat hij in zijn gesprek met Compor op geen enkele manier te kennen had gegeven dat hij niet alleen was. Hij had geen toespeling gemaakt op zijn gezellin.
Een vrouw zou wellicht vanzelfsprekend worden geacht. Compor zou in elk geval niet al te zeer verbaasd zijn. Maar een Toesvrouw?
Een ogenblik kreeg het stereotiepe idee over Toeslanders toch weer de overhand, al verzette Gendibal zich daartegen: hij was blij dat Compor nooit op Trantor was geweest en dus Novi niet zou herkennen als een Toesvrouw.
Hij zette die gedachte van zich af. Het deed er niet toe of Compor het wist of niet wist - of wie dan ook. Gendibal was een Spreker van de Tweede Foundation en binnen de grenzen van het Seldon Plan kon hij doen wat hem goeddunkte. Niemand kon zich daarmee bemoeien.
Novi zei: 'Als wij onze bestemming bereikt hebben, Meester, zullen wij dan uit elkaar gaan?'
Hij keek haar aan en zei met wellicht iets meer nadruk dan hij eigenlijk bedoelde: 'We zullen niet gescheiden worden, Novi.'
En de Toesvrouw glimlachte verlegen en, bij alle sterren, ze zag er als zo maar een gewone vrouw uit...