34
Hari Seldon en Dors Venabili verlieten het Universiteitsterrein om 0300. Seldon besefte dat Dors de leider moest zijn. Ze kende Trantor beter dan hij - twee jaar beter. Ze was duidelijk een goede vriend van Hummin (hoe goed? de vraag bleef hem lastigvallen) en ze begreep diens instructies.
Ze waren beiden gehuld in wijde mantels met nauwsluitende capuchons. Dat was een paar jaar geleden een korte modegril geweest aan de Universiteit (en onder jonge intellectuelen in het algemeen), en hoewel de kleren nu misschien de lachlust zouden opwekken, was een gelukkige bijkomstigheid dat ze zich er goed in konden verschuilen en dat ze hen onherkenbaar maakten... tenminste voor terloopse blikken.
Hummin had gezegd: 'Het is mogelijk dat wat er in de Bovenlaag gebeurd is een volkomen onschuldig incident was, en dat er geen agenten achter je aan zitten, Seldon, maar laten we ons op het ergste voorbereiden.'
Seldon had bezorgd gevraagd: 'Ga je niet met ons mee?'
'Ik zou het graag willen,' zei Hummin, 'maar ik moet zo kort mogelijk wegblijven van mijn werk, als ik niet zelf een doelwit wil worden. Begrijp je?'
Seldon zuchtte. Hij begreep het.
Ze namen de express. Aan boord gingen ze zo ver mogelijk bij de andere reizigers vandaan zitten. (Seldon vroeg zich af waarom iemand op dit tijdstip in de express zat... en bedacht toen dat dat een geluk was, anders zouden hij en Dors veel te veel opvallen.)
Seldon begon het eindeloze panorama te bekijken dat zich buiten het raam ontrolde, terwijl de eindeloze rij wagens langs de eindeloze monorail gleed over een eindeloos elektromagnetisch veld.
De express passeerde rij na rij wooneenheden, enkele heel hoog, maar sommige, voor zover hij wist, ontzettend diep. Maar toch, als tientallen miljoenen vierkante kilometers een verstedelijkt geheel vormden, hadden zelfs veertig miljard mensen geen heel hoge of heel dicht op elkaar gebouwde structuren nodig. Ze kwamen inderdaad langs open stukken, in de meeste waarvan gewassen leken te groeien. Sommige stukken boden een duidelijk parkachtig aanzicht. Verder waren er talrijke bouwwerken die hij niet thuis kon brengen. Waren het fabrieken? Kantoren? Wie zou het zeggen? Een grote kale cilinder deed hem aan een watertank denken. Tenslotte moest Trantor toch een zoetwatervoorraad hebben. Sluisden ze het uit de Bovenlaag, om het op te slaan nadat ze het gefilterd en behandeld hadden? Zoiets zouden ze ongetwijfeld doen.
Seldon kreeg echter niet lang de tijd om het uitzicht te bestuderen.
Dors mompelde: 'Hier moeten we er ongeveer uit.' Ze stond op en haar sterke vingers grepen zijn arm.
Op het perron bestudeerde Dors de richtingborden. Er was een ware wildgroei aan borden, maar geen van alle waren ze opvallend. Seldons hart zonk in z'n schoenen. De meeste borden bestonden uit afbeeldingen en afkortingen, die ongetwijfeld begrijpelijk waren voor geboren Trantorianen, maar hem totaal vreemd voorkwamen.
'Deze kant op,' zei Dors.
'Welke kant? Hoe weet je dat?'
'Zie je dat? Twee vleugels en een pijl.'
'Twee vleugels? O.' Hij had gedacht dat het een omgekeerde letter 'w' was, breeduit en ondiep, maar hij kon er inderdaad nog net de gestileerde vleugels van een vogel in zien.
'Waarom gebruiken ze geen woorden?'
'Omdat woorden op iedere wereld anders zijn. Wat hier een "luchtstraaljager" is, is misschien een "vlucht" op Cinna of een "val" op andere werelden. De twee vleugels en een pijl zijn een Galactisch symbool voor een luchtvoertuig en het symbool wordt overal begrepen. Gebruiken jullie ze niet op Helicon?'
'Niet zo veel. Helicon is een tamelijk homogene wereld, cultureel gezien, en we hebben de neiging ons nogal vast te klampen aan onze eigen manieren, omdat we door onze buren overschaduwd worden.'
'Zie je wel?' zei Dors. 'Daar kan je psychohistorie bij van pas komen. Je zou kunnen aantonen dat zelfs met verschillende dialecten het gebruik van vaste symbolen, over de hele Galaxis, een verenigende kracht is.'
'Dat zal weinig helpen.' Hij volgde haar door lege, spaarzaam verlichte steegjes en een deel van zijn hersens vroeg zich af wat het misdaadcijfer op Trantor was, en of er in dit gebied veel criminelen rondliepen. 'Je kunt een miljard regels hebben, elk over een enkel verschijnsel, en daar kun je geen generalisaties uit afleiden. Dat is wat bedoeld wordt als er gezegd wordt dat een systeem alleen maar geïnterpreteerd kan worden door een model, dat net zo ingewikkeld is als het systeem zelf. Dors, gaan we verder met een luchtstraaljager?'
Ze stond stil en draaide zich om, om hem met een geamuseerde blik aan te kijken. 'Als we de symbolen voor luchtstraaljagers volgen, denk je dan dat ik een golfbaan probeer te vinden? Je bent toch niet bang voor luchtstraaljagers, zoals veel Trantorianen?'
'Nee nee. We vliegen vrijelijk rond op Helicon en ik maak regelmatig gebruik van luchtstraaljagers. Ik vraag het alleen maar omdat Hummin commercieel luchtverkeer omzeilde toen we naar de Universiteit kwamen, omdat hij dacht dat we anders een te duidelijk spoor zouden achterlaten.'
'Dat was omdat ze toen wisten waar je zat, Hari, en al achter je aan zaten. Nu weten ze misschien niet meer waar je bent en we gebruiken een obscuur luchthaventje en een privé-luchtstraaljager.'
'En wie speelt er voor piloot?'
'Een vriend van Hummin, neem ik aan.'
'Kunnen we die vertrouwen, denk je?'
'Als het een vriend van Hummin is zeker.'
'Je hebt Hummin wel erg hoog zitten, hè?' Seldon zei het met iets van onvrede in zijn stem.
'En terecht,' zei Dors zonder enige schroom. 'Hij is de beste die er is.'
Seldons onvrede werd er niet minder op.
'Daar is de luchtstraaljager,' zei Dors.
Het was een klein exemplaar met vreemd gevormde vleugels. Ernaast stond een kleine man, gehuld in de bekende, in het oog springende Trantoriaanse kleuren.
'Wij zijn psycho,' zei Dors.
'En ik ben historie,' zei de piloot.
Ze volgden hem aan boord van de luchtstraaljager. Seldon vroeg: 'Wie heeft die wachtwoorden verzonnen?'
'Hummin,' zei Dors.
Seldon proestte het uit. 'Ik had niet verwacht dat Hummin gevoel voor humor zou hebben. Hij is zo plechtig.'
Dors glimlachte.