door
Judith Arnold
Riverbend
moest toch
wel het saaiste stadje ter wereld zijn, dacht Tony
Viera.
Maar dat was vóór hij Diane
Ellis
ontmoette Op het moment dat Tony Viera
tegen een
vlaggenmast leunde, drong het pas goed tot hem door wat voor een
afgelegen gat Riverbend,
in Indiana,
eigenlijk was.
Hij stond in de schaduw van het gerechtsgebouw aan het dorpsplein, zijn blik strak gericht op de apotheek aan de overkant. Zo meteen zou hij een beleefdheidsbezoekje gaan afleggen aan het politiebureau om de agenten uit te leggen wat de reden was van zijn komst naar Riverbend. Eerst wilde hij zich echter een beetje oriënteren op het plaatsje.
Wat een uithoek!
Niet dat er helemaal niets was. De schone voorjaarslucht, het kleine beetje verkeer, de strakblauwe hemel - voor Tony was het bijna een buitenaards landschap. Als rasechte New Yorker was hij gewend aan luchtvervuiling, voorbij razende bussen, jachtige voetgangers, kortom aan alles wat bijdroeg aan de dynamiek van het stadsleven. Hier was het ongekend rustig.
Peter Linnett bevond zich in Riverbend, hoogstwaarschijnlijk in de apotheek. Tonys baas had hem opgedragen naar de jongen op zoek te gaan en hem, indien nodig, naar New York terug te brengen. Dit alles hoefde niet meer dan een dag in beslag te nemen. Dat was maar goed ook, want Tony voelde er niets voor om langer dan nodig was in dit slaperige stadje door te brengen.
De deur van de apotheek ging open. Hij deed een stap naar voren. Een golf van energie stroomde door hem heen. Niet dat hij verwachtte dat Peter naar buiten zou komen en recht in zijn armen zou lopen, maar als inspecteur van politie was hij nu eenmaal altijd op zijn hoede.
De persoon die naar buiten kwam was echter niet Peter, tenzij hij onlangs een geslachtsverandering had ondergaan. Het bleek een jonge vrouw te zijn, gekleed in een kraakheldere bloes en een lange broek. Ze was lang en slank. Bruin haar omlijstte het hartvormige gelaat, en ze had een grappige, roze mond. In haar grote, lichtbruine ogen viel een afwezige blik te bespeuren. Ze droeg een canvas tas met rits, het soort tas dat winkeliers gewoonlijk gebruikten om geld naar de bank te brengen. Terwijl ze de deur openhield, riep ze iets over haar schouder naar binnen.
Vast een bediende, dacht Tony. Als ze voor de vader van Peter Linnett werkte, kende ze de jongen wellicht ook.
Omdat het zo stil was, kon hij haar vrolijke lach goed horen. Met haar gezicht half naar de apotheek gewend, liep ze hoofdschuddend en nog steeds lachend tussen twee geparkeerde autos door de straat op.
De witte bestelbus, waarop in grote letters de naam Sterling Hardware & Building Supply was geschilderd, had ze duidelijk niet opgemerkt. Hoewel hij niet snel reed, leek een ramp bijna onvermijdelijk. De bestuurder van de bestelbus kon de vrouw onmogelijk zien aankomen tussen de geparkeerde autos, terwijl zij nog steeds liep te grinniken om hetgeen de persoon binnen tegen haar had gezegd.
"Nee!" brulde Tony luidkeels, en hij rende de straat over.
Te laat. Er klonk een doffe klap toen de vrouw tegen de zijkant van de bumper botste en op het asfalt viel. Daar bleef ze stil liggen.
Doodstil...
Tegen de tijd dat Tony bij de vrouw was aangekomen, zat ze al rechtop. Ze veegde haar handpalmen schoon, waarna ze één hand zeer zorgvuldig bekeek. Er zat een lange schaafwond op die hevig bloedde. "Er is niets aan de hand," zei ze tegen de bestuurder van de bestelbus. "Echt, Mitch. Alles is in orde."
"Het spijt me," zei de man, die verre van gerustgesteld klonk. "De zon scheen in mijn gezicht en plotseling kwam jij tussen die autos vandaan -"
"Ik meen het echt, Mitch," viel ze hem in de rede. "Er is niets met me aan de hand."
Tony kon zijn oren niet geloven. Waarom pleitte ze de bestuurder vrij? In New York City zou ze met haar advocaat hebben gedreigd. Ze zou jammeren dat haar nek pijn deed, haar rug, haar been, en hem vragen of hij goed verzekerd was. In ieder geval zou ze nooit zeggen dat ze in orde was.
"Niet bewegen," beval hij haar, toen ze haar benen optrok en stukjes gruis van haar knieën begon te vegen. "Misschien heb je wel wat gebroken."
"Daar dacht ik ook aan," viel de bestuurder hem bij. Samen met Tony knielde hij naast haar neer. "Heb je pijn aan je hoofd, Diane? Zie je alles duidelijk?"
"Als je maar niet beweegt," herhaalde Tony.
"Doe me een lol, zeg!" Ze begon te lachen; een zoet muzikaal geluid, dat net zo onwerkelijk leek als de rest van dit provinciestadje. "Schei uit met me te betuttelen. Het is maar een schrammetje."
Ze toonde haar handpalm, die tot aan haar pols was opengehaald. Tony haalde zijn zakdoek tevoorschijn en wond die om haar hand. Thuis waren agenten altijd zeer voorzichtig met open wonden. Zij zag er echter zeer gezond uit, en bovendien was hij nu niet thuis.
"Ik voel me afschuwelijk," mompelde de bestuurder.
"Echt, Mitch. Het was mijn eigen schuld. Waar is mijn geldtas gebleven?"
"Hier," zei Mitch, die de tas van de grond raapte. "Laten we dit maar even melden op het politiebureau."
"Wat valt er te melden? Dat ik tegen jouw busje op ben gelopen, mijn evenwicht heb verloren en een schrammetje heb opgelopen? Ik schaam me dood. Laten we er alsjeblieft de politie niet mee lastig vallen."
Maar daar is de politie juist voor, wilde Tony inbrengen, alhoewel hij moest toegeven dat in New York geen enkele agent aan zoiets aandacht zou schenken. Daar hadden ze het zo druk met echte verkeersongevallen en zware misdaad, dat ze zich niet druk maakten om een vrouw die alleen wat gaas en verband nodig had.
Eigenlijk zou hij zijn tijd ook niet aan haar moeten verspillen. Per slot van rekening was hij hier voor een zaak, en hij mocht zich niet laten afleiden door een aantrekkelijke vrouw met een bloedende hand.
"Ik breng je even naar dokter Bennett," drong de bestuurder aan.
"Dat is nergens voor nodig. Ik maak dit binnen zelf wel schoon," zei ze, gebarend naar de apotheek. Terwijl ze haar duim over de witte zakdoek om haar hand wreef, keek ze Tony aan.
"Je moet naar een dokter," benadrukte hij. Zijn stem werd onverwacht hees.
"Dokter Bennett moet je echt onderzoeken," viel de bestuurder hem bij. "Ik voel me toch wel schuldig."
"Misschien kun je beter aangifte gaan doen bij de politie," stelde Tony aan hem voor. "Dan breng ik haar wel naar de dokter." Daarna kon hij weer aan het werk gaan.
"Laat de politie maar zitten," wierp de vrouw tegen. "Doe me een lol, Mitch, en breng die geldtas terug naar Stan. Zeg maar dat ik later wel naar de bank ga." Opnieuw keek ze Tony aan. Ze slaakte een lichte zucht, terwijl ze haar hand stevig op zijn zakdoek drukte. "Wil je me echt naar de dokter brengen?"
Eigenlijk wilde hij dat juist niet. Liever wilde hij helemaal geen aandacht aan haar schenken, maar op de een of andere manier kon hij het niet laten. "Ja, hoor."
"Mooi. Zullen we dan gaan?"
Gemengde gevoelens maakten zich van hem meester. Aan de ene kant was er opluchting, en aan de andere kant spijt, maar er was ook de zekerheid dat hij iets najoeg, wat hij beter kon laten rusten.
Haar lippen vormden zich tot een flauwe glimlach. Op dat moment besefte hij dat hij het na moest jagen, wat het ook was en hoe verkeerd het ook was...
Gewoonlijk stapte Diane niet bij een vreemde man in de auto. Ze mocht dan wel gedachteloos tegen de bestelbus van Mitch Sterling aanlopen, maar een domoor was ze niet.
Deze man was echter anders. Zijn gedrag, zijn accent, de manier waarop hij liep, de lange atletische benen die zijn spijkerbroek vormgaven, en het versleten leren jack dat om zijn brede schouders spande - hij leek in niets op de mannen die ze tot dusver had ontmoet.
Bovendien, een totale vreemde was hij niet meer. Per slot van rekening had hij zijn naam genoemd.
"Tony Viera," fluisterde ze, terwijl ze elke letter over haar tong liet rollen.
Op het moment dat hij de auto uit de parkeerhaven reed, wierp hij haar een zijdelingse blik toe. "Wat is er?"
"Wat een leuke naam."
"Diane Ellis is ook een leuke naam," reageerde hij.
Ook al was het een vreselijk saaie naam, ze waardeerde zijn leugentje. "Bij de kruising moet je rechtsaf," merkte ze op. "De praktijk van dokter Bennett is een paar straten verderop."
Na een korte pauze vroeg hij: "Werk je in de apotheek?"
"Ja, ik ben apothekeres," antwoordde ze.
"Echt waar? Is de apotheek van jou?"
Ze schudde haar hoofd. "Stan Linnett is de eigenaar. Binnenkort gaat hij met pensioen, en hij wil dat ik de zaak van hem overneem. Daar moet ik nog even over nadenken. Het liefst wil hij dat zijn zoon de zaak gaat runnen, maar Peter is niet in farmacie geïnteresseerd."
Opnieuw keek Tony haar van opzij aan, deze keer echter zeer intens. "Wat doet die Peter?" vroeg hij.
Waarom hij zo geïnteresseerd was in het reilen en zeilen van de apotheek van Riverbend, verbaasde haar. "Een paar maanden geleden is hij hier teruggekomen. Hij heeft in New York City gewoond - jouw buurt dus." Tony had haar verteld dat hij daar woonde, maar dat hij beroepsmatig in Riverbend was. Dat had haar nieuwsgierigheid opgewekt. "Momenteel helpt hij een handje mee in de zaak. Het is een schat."
"O, ja?"
"Hij is als een broer voor me." Soms wilde ze zelfs dat hij meer dan een broer voor haar was. Ze was dol op Stan, dol op de apotheek, én dol op Peter. Sinds hun kinderjaren waren ze al dik bevriend met elkaar. Ze hoopte dat ze uiteindelijk verliefd op elkaar zouden worden, want Riverbend was zeer dun bezaaid met begeerlijke vrijgezellen. Bovendien gaf ze echt veel om Peter. Toch had ze bij hem nooit hetzelfde gevoel gehad als ze nu had bij...
Tony Viera. Een man die ze niet eens kende. Haar hart bonsde hevig, nu ze naast hem in zijn huurauto zat. Zijn donkere, doordringende blik, zijn slanke handen, en zijn licht schorre stem maakten iets in haar los. Iets opwindends, maar ook iets gevaarlijks.
"Daar is het," zei ze, wijzend naar het gebouw.
Hij reed de oprit op naar het parkeerterrein achter het pand en zette de motor af. Voordat ze de kans kreeg om zelf het portier te openen, had hij zijn hand al op haar schouder gelegd. "Blijf zitten," zei hij. "Ik help je bij het uitstappen."
Daar had ze zijn hulp heus niet bij nodig. Ze had slechts een geschaafde hand en een pijnlijke knie. Toch bleef ze zitten. Zijn aanraking voelde ze door haar hele lichaam. Er kwam een waas voor haar ogen, en ze werd licht in haar hoofd.
De duizeligheid was ongetwijfeld het gevolg van de aanrijding. Dat de aarde leek over te hellen wanneer Tony haar aankeek, dat haar ademhaling versnelde, en dat de zachte druk van zijn vingers op haar schouder een grotere uitwerking op haar had dan de botsing met de bestelbus van Mitch, bewees eens te meer dat ze van slag was door de aanrijding.
Tonys hulp had ze helemaal niet nodig. Ze kon heel goed voor zichzelf zorgen. Behalve een lichte versuftheid en schrammetje, mankeerde ze helemaal niets. Waarom wilde ze dan toch dat hij bij haar bleef?
Nog geen uur later bevond Tony zich met Diane in de apotheek. Haar hand en pols waren met wit gaas verbonden. Ze was zo opgewekt, dat hij nauwelijks kon geloven dat ze s morgens door een bestelbus was aangereden.
Opnieuw verbaasde hij zich over dit uitermate vreemde stadje. Niet alleen het stadje zelf was onwerkelijk, ook de bewoners waren vreemde wezens. Na een verkeersongeval deden ze alsof er niets was gebeurd; ze wilden geen medelijden, geen speciale behandeling en geen financiële schadeloosstelling.
Of was het alleen Diane? Misschien had zij wel iets bijzonders.
Ze was de apotheek nog niet binnen, of ze werd bestormd door de vrouw achter de kassa, de grijsharige man achter de geneesmiddelentoonbank, en een blonde, jongere versie van de grijsharige man. Allen wilden ze weten hoe het met haar ging. Haar sprankelende lach steeg hoog boven hun geschreeuw uit. "Met mij is niets aan de hand!" stelde ze hen gerust. "Dr. Bennett heeft me van top tot teen onderzocht. Heeft iemand Mitch nog gesproken? Hoe is het met hem?"
"Wat zou er met hem moeten zijn?" riep de kassajuffrouw verontwaardigd. "Hij is niet aangereden door een bestelbus."
"Maar wel door een voetganger. Ik heb hem geraakt. Nietwaar, Tony?" Ze richtte haar heldere blik op hem.
Ook de anderen keken hem aan. "Je hebt zijn bus inderdaad geraakt," bevestigde hij. "Alleen... die bestelbus is van staal, en jij bent van vlees en bloed. Volgens mij heb jij meer schade opgelopen dan die bus."
"Ik heb nauwelijks schade opgelopen. Trouwens, dit is Tony Viera," zo stelde ze hem aan de anderen voor. "Tony, dit is Millie," zei ze, gebarend naar de vrouw. "Dit is Stan, mijn baas -" ze wees naar de grijsharige man "- en dit is Peter. Zeg Peter, Tony komt uit jouw oude woonplaats, New York City."
Inmiddels had Tony de blonde jongen al bestempeld als Peter Linnett. Evenals Diane was hij halverwege de twintig. Hij was wat aan de magere kant, en hij zag er bedrieglijk onschuldig uit. Tony durfde er wat om te verwedden dat Diane en de rest niet zouden geloven wat de knul zich op de hals had gehaald in zijn zogenaamde oude woonplaats. Maar na negen dienstjaren bij de NYPD verbaasde hij zich überhaupt nergens meer over. Behalve dan over het feit dat een vrouw geen schadevergoeding eiste van degene die haar had aangereden.
"Je bent toch niet van plan om vandaag nog te komen werken," zei Stan waarschuwend tegen Diane, nadat iedereen elkaar de hand had geschud. "De rest van de dag neem je vrij."
"Ik mankeer niets."
"Gun jezelf vandaag wat rust. Wie weet doen er zich in de loop van de dag nog vreemde klachten voor. Heeft Julian nog pijnstillers voorgeschreven?"
"Ik heb helemaal geen pijn. Hij heeft me Ibuprofen aangeraden, mocht het nodig zijn."
"In ieder geval werk je vandaag niet," zei Stan vastberaden. "Ik geef je een dag betaald verlof. Je zou wel gek zijn als je zon aanbod afslaat."
Diane dacht even na, en keek vervolgens naar Tony. "Gek ben ik niet, dus ik neem vandaag vrij. Maar laat me dan wel het geld naar de bank brengen."
"Dat heeft Peter al geregeld. Hup, wegwezen nu. En doe het rustig aan, alsjeblieft. Als je merkt dat er iets niet in orde is, ga dan onmiddellijk terug naar Julian Bennett."
Diane draaide zich om en liep grijnzend naar de deur. Halverwege bleef ze stilstaan en keek opnieuw naar Tony. Haar ogen smeekten hem bijna met haar mee te gaan.
Peter Linnett was binnen handbereik. Tony zou hem nu kunnen ondervragen om vast te kunnen stellen of hij hem direct mee zou nemen naar New York, of dat hij hem voorlopig in Riverbend zou achterlaten, in afwachting van de rechtszaak. Tenslotte was hij daarvoor naar Riverbend gekomen.
Maar om de een of andere maffe reden ging hij liever met Diane Ellis genieten van een zonnige dag in Riverbend, dan dat hij zijn taak vervulde. Wat er met Linnett zou gebeuren wist hij wel, maar hij had geen idee wat er met Diane kon gebeuren. En dat wilde hij dolgraag te weten komen.
Het was maar goed ook dat hij haar naar buiten was gevolgd. Zodra de felle zon haar gezicht bescheen, begon ze te wankelen. Ze bracht haar verbonden hand naar haar voorhoofd, voordat ze langzaam maar gracieus flauwviel.
Diane voelde iemands armen om haar heen. Iets zien kon ze niet. Het enige waarvan ze zich bewust was, waren die sterke, veilige armen - de ene tegen haar schouders en de andere onder haar knieholten - en zijn stevige, warme borst tegen de zijkant van haar lichaam.
"Niet doen," fluisterde ze.
"Wat niet?"
Tonys mond was zo dicht bij de hare, dat ze zijn warme adem langs haar wang voelde strijken. "Breng me niet naar de apotheek."
"Nee, ik zet je op deze bank neer," zei hij. Prompt voelde ze de harde planken van de bank tegen haar bips en rug. "Doe nu je ogen maar open."
Langzaam opende ze haar ogen. Het ruige, ongeschoren gelaat van Tony tekende zich flauw af.
"Nu duw ik je hoofd tussen je knieën," kondigde hij aan.
"Nee, ik -"
Hij plaatste zijn vlakke hand in haar nek en drukte haar hoofd naar beneden. Niet in staat zich te verzetten, boog ze voorover en liet haar hoofd zakken. Langzaam maar zeker kwam haar gezichtsvermogen terug, en het gebons in haar hoofd nam geleidelijk af.
Toen ze eenmaal de loszittende stenen van het trottoir kon onderscheiden, probeerde ze voorzichtig haar hoofd weer op te tillen.
Met tegenzin liet hij haar begaan. Hij liet zijn hand nog even op haar nek rusten en streelde nog snel even haar haren, voordat hij haar eindelijk losliet.
"Breng me niet naar de apotheek," verzocht ze hem nogmaals. "Ze sturen me vast en zeker terug naar dokter Bennett."
"Misschien zou je dat ook beter kunnen doen."
"Welnee. Ik werd gewoon even duizelig. Dat is allang weer over." Ze keek hem strak aan, in de hoop hem ervan te overtuigen dat alles in orde was. Of het nu Stan, Millie of Peter was, ze wilde door niemand betutteld worden. Ook niet door Tony Viera. Ze ging prat op haar onafhankelijkheid, ook al had haar vriendin Nora haar dikwijls gewaarschuwd dat ze daarmee mannen afschrok.
Alsof er in Riverbend zoveel mannen waren om af te schrikken. In dit rustige stadje viel bepaald niet veel te beleven. Ofschoon Diane niet echt een uitgaanstype was, moest ze toegeven dat ze zich minder onafhankelijk zou gedragen als er meer vrijgezellen van haar leeftijd in de buurt zouden wonen.
De vraag was natuurlijk of dat enig verschil zou maken. Bovendien kon ze slecht acteren. Ze was nu eenmaal wie ze was, en Riverbend was wat het was.
Ze ademde een paar keer diep in en uit. Tonys kin ging omhoog en omlaag, alsof hij haar ademhaling controleerde. "Alles is in orde, hoor."
"Je houdt er niet van om geholpen te worden, of wel?"
"Niet als het niet nodig is."
"Je kunt nu beter niet alleen zijn," raadde hij haar aan.
Om hem gerust te stellen, zei ze grijnzend: "Zal ik een oppas inhuren?"
"Geen slecht idee," reageerde hij nonchalant.
Even kreeg ze de neiging om hém in te huren. Maar hij moest aan het werk. Bovendien was hij een volslagen vreemde, een goede Samaritaan, wiens tijd ze al te veel in beslag had genomen. "Ik vraag Peter wel om me gezelschap te houden," zei ze, zich er terdege van bewust dat Peter slechts tweede keus was.
"Ik blijf bij je," zei Tony resoluut. "In ieder geval totdat ik zeker weet dat je niet opnieuw onderuit gaat."
Vertrouwde hij haar soms niet aan Peter toe? Of zou hij werkelijk meer tijd met haar door willen brengen? Zou hij hetzelfde hebben gevoeld als zij, toen hun blikken elkaar kruisten?
"Je moet naar huis en het rustig aan doen," ging hij verder. "Ik breng je wel."
"Dat meen je toch niet serieus, zeker? Ik heb zojuist een vrije dag gekregen. Die ga ik echt niet thuis doorbrengen, hoor! Zullen we gaan picknicken bij de rivier? Het is een schitterende dag."
Hij stond perplex. "Je bent de dag begonnen met een aanrijding. Wat is daar zo schitterend aan?"
"Ik ben gevallen, maar ook weer opgestaan. Dat is toch schitterend?"
Aandachtig nam hij haar op. "En als je opnieuw flauwvalt?"
"Dan ben jij er," zei ze. "Je vangt me toch wel op, of niet soms?" vroeg ze weifelend.
Besluiteloos keek hij haar aan. Hij voelde zich enigszins in de val gelokt. Alsof hij haar blik niet langer kon verdragen, wendde hij zijn gezicht af en keek naar het provinciehuis aan de overkant van de straat. Zijn ogen knipperden tegen het felle zonlicht. "Nog wel," zei hij met een diepe zucht. "Nu ben ik er nog."
Daarna zou hij vertrekken, dacht ze. Het deed haar pijn. Mannen zoals Tony bleven niet in Riverbend. Die verdwenen uit haar leven. Daarom had ze geleerd op eigen benen te staan, om te voorkomen dat ze zou vallen.
De herinnering aan Tonys armen om haar heen, deed haar beseffen dat ze in feite al aan het vallen was. Het was maar goed dat hij niet lang in Riverbend zou blijven.
Ze mocht niet voor hem vallen.
Tony reed haar naar huis. Ze verontschuldigde zich ervoor dat het zo klein was, maar het bleek wel drie keer zo groot te zijn als zijn appartement in New York. Hij durfde er iets om te verwedden dat haar huur hoogstens een derde bedroeg van wat hij aan huur moest betalen. Even overwoog hij om haar erop te wijzen dat het onverstandig was om vreemde mannen mee naar huis te nemen, maar bij nader inzien zag hij daarvan af. Op de een of andere manier leek het hier volstrekt normaal om iemand blindelings te vertrouwen.
Bovendien kon ze beter hem vertrouwen dan Peter Linnett.
Leunend tegen het aanrecht, sloeg hij haar gade. Nadat ze een paar broodjes tonijn had klaargemaakt en die, samen met een paar appels en twee flesjes ijsthee, in een zak had gedaan, haalde ze uit een kast een oude deken tevoorschijn. Stralend keek ze hem aan. "Zo, nu kunnen we gaan," zei ze. Haar bewegingen leken volkomen in balans, en ze liep met vaste tred. Mocht ze weer flauwvallen, dan zou hij haar onmiddellijk naar de dokter brengen, protesterend of niet.
En dan zou hij maken dat hij wegkwam. Het was dom van hem geweest om bij haar te blijven. Niet alleen omdat hij haar niet wilde toevertrouwen aan die nietsnut van een Peter, maar omdat hij haar steeds meer...
Hij brak die gedachte snel af. Ze was een vrijgezelle vrouw die in een of ander gehucht woonde en ervan droomde de lokale apotheek te gaan runnen. Na de lunch zou hij zijn zaken verder afhandelen. Zodra dat was geregeld, hoefde hij niet langer bang te zijn dat ze Peter nog zou vertrouwen.
Ze reden naar Riverside Park, dat direct aan de rivier lag. Het gras was nog jong. De bladknoppen aan de bomen stonden op springen. Niet ver van de plek waar Diane de deken had uitgespreid, was een vrouw met twee kleine kinderen met een bal aan het spelen. De vrolijk gekleurde bal was zo groot, dat de kinderen hun armen wijd moesten spreiden om hem te kunnen vangen. Gillend van het lachen renden ze over het grasveld.
Het spiegelende water van de rivier rook naar het voorjaar. Tonys gedachten dwaalden af naar de rivieren die Manhattan omsloten. Talloze bruggen, waarover dagelijks miljoenen autos de stad in en uit raasden, overspanden het grauwgrijze water. In heel New York was er geen plek zo vredig als deze te vinden.
"Smaakt het broodje?" vroeg ze.
"Lekker." Kennelijk verwachtte ze dat hij iets meer zou zeggen. "Wat is het hier rustig," voegde hij eraan toe.
"Ik ben nog nooit in New York geweest, maar volgens Peter is het daar dag en nacht rumoerig. Om twee uur s nachts kon hij nog het verkeer onder zijn raam voorbij horen razen, en er was constant het geluid van loeiende sirenes en schreeuwende mensen."
"Je raakt gewend aan de herrie," legde Tony uit.
"Peter kon er niet aan wennen."
"Volgens mij zal ik nooit kunnen wennen aan deze stilte." Hij nam een laatste hap van zijn broodje.
"Ik vind het rustgevend," zei ze melancholiek.
"Heb je ooit ergens anders gewoond?"
"Ja, tijdens mijn studie. Na mijn afstuderen wilde ik niet terugkeren naar Riverbend. Stan bood me echter een vakantiebaan aan. Eenmaal hier, vertelde hij me dat hij over een paar jaar met pensioen zou gaan en dat er dan een farmaceut nodig was." Glimlachend haalde ze haar schouders op. "Er valt eigenlijk niets over te zeggen. Ik voel me hier thuis."
Voor Tony was het onbegrijpelijk dat een jonge, aantrekkelijke vrouw zich hier wilde begraven. "Wat doe je tijdens de weekeinden?" vroeg hij.
Ze begon te lachen. Het was duidelijk waar hij met zijn vraag heen wilde. "Riverbend is bepaald geen wereldstad," gaf ze toe, "maar ik heb hier mijn vrienden. Op een goede dag ontmoet ik iemand met wie ik ga trouwen. Het is een ideale omgeving voor kinderen."
Hoewel het gesprek erg persoonlijk dreigde te worden, vroeg hij toch door. "Wil je dat zo graag? Een gezin stichten?"
"Ik wil niets liever," antwoordde ze vol hartstocht.
De buurt waar hij in Manhattan woonde was volstrekt ongeschikt voor kinderen. De lucht was vervuild, het was er onveilig, en er waren geen parken zoals hier om vrijuit te kunnen spelen. Helaas was hij een gezworen stadsmens. Mocht hij ooit een gezin stichten, dan zou dat volgens hem nooit in een plaats als Riverbend zijn.
Hoe dan ook, hij was niet van plan om een gezin te stichten. Hij was vrijgezel. Inspecteur van politie. Niet bepaald het huisje-boompje-beestje type.
"Wat voor werk doe je?" vroeg ze.
Om tijd te rekken, pakte hij een appel uit de zak en nam er een hap van. Als hij het zou zeggen, dan zou ze natuurlijk willen weten wat hij hier kwam doen. Als hij vervolgens zou zeggen dat hij een onderzoek instelde naar haar goede vriend Peter, zou ze een hekel aan hem krijgen. Ook al deed hij gewoon zijn werk, en al was het niet zijn schuld dat de knul zichzelf in de nesten had gewerkt. Maar toch...
Hij wilde niet dat Diane een hekel aan hem zou krijgen. Nog niet in ieder geval.
"Ik ben beveiligingsbeambte." Dit was ten minste niet helemaal gelogen.
"Beveiligingsbeambte?" Haar ogen werden groot van verbazing. "Wat houdt dat in?"
"Mensen beveiligen tegen onveilige situaties."
"Zoals tegen rijdende voertuigen aanlopen, bijvoorbeeld?" vroeg ze lachend. "Waar was je, toen ik je nodig had?"
"Ik was er," mompelde hij. "Alleen kwam ik te laat om je te redden." Wilde hij haar eigenlijk wel redden? Aan de ene kant was zij zijn verbinding met Peter, en aan de andere kant wilde hij dat ze zich net zo makkelijk voor hem zou openstellen als ze haar huis had opengesteld.
Alleen al het feit dat hij bij haar was, was een bedreiging voor haar veiligheid. Hij vroeg zich af of ze zich daarvan bewust was.
Hij vroeg zich af of ze het wist en of het haar iets kon schelen.
Hij vroeg zich af wat ze zou doen als hij haar kuste...
Even dacht Diane dat Tony haar wilde kussen. Hij liet zijn blik op haar mond rusten. Ze hield haar adem in toen hij naar haar toe boog en zijn hand naar haar wang bracht.
Het enige wat hij echter deed, was een losse haarlok achter haar oor stoppen. Daarna ging hij weer rechtop zitten en staarde naar de rivier.
Haar hart bonsde hevig. Ze haalde diep adem. Allemachtig, ze leek wel een puber. Ze was verdorie vijfentwintig jaar oud, jaren verwijderd van de zestienjarige onschuld die nog nooit eerder was gekust.
Door een sexy beveiligingsbeambte uit New York City was ze echter nog nooit gekust.
Nora zou haar aangespoord hebben om zelf het initiatief te nemen en hem te kussen. "Die man gedraagt zich gewoon als een heer," zou ze hebben gezegd. "Dat betekent nog niet dat jij je als een dame hoeft te gedragen."
Al beschouwde Diane zichzelf allesbehalve als een dame, ze was bepaald niet opdringerig. Zeker niet als het een man betrof die in geen enkel opzicht leek op de mannen die ze tot dusver had ontmoet. "Wat voor beveiligingswerk heeft je naar Riverbend gevoerd?" vroeg ze, toen haar duidelijk werd dat hij niet van plan was haar te kussen.
Hij bleef naar de rivier staren en knabbelde aan zijn appel. Geboeid keek ze naar de bewegingen van zijn mond, zijn smalle lippen en sterke kaken. Hij kauwde, slikte, en haalde vervolgens zijn schouders op. "Daar kan ik niet over praten," antwoordde hij.
"Waarom niet?"
"Uit veiligheidsoverwegingen," zei hij met een zuur glimlachje.
Hij is een spion, dacht ze. Haar maag kromp ineen. Al snel kwam ze echter tot de conclusie dat die gedachte belachelijk was. Riverbend kende geen geheimen die de moeite van het stelen waard waren. Toch kon ze het gevoel niet van zich afzetten dat Tony haar niet de hele waarheid vertelde.
"Blijf je hier lang?"
"Ik hoop..." Hij keek haar aan, fronste zijn wenkbrauwen, waarna hij hoofdschuddend vervolgde: "Eigenlijk wilde ik zeggen, ik hoop van niet. Maar..."
"Maar wat?"
"Nu ik hier ben, genietend van de stilte, weet ik het niet." Met moeite wist hij een grijns te onderdrukken. "Misschien doet het me goed als ik wat langer blijf."
"Riverbend heeft wel wat meer te bieden dan stilte," reageerde ze.
"Zoals?"
"Dat zal ik je laten zien," zei ze impulsief. Plotseling hield ze haar mond. Was het wel verstandig om zoiets aan te bieden? Stel dat hij met bijbedoelingen naar Riverbend was gekomen, dan zou hij haar wel eens kunnen gebruiken om hem rond te leiden door de stad. De manier waarop hij naar haar keek en de nonchalance waarmee hij een haarlok had weggestreken zouden wel eens trucjes kunnen zijn om geaccepteerd te worden. Hij probeerde haar gewoon voor zich te winnen, in de hoop dat ze hem zou helpen.
Haar fantasie ging duidelijk met haar op de loop. Misschien was ze de klap van de aanrijding nog steeds niet helemaal te boven.
Toen hij zich naar haar toe boog en opnieuw die eigenwijze haarlok uit haar gezicht streek, merkte ze dat ze hem dolgraag wilde kussen. Alleen al door de lichte aanraking van zijn vingertoppen tegen haar wang, wenste ze dat ze moediger was. Moedig genoeg om te doen waar ze zin in had.
Met Tony Viera.
Peter Linnett was klaar met het vullen van het schap met deodorant. Hij had nooit begrepen waarom vrouwen uit zo veel verschillende merken moesten kunnen kiezen. Het resultaat was uiteindelijk toch hetzelfde.
Die vreemde man uit New York zat hem dwars.
Hij rolde het karretje naar het volgende schap en scheurde een nieuwe doos open. Zorgvuldig vulde hij de potjes gezichtscrème aan, ervoor zorgend dat de etiketten duidelijk aan de voorkant zichtbaar waren. Terwijl hij daarmee bezig was, keerden zijn gedachten terug naar Viera.
Hoezeer hij zijn hersens ook pijnigde, hij kon zich niemand herinneren uit New York met de naam Tony Viera. Hij had slechts met een paar mannen te maken gehad, maar geen van hen had ooit de naam Viera laten vallen.
Desondanks was Peter verontrust. Waarom zou iemand uit New York plotseling opduiken in Riverbend?
Voor in de winkel hoorde hij Millie aan de Eerwaarde Kendall verslag uitbrengen van het ongeluk van Diane. Iedereen die in de zaak kwam, al was het voor het ophalen van een recept of gewoon voor een doosje tandfloss, kreeg het hele verhaal van a tot z te horen; van Mitch Sterling die Diane had aangereden met zijn bestelwagen, en dokter Julian Bennett die haar had verbonden, tot de knappe, donkerharige man uit New York die niet van haar zijde was geweken.
Waarom bleef Viera toch in de buurt van Diane, vroeg Peter zich af. Probeerde hij hem te pakken te krijgen via haar? Of was hij gewoon paranoïde?
In New York had hij een paar grove overtredingen begaan, maar het eentonige werk in de apotheek van zijn vader in dit geestdodende stadje was op zich al voldoende straf. Hij wilde beslist niet dat de een of andere engerd uit New York hem op zou sporen en problemen zou veroorzaken.
"Peter!" riep zijn vader. "Wil je dit recept even naar Kate McMann brengen in de boekwinkel? Een van haar dochters heeft oorontsteking. Ik heb haar beloofd dat we het komen brengen, zodat ze de winkel niet hoeft te verlaten."
Natuurlijk, dacht Peter, terwijl hij het laatste potje crème op de plank zette en vervolgens naar de geneesmiddelentoonbank liep. Ik vind het heerlijk om als jouw boodschappenjongen te fungeren, Pa.
Boetedoening, bracht hij zichzelf in herinnering. Hij pakte het zakje aan van zijn vader en verliet de apotheek. Als hij maar genoeg opdrachten uitvoerde, zich gedeisd hield en zich nergens mee inliet, dan had hij misschien het geluk dat die kerel uit New York vanzelf weer weg zou gaan.
Maar als dat niet gebeurde... Op de een of andere manier moest hij Diane waarschuwen. Hij moest haar beschermen. Stel dat Viera haar gebruikte om hem te pakken te nemen. Dat moest hij zien te voorkomen.
De manier waarop ze naar Viera had gekeken was hem niet ontgaan. Zoals haar ogen hadden geschitterd en zoals ze naar hem had gelachen. Ze maakte vrijwel nooit afspraakjes. Trouwens, met wie in Riverbend zou ze een afspraakje moeten maken? De aandacht van een lange, donkerharige man in spijkerbroek en leren jack, zou haar het hoofd wel eens op hol kunnen brengen. Ze was er naïef genoeg voor; ze had geen idee hoe sommige mannen vrouwen konden misbruiken.
In het gunstigste geval zou Viera zich een poosje met haar vermaken, waarna hij gewoon weer zou vertrekken. In het ongunstigste geval zou hij gebruikmaken van Dianes goedgelovigheid en Peter te pakken nemen. Over die laatste mogelijkheid wilde hij niet eens nadenken.
Hij ging louter op zijn gevoel af. Tony Viera betekende onheil. Hij was in Riverbend, en iemand zou gewond raken. Diane of hijzelf, of misschien wel allebei.
Peter wist het zeker.
Voor het eerst in zijn leven zag Tony een graanzuiger. Hij had zelfs nog nooit graan gezien, behalve dan verpakt in zakjes in de supermarkt. Terwijl hij de huurauto door Riverbend navigeerde, vertelde Diane hem hoeveel inwoners het plaatsje had. En ze liet hem de akkers zien waar de nieuwe oogst al langzaam opkwam; kleine groene spikkeltjes die uit de bewerkte grond tevoorschijn kwamen.
Er hing een scherpe, penetrante geur in de lucht. Op zijn vraag wat dat was, begon ze hartelijk te lachen. "Mest," antwoordde ze.
Hij was opgegroeid in Queens en woonde nu in Manhattan. Zowel de geur van mest als de oneindige lucht in het Midwesten waren hem volkomen vreemd.
"Meestal worden de akkers s avonds besproeid, zodat de grond het water langzaam kan opnemen," legde ze uit. "Als je dat s morgens doet, verdampt het water te snel. Dit jaar zal er echter weinig gesproeid hoeven te worden, omdat het in het voorjaar zoveel heeft geregend. Het was heerlijk."
"Heerlijk?" riep hij verontwaardigd. "In New York wordt iedereen chagrijnig als het regent." Zo chagrijnig zelfs, dat ze met elkaar op de vuist gingen vanwege het gebrek aan taxis. Of op elkaar vloekten en elkaar opzij duwden wanneer ze gehaast over het trottoir liepen. Wanneer het regende heerste er een onaangename sfeer in de stad. Ofschoon het aantal moorden afnam, nam het aantal gevallen van huiselijk geweld juist toe, omdat de mensen als het ware thuis zaten opgesloten.
"Ik geloof niet dat ik graag in New York zou wonen," zei Diane.
"Het is een fantastische stad," wierp Tony op. "De hoofdstad van de wereld."
"Er zijn natuurlijk goede restaurants en veel theaters - ik zou dolgraag eens een musical op Broadway willen zien - maar voor de rest lijkt het me niks. Het is er veel te druk en te lawaaierig."
"De stad bruist van de energie," probeerde hij haar duidelijk te maken, terwijl hij wegreed van de graanzuiger in de richting die Diane aanwees. Ergens in zijn achterhoofd doemde de gedachte aan zijn werk op, maar zo lang Diane hem zo aan bleef kijken, zou hij zich onmogelijk op zijn werk kunnen concentreren.
"Riverbend bruist ook, hoor," reageerde ze.
"Zo erg zelfs," zei hij grinnikend, "dat iemand die aan slapeloosheid lijdt ervan in coma raakt. Dit stadje is doods, Diane."
"Nietwaar! Het leeft! Alleen al de kracht die uitgaat van het wisselen van de seizoenen, de kringloop van het leven. En niet te vergeten de kracht van vriendschap. Iedereen kent elkaar hier. We letten op elkaar en we zorgen voor elkaar. Zelfs hartje winter is het nog warm in Riverbend, omdat de mensen om elkaar geven."
Hij werd zich van een ander soort warmte bewust, hier in de auto. Het was de warmte van haar hartstocht, haar overtuiging. Ze hield met hart en ziel van dit rustige plattelandsstadje. Haar liefde ervoor was zo intens, dat hij slechts kon bevroeden hoe diep haar gevoelens voor andere zaken konden zijn. Hoe hartstochtelijk ze zou kunnen zijn.
Die warmte wond hem op. Hij wilde haar hartstocht proeven. De smaak was ongetwijfeld even exotisch als al het andere in Riverbend.
Ze reden langs een bosschage bij de rivier. Hij draaide de weg af en parkeerde de auto.
"Dit gebied langs de rivier is zo mooi," zei ze. "Zullen we de omgeving gaan verkennen?"
Hij stapte uit. Het was echter niet de rivier die hij wilde verkennen. Op het moment dat Diane zich bij hem aan de waterkant had gevoegd, nam hij haar hand in de zijne en trok haar naar zich toe. Ik wil even proeven, dacht hij. Even proeven van haar warmte. Daarna zou hij de zaken gaan afhandelen waarvoor hij was gekomen.
Dit is geen liefde, dacht Diane, vlak voordat Tonys lippen haar mond raakten. Ik ken hem amper. Het kan geen liefde zijn.
Toch was het íets. Iets wat zeer intens was, gevaarlijk en opwindend. Iets wat haar nog nooit eerder was overkomen en haar waarschijnlijk ook nooit meer zou overkomen, als ze in Riverbend zou blijven.
Het was iets gewaagds en onstuimigs tegelijk, en ze wilde het.
Zijn mond sloot zich over de hare, bezitterig en dwingend. Zijn handen waren groot en stevig. Met een hand hield hij nog steeds haar niet-gewonde hand vast, de andere liet hij langzaam langs haar rug omhoog glijden om haar nek te kunnen strelen.
Warme rillingen liepen haar over de rug. Ze slaakte een lichte zucht en leunde tegen hem aan. Toen hij met zijn tong haar mond wilde openen, kon ze hem niet langer weerstaan.
Nog nooit had iemand haar zo verleidelijk gekust, zo volmaakt. Een koortsachtige hitte stroomde door haar hele lichaam. Ze smolt bijna, en ze verlangde alleen maar naar meer. Veel meer.
Ik ken hem amper, dacht ze opnieuw. Maar wat deed het er ook toe? s Morgens was ze aangereden door een bestelbus. Wonder boven wonder was ze er slechts met een schram en een paar blauwe plekken vanaf gekomen. Dat moest gevierd worden. Ze wilde genieten van het feit dat ze springlevend was.
Behalve een genot, was het kussen van Tony Viera ook een openbaring. Waarschijnlijk zou ze achteraf vinden dat ze zich dwaas had gedragen, maar iets wat zo prettig was kon toch niet dwaas zijn?
Uiteindelijk was hij degene die ophield met kussen. Snel wendde ze haar hoofd af om op adem te kunnen komen. Het was haar niet ontgaan dat ook hij naar adem snakte. Zijn hand beefde toen hij die onder haar haar vandaan haalde.
"Het spijt me," fluisterde hij.
Ze keek hem recht in de ogen. "Mij niet," zei ze.
Toen hij met zijn vingertopjes over haar kin gleed en vervolgens over haar onderlip, moest ze zich bedwingen om niet op zijn vinger te bijten. "Ik moet een paar zaken regelen," zei hij, hoewel de sensuele liefkozing allesbehalve zakelijk was.
"Natuurlijk."
"Als dat achter de rug is, vertrek ik."
"Natuurlijk." Ze waardeerde de oprechtheid, waarmee hij duidelijk maakte dat hun kus niet tot iets blijvends zou leiden.
Het kon haar niet veel schelen. Zijn kus had elke cel in haar lichaam veranderd. Haar bloed borrelde van opwinding. Haar huid tintelde. Haar mond, haar borsten, haar ziel, kortom haar hele lichaam schreeuwde om meer.
Helaas, er kwam niets meer.
"Wanneer vertrek je precies?" vroeg ze.
Hij sloot zijn ogen. "Breng me niet in verleiding, Diane."
Ze had zichzelf nog nooit als een verleidster beschouwd. De lichtzinnige verleidster van Riverbend? Ja, ja. "Ik bedoelde alleen maar, als je toch hier bent, dan kunnen we... Nou ja, samen een hapje eten of zo."
"Ik denk het niet."
"Waarom niet?" Toen hij geen antwoord gaf, bekende ze: "Ik vind je aardig, Tony."
"Omdat je me niet kent." Hij draaide zich om en liep naar de auto. Bij het portier bleef hij aarzelend stilstaan. "Geloof me, Diane. Als je me beter kende, zou je me helemaal niet aardig vinden." Hij stapte in de auto en liet Diane teleurgesteld en vertwijfeld staan.
Waarom, zo vroeg ze zich af, had ze haar eigen veiligheid in gevaar laten brengen door een beveiligingsbeambte? Alle voorzichtigheid had ze laten varen, alleen om erachter te komen wat er zou gebeuren als ze hem zou kussen.
Wie weet had haar confrontatie met de dood haar doen inzien hoe graag ze wilde leven.
Ze hield van Riverbend. Het was haar thuis. Toch verlangde ze naar de spanning die Tony omringde, het risico, het vrije en ongebonden leven.
Opeens leek het leven dat ze altijd voor zichzelf had gewenst vreselijk saai. Eén kus van Tony had meer verandering teweeggebracht dan de aanrijding die morgen.
Ze had zijn kus overleefd. Nu wilde ze léven.
Nadat Peter het recept bij Kate McMann in de boekwinkel had afgegeven, keerde hij niet direct naar de apotheek terug. In plaats daarvan ging hij naar het gerechtsgebouw om Nora, de vriendin van Diane, op te zoeken.
Nora was ook een beetje zijn vriendin. Op de middelbare school had hij een poosje verkering met haar gehad, maar na het eindexamenfeest hadden ze met elkaar gebroken. Hoewel dat tot een pijnlijke situatie had geleid, waren ze elkaar altijd beleefd blijven bejegenen, aangezien Diane een gemeenschappelijke vriendin van hen was. Nu Nora getrouwd was, speelde hun verleden geen enkele rol meer.
Ook al was Nora veranderd sinds hij verkering met haar had gehad, ze was de aangewezen persoon om uit te vinden waarom een vreemdeling uit New York helemaal naar Riverbend was gekomen. Door haar werk op het provinciehuis was ze altijd op de hoogte van wat er in het stadje gebeurde.
"Hallo, Peter," begroette ze hem, zodra hij het kantoor binnen kwam.
"Hoi, Nora." Hopelijk kwam hij zelfverzekerd over. Hij wilde haar per se niet laten merken dat de komst van Viera hem zorgen baarde. "Heb je al gehoord van Dianes ongeluk vanmorgen?"
"Welk ongeluk?" Noras gezicht trok wit weg.
Uitvoerig bracht hij verslag uit van Dianes botsing met de auto van Mitch Sterling.
Ondanks het feit dat hij Nora diverse keren had verzekerd dat Diane niets mankeerde, bleef ze hem toch verschrikt aankijken. "Waar is ze? Hebben ze haar ter observatie in het ziekenhuis gehouden? Ook al lijkt er niets aan de hand te zijn -"
"Ik weet niet waar ze is," viel Peter haar in de rede. "Ze is weggegaan met de een of andere kerel uit New York," zei hij zo onverschillig mogelijk.
"Wie dan? Een bekende van jou?"
"Vandaag heb ik hem voor het eerst van mijn leven gezien. Hij was getuige van het ongeval en heeft haar naar dokter Bennett gebracht. Daarna zijn ze er samen vandoor gegaan."
"Is hij er met haar vandoor?" vroeg Nora ongerust.
"Ik hoopte dat jij me zou kunnen vertellen wie hij is. Hij heet Tony Viera."
"Tony Viera? Diane heeft het nooit over hem gehad."
"Misschien dat je zijn naam hier toevallig eens had gehoord," probeerde Peter voorzichtig.
"Ik heb helemaal niets over hem gehoord," zei Nora. Ze klonk zo stellig, er was geen twijfel mogelijk dat ze de waarheid sprak. "Voor geruchten moet je bij het Sunnyside Café zijn."
Dat klopte. De Sunnyside stond bekend om de roddels die daar de ronde deden. Evie Mazerik, de serveerster, was altijd van alles op de hoogte. En als zij iets niet wist, dan kende ze in ieder geval iemand die het wel wist.
Toch kon hij zich niet voorstellen dat Tony Viera onderwerp van gesprek zou zijn in het Sunnyside Café. Vermoedelijk was hij hierheen gekomen om af te rekenen met hem, Peter, die er de voorkeur aan had gegeven New York te verlaten en zijn handel met Leo en zijn medewerkers te beëindigen. Mocht de komst van Viera verband houden met Leo, dan zou de lokale politie daar wellicht ook van op de hoogte zijn.
"Nou, dan wandel ik maar eens naar de Sunnyside," zei hij nonchalant. "Mocht je iets te weten komen over die man, laat het me dan weten."
"Tony Viera was het toch?" vroeg ze, terwijl ze de naam op een papiertje schreef.
"Ik maak me alleen maar zorgen om Diane, hoor."
Het beetje kleur dat Noras gezicht nog had, trok nu helemaal weg. "Denk je dat hij iets met het ongeval te maken had?"
"Geen idee. Het enige wat ik weet is dat Diane met hem de apotheek heeft verlaten en dat ze nog niet is teruggekeerd."
Nora perste haar lippen op elkaar. Ze was duidelijk van slag. "Als ik wat hoor, laat ik het je onmiddellijk weten," beloofde ze. "En als jij wat hoort, laat het mij dan ook weten."
"Dat doe ik. Maak je niet druk, Nora." Op het moment dat hij haar kantoor verliet, zag hij Nora naar de telefoon grijpen. Waarschijnlijk probeerde ze Diane thuis te bellen om zich ervan te verzekeren dat ze niet in gevaar verkeerde.
Dat hoopte Peter ook. Tevens hoopte hij dat hijzelf geen gevaar liep. Waarom hij had verwacht dat Nora hem van dienst kon zijn, wist hij niet. In ieder geval had ze hem niet verder kunnen helpen en was hij nog even ongerust als daarvoor.
Zijn intuïtie zei hem dat Tony Viera moeilijkheden voorspelde. En Peter geloofde heilig in zijn intuïtie.
Tony bood aan Diane thuis te brengen. Omdat haar eigen auto nog steeds bij de apotheek stond, vroeg ze of hij haar daar af wilde zetten. Haar lippen smaakten nog steeds naar zijn kus, en in haar nek kon ze nog steeds de erotische streling van zijn vingers voelen. De gedachte afscheid van hem te moeten nemen, maakte haar neerslachtiger dan ze voor mogelijk had gehouden.
De aanrijding, die dramatische gevolgen had kunnen hebben, had ze overleefd. Samen met een aantrekkelijke man had ze gepicknickt in het zachte meizonnetje en een autoritje in de omgeving gemaakt. Er was geen enkele reden om neerslachtig te zijn.
Nog nooit had ze verlangd naar iets wat niet binnen haar bereik lag. Maar nu, voor de eerste keer in haar leven, wilde ze meer dan ze kon krijgen. Ze wilde zich volledig overgeven aan een lange, donkere, knappe man. Erger nog, ze wilde dat diezelfde lange, donkere, knappe man zich ook aan haar zou overgeven.
Misschien was het naïef van haar om te wensen dat Tony zijn hand op de hare zou leggen voordat ze de auto uitstapte en dat hij dan zou zeggen: "Ja, ik ga graag met je uit eten. Daarna gaan we naar Riverside Park om te dansen onder de sterrenhemel. Dan vertel ik je al mijn dromen, en jij vertelt me de jouwe."
Wat een belachelijke fantasie. Waarschijnlijk was ze nog steeds een beetje licht in haar hoofd en functioneerden haar hersenen nog niet optimaal.
Toen ze hem weg zag rijden, echoden zijn afscheidswoorden nog na: "Het is een wonder wat jou vandaag is overkomen, Diane. Vergeet dat nooit."
Hij doelde natuurlijk op het ongeluk en het feit dat ze er slechts met een paar schrammetjes vanaf was afgekomen. Dat was inderdaad een wonder. Maar nu ze eenmaal één wonder had beleefd, wilde ze er nog een beleven.
Ze keek dat andere wonder na totdat het uit het zicht was verdwenen.
***
Het politiebureau van Riverbend bevond zich om de hoek van de apotheek. Hoewel Tony dat stukje makkelijk had kunnen lopen, had hij toch de auto genomen om zo snel mogelijk weg te kunnen zijn. Als hij langer in Dianes buurt was gebleven, zou hij al zijn voornemens hebben laten varen en haar opnieuw in zijn armen hebben gesloten.
Dat mocht niet gebeuren. Morgen zou hij voorgoed uit haar leven verdwijnen. Voordat het echter zover was, zou hij een goede vriend van haar onaangenaam moeten verrassen. Hij kon het risico niet nemen om het vuurtje dat tussen hen was aangewakkerd verder op te laaien. Als dat wel gebeurde, zou ze brandend van verlangen achterblijven.
Hij stapte het politiebureau binnen. Enkele agenten stonden achter de balie, lachend om iets wat een van hen had gezegd. Tony sprak de oudste van de groep aan, een grijsharige man met een buikje. Zijn uniform was keurig geperst, en zijn penning blonk van het poetsen.
"Hallo," begroette Tony hem, terwijl hij zijn politiepenning tevoorschijn haalde en aan de man liet zien. "Ik ben Tony Viera van het New York City Police Department."
De man schudde Tonys hand op de manier waarop politieagenten gewoon waren elkaar te begroeten; met een warme, stevige handdruk. "Frank Garvey. Wat kan ik voor je doen?"
Tony stak de penning weer in zijn zak. "Ik moet een inwoner van Riverbend ondervragen, ene Peter Linnett. Zijn naam dook op tijdens een onderzoek dat ik in New York uitvoer."
"Peter?" Frank Garvey wisselde een verbaasde blik met zijn collegas naast hem. "Wat voor een onderzoek?"
"Zijn vader is apotheker," zei Tony. "Wij vermoeden dat Peter bepaalde mensen in contact heeft gebracht met leveranciers van verdovende middelen."
"Verdovende middelen? Peter?" reageerde Garvey geschokt.
"Ritalin. Het is een nieuwe drug die nogal populair is onder studenten. Er is een levendige handel in illegale recepten gaande. Ik heb reden om aan te nemen dat Peter daarbij betrokken is geweest tijdens zijn verblijf in New York. Daarom moet ik hem dringend spreken. Als hij geen bevredigende verklaring kan afleggen, zal ik hem mee moeten nemen naar New York. Ik hoop een formeel verzoek tot uitlevering te kunnen voorkomen."
Vol ongeloof schudde Garvey zijn hoofd. "Peter is zon goede knul."
"Ook goede kinderen maken soms domme fouten. Ik hoop van harte dat het om een domme fout gaat, maar er zijn een paar mensen aangeklaagd die zijn naam hebben genoemd. Het liefst geef ik geen enkele ruchtbaarheid aan dit geval. Kan ik op uw hulp rekenen, mocht dat nodig zijn?"
"Vanzelfsprekend," antwoordde Garvey. "Zijn vader zal er helemaal kapot van zijn," voegde hij eraan toe.
"Dat is het laatste wat ik iemand aan wil doen," zei Tony. Die woorden troffen hem tot in het diepst van zijn ziel, zeker toen de verdrietige glimlach van Diane hem weer voor de geest kwam, nadat ze uit zijn auto was gestapt. Hij had het voorgevoel dat iemand helemaal kapot zou zijn, tegen de tijd dat hij Riverbend had verlaten.
Diane stak de straat over en ging het gerechtsgebouw binnen. Als iemand haar kon opbeuren, was het Nora wel.
Op het moment dat ze Noras kantoor binnen trad, verscheen er een verheugde blik op het gezicht van haar vriendin. "Goddank! Daar ben je!" riep ze uit. Ze sprong op van haar stoel, snelde op Diane toe en omhelsde haar. "Lieve help, Diane. Ik probeer je al de hele tijd te bereiken! Hoe is het met je? Wat is er met je hand gebeurd?"
"Het is maar een schram. Dokter Bennett heeft zich een beetje laten gaan," antwoordde Diane. Lachend keek ze naar haar zorgvuldig verbonden hand.
Nora deed een stapje terug en nam Diane nauwkeurig van top tot teen op. "Weet je zeker dat je verder niets mankeert?"
"Zeker weten."
"Gelukkig." Nora leunde tegen haar bureau en sloeg haar armen over elkaar. "Vertel me dan nu maar eens over die man uit New York, met wie je op stap was."
Dianes wangen liepen rood aan. "Hoe weet jij dat?"
Zojuist kwam Peter langs om te vragen of ik iets van ene Tony Viera afwist. Hij suggereerde dat iemand van de rechtbank iets over hem had gezegd. Hij is toch geen crimineel, hè?"
"Hoe kom je daar nu bij?" In feite wist Diane niet of hij een crimineel was. Ze wist nauwelijks iets van hem. Dat Peter zoiets had gesuggereerd, verontrustte haar. Per slot van rekening had hij meer mensenkennis dan zij. Misschien had Tony hem een gevoel gegeven dat haar totaal was ontgaan, omdat ze smoorverliefd op hem was.
"Ik heb Peter naar de Sunnyside gestuurd om erachter te komen of daar over hem werd geroddeld. Die tent is tenslotte het roddelcentrum van de stad," zei Nora.
"Volgens mij wordt er niet over hem gekletst." Alsof het haar zwaar te moede werd, liet Diane zich in een stoel vallen. "Hij is vandaag pas aangekomen. Voor zaken."
"Wat voor zaken?"
Beveilingszaken? "Ik heb geen idee."
"Ben je met een volslagen vreemde op stap geweest? Dat is niks voor jou, Diane. Geen wonder dat Peter ongerust was."
"Hij hoeft zich nergens ongerust over te maken. Met mij is niets aan de hand." Behalve dat ze neerslachtig was, was er verder helemaal niets mis met haar.
"Weet je wat ik denk?" Met een schuine blik keek Nora haar vriendin aan. "Ik denk dat Peter verliefd op je is."
"O, ja?"
"Hij maakte zich vreselijk zorgen, omdat je met die Viera op stap bleek te zijn. Volgens mij is hij gewoon jaloers."
Diane schudde haar hoofd. Misschien dat ze daar op een goede dag nog eens over wilde nadenken, maar nu niet. "We kennen elkaar ons hele leven al. Als hij iets voor me voelde, zou ik dat toch weten."
"Denk je dat echt?"
Diane kreeg hoofdpijn van al het denken. Ze had gemerkt dat Peter veranderd was sinds zijn terugkeer naar Riverbend. Hij gedroeg zich anders dan voorheen. Het verblijf in de grote stad had hem veranderd. De glans was uit zijn ogen verdwenen en hij lachte niet meer zo spontaan als vroeger. Toen ze hem had gevraagd hoe hij het in New York had gehad, had hij slechts geantwoord dat hij blij was weer thuis te zijn. Maar hij leek allesbehalve blij.
Hij was niet meer dezelfde persoon. Wie weet waren zijn gevoelens ook veranderd en koesterde hij nu inderdaad romantische gevoelens voor haar.
"Als hij iets voor me voelt, dan moet ik daar met hem over praten," zei ze. Op elk ander moment zou het idee haar hebben aangestaan, maar niet na haar kus met Tony. Moeizaam stond ze op. "Ik zal hem gaan zoeken."
"Wacht even! Vertel me iets meer over die Tony."
"Er valt niet veel te vertellen," zei Diane. Haar stem klonk verdrietig. "Ik heb nog nooit zon sexy man ontmoet. Hij is... Nou ja, hij is een New Yorker. Vandaag heeft hij voor het eerst in zijn leven een graanzuiger gezien."
"Heb je dat met hem gedaan?" vroeg Nora grinnikend. "Heb je hem de graanzuiger laten zien?"
"Ik heb hem wat geleerd," antwoordde Diane. En hij mij, voegde ze er in gedachten aan toe. Eén kus was alles wat daarvoor nodig was geweest. "Kom, ik zal je niet langer van je werk houden."
"Fijn dat je even langs bent gekomen." Nora omhelsde Diane nogmaals. "Kijk alsjeblieft een beetje uit. Steek voortaan over op een zebrapad!"
"Doe ik."
Ze verliet het gerechtsgebouw. Het zonlicht weerkaatste in de etalageruiten van de winkels die aan de oostkant van Courthouse Square waren gelegen. In de veronderstelling Peter in de Sunnyside aan te zullen treffen, liep ze in de richting van het café.
Met een schok bleef ze stilstaan. Tony en Peter stonden voor het café. Peter schudde zijn hoofd en deed een stap achteruit. Op het moment dat hij probeerde weg te lopen, greep Tony hem bij de arm en trok hem mee naar zijn huurauto. Nadat hij Peter op de passagiersstoel had geduwd, sloeg hij de deur dicht en ging achter het stuur zitten. Met een snelheid waarmee nog nooit iemand over het plein had gereden, reed hij weg.
Beveiligingsbeambte? Of was het onheilspellender?
Eerst had Peter zich zorgen over haar gemaakt. Nu maakte zij zich zorgen om hem.
Hoewel Tony naar het politiebureau had kunnen rijden om Peter te verhoren, besloot hij dat niet te doen. In een stadje als Riverbend, waar iedereen elkaar kende, zou de politie er zich wel eens mee kunnen gaan bemoeien en hun eigen jongen in bescherming nemen.
Het was een feit dat politieagenten één grote familie vormden; ze namen elkaar altijd in bescherming. Toch had Tony het gevoel dat de familieband in Riverbend nog hechter was. Loyaliteit tegenover een jongen uit de buurt zou wel eens sterker kunnen zijn dan loyaliteit tegenover een mede-politieagent, zeker als die uit New York kwam.
Hij reed naar de graanzuiger. Zo lang de boeren nog geen graan hadden om te oogsten, was het daar rustig. En het was er afgelegen genoeg om niet door anderen opgemerkt te worden. Als hij het Peter makkelijker kon maken, dan zou hij dat zeker doen.
Grappig. In New York hield hij er nooit rekening mee om het verhoor voor iemand makkelijker te maken. Hier deed hij dat wel. Kwam het door de rust die Riverbend uitademde? De vredige atmosfeer? Het oprechte fatsoen dat iedereen leek uit te stralen?
Of kwam het door Diane?
Peter was een vriend van haar. Als hij het de jongen moeilijk zou maken, zou ze hem dat ongetwijfeld kwalijk nemen.
Waarom dat vooruitzicht hem pijn deed, begreep hij niet goed. Op de een of andere manier moest hij de kwestie met Peter af zien te handelen en het stadje zo snel mogelijk verlaten. Diane zou hij nooit meer zien.
Die gedachte lag hem als een molensteen op de maag.
Hij reed het parkeerterrein naast de hoge graanzuiger op, trapte op de rem en zette de motor af. Er heerste stilte alom. Toen Tony ging verzitten, drukte het pistool dat hij achter zijn broekrand had gestoken tegen zijn heup. Voordat hij achter Peter aan was gegaan, had hij dat voor alle zekerheid uit het handschoenenkastje gehaald.
Peter zat naast hem in de stoel waarin nog niet zo lang geleden Diane had gezeten. Hoewel hij zijn uiterste best deed onverschillig over te komen, merkte Tony dat hij bang was. Angstige mensen zochten vaak hun toevlucht tot wanhopige daden. Hij was dan ook blij dat hij zijn revolver binnen handbereik had.
"Ik wil je spreken over je voormalige partner in New York City. Zegt de naam Leo Crowley je iets?"
"Nee," antwoordde Peter nors.
"Dit is geen spelletje, Peter. Leo heeft je verlinkt. Je kunt jezelf een goede dienst bewijzen door mij te helpen."
"De naam zegt me niets." Vanuit een ooghoek keek Peter naar Tony. "Waarom valt een agent uit de grote stad mensen in Riverbend trouwens lastig? Je hebt hier net zo veel te zoeken als ik in New York."
"Misschien had je in New York niets te zoeken, maar je hebt daar wel een paar grenzen overschreden. Zullen we proberen de zaak op te helderen? Dat Leo het brein achter dit hele gedoe was, is me bekend. Hij heeft verteld dat jij hem in contact hebt gebracht met leveranciers, die je via je vader kende. Daardoor ben je medeplichtig aan de criminele activiteiten van Leo."
"Ik zeg niets meer," snauwde Peter. "Ik ken mijn rechten. Ik wil een advocaat."
"Je bent nog nergens van beschuldigd," maakte Tony hem duidelijk. Hij deed zijn uiterste best om zo neutraal mogelijk over te komen. Zonder enige dreiging in zijn stem, vroeg hij: "Waarom zou je een advocaat nodig hebben?"
Achterdochtig keek Peter hem aan. "Wat heeft Diane je verteld?"
"Wat zou ze me verteld moeten hebben?" vroeg hij onverschillig.
"Je hebt de hele middag met haar doorgebracht. Heb je haar over mij uitgehoord?"
Weer hield Tony zich van de domme. "Waarover?"
"Over de tijd die ik in New York heb doorgebracht, weet ze helemaal niets. Ze is een goede vriendin van me. Als je haar ergens in betrekt -"
"Waarin zou ik haar kunnen betrekken?" viel Tony hem in de rede. "Vertel me dat eens."
Peter verkeerde duidelijk in tweestrijd. Hij streek een hand door zijn goudblonde haar en wendde zijn blik af. In de verte hoorde Tony het zwakke geronk van een naderende auto.
Verdraaid. Juist nu Peter op het punt stond te gaan praten, kwam er iemand aan. Zeker een boer die de graanzuiger kwam controleren. Of zou het een van Frank Garveys mannen zijn, die het oneens was met de onorthodoxe manier waarop Tony een verhoor afnam?
In zijn achteruitkijkspiegel zag hij de auto dichterbij komen. Langzaam maar zeker werd de bestuurder herkenbaar. In stilte vloekte hij.
Diane had hen gevonden.
"Waar ben je mee bezig?" riep Diane uit, terwijl ze uit haar auto vloog en op Tony afstormde. Dreigend zwaaide ze met haar verbonden hand naar hem. "Tony, waarom heb je Peter meegesleurd alsof je hem wilde ontvoeren?"
Tony zuchtte diep. Had hij zijn raampje nu maar dicht gelaten. Hij was echter bang geweest dat het te benauwd zou worden in de auto. Bovendien vond hij die mestgeur op de een of andere best aangenaam.
Hoe dan ook, zelfs al was het raampje dicht geweest, dan nog had hij haar niet kunnen negeren. Welke man zou überhaupt een vrouw kunnen negeren met zoveel geestdrift in haar ogen; die gedreven werd door zoveel hartstocht? Hij had haar nooit moeten kussen, want daardoor was hij zich ervan bewust geworden hoe diep haar passie zat.
"Ga weg, Diane," mompelde Peter, strak voor zich uitkijkend.
"Ik wil weten wat dit te betekenen heeft." Ze plaatste haar handen op de heupen en keek Tony dreigend aan.
Hij verschoof een beetje op zijn stoel, zodat hij haar beter aan kon kijken. "Echt, Diane, het is beter als je -"
"Je hebt een revolver," fluisterde ze. Haar adem stokte en ze werd lijkbleek.
Op het moment dat hij was gaan verzitten, was zijn jasje open gevallen en had ze zijn dienstpistool opgemerkt. "Inderdaad," reageerde hij kalm. "Ik heb een revolver."
Ze slikte een keer, waarna ze een stapje achteruit deed. "Had je dat al de hele dag bij je? Ook toen je... toen wij..."
"Nee, toen niet," stelde hij haar gerust. De angst en haat die ze uitstraalde, raakten hem diep.
"Wat..." Ze slikte opnieuw. "Wat ben je daarmee van plan?"
"Niets."
"Alsjeblieft, Diane," zei Peter, die haar met holle ogen aankeek. Berusting stond op zijn gezicht te lezen. "Ga weg. Hij heeft gelijk, je kunt ons beter alleen laten."
"Hij komt uit New York. Kenden jullie elkaar daar?" Haar ogen schoten van de een naar de ander. "Is daar iets gebeurd, Peter? Heb je problemen met Tony?"
"Het is niet wat je denkt," zei Tony.
"Je weet niet wat ik denk." Diane drukte haar vingers tegen haar mond, alsof ze terugdacht aan de kus en er spijt van had. Echter om totaal andere redenen dan waarom Tony er spijt van had.
"Hij is rechercheur van de politie," snauwde Peter. Kennelijk werd hij ongeduldig van de lange stilte die er viel. "Als je het zo graag wilt weten, hij is hier om me te arresteren. Oké?"
"Dat hoeft niet," mompelde Tony. Zijn woorden drongen echter niet tot Diane door.
"Arresteren? Waarom in s hemelsnaam?"
"Waarom denk je?" vroeg Peter snuivend. "Omdat ik er een puinhoop van gemaakt in New York. Nu zit ik goed in de nesten. En jij maakt het er bepaald niet beter op."
Opnieuw schoten haar ogen van de een naar de ander. Ze deed nog een stapje achteruit, en sloeg opnieuw een hand voor haar mond. "Hoe durf je," fluisterde ze.
Haar woorden hadden best voor Peter bedoeld kunnen zijn. Toch galmden ze nog lang in Tonys oren na, lang nadat hij haar boos had zien weglopen en met hoge snelheid richting stad had zien vertrekken. Mocht Peter haar vertrouwen hebben beschaamd, dan had hij dat zelf vele malen erger gedaan. Ook al wist hij niet precies hoe erg, hij wist wel dat ze hem nu haatte.
Dat besef trof hem dieper dan een kogel recht in het hart.
Tegen de tijd dat Diane de stad had bereikt, stroomden de tranen haar over de wangen. Ze was helemaal van de kaart. Niet zozeer vanwege de revolver in Tonys spijkerbroek of Peters bekentenis dat hij de wet had overtreden, maar vooral omdat ze urenlang met Tony had doorgebracht en ze ervan overtuigd was geweest dat hun gevoelens wederzijds waren. Ze had hem zelfs gekust en naar meer verlangd!
En al die tijd was hij van plan geweest om Peter te arresteren. Hij had haar wijsgemaakt dat hij beveiligingsbeambte was. Wat een leugen!
De enige reden waarom hij interesse in haar had getoond, was vanwege Peter. Waarschijnlijk had hij Peter op staan wachten om hem bij de apotheek in de kraag te kunnen vatten, toen ze tegen de bestelbus van Mitch Sterling was opgelopen.
Wellicht was zijn bezorgdheid na het ongeluk oprecht gemeend geweest, maar nadat dokter Bennett haar had behandeld, was hij waarschijnlijk alleen maar bij haar gebleven omdat ze een vriendin van Peter was. Een middel om zijn doel te bereiken.
Het afschuwelijke nieuws dat Peter in New York bij iets illegaals betrokken was geweest, was nog een reden voor haar tranen. In Riverbend had hij nooit de wet overtreden. Behalve zoiets onschuldigs als stiekem een pilsje drinken tijdens een schoolfeestje, of te hard rijden over de landwegen, had hij zich nooit schuldig gemaakt aan ernstige delicten. In ieder geval niets waarvoor een gewapende politieagent het halve land af zou reizen om hem te vinden.
Wat zou hij in New York uitgespookt hebben? En waarom?
Ze parkeerde haar auto voor de apotheek en droogde haar tranen. Moest ze Stan vertellen wat er aan de hand was? Het zou zijn dood worden.
Aan de andere kant zou hij wel eens ongerust kunnen zijn en zich af kunnen vragen waar Peter bleef. Ze moest toegeven dat je niet bepaald op Peter kon vertrouwen, voor zover het zijn werk in de apotheek betrof. Het was duidelijk dat hij daar niet graag werkte en dat het, als het aan hem lag, slechts tijdelijk was.
Diane betwijfelde of ze de moed kon opbrengen om Stan te vertellen dat zijn zoon was gearresteerd door een rechercheur uit New York City. Iemand die haar had doen geloven dat hij om haar gaf.
Na diep ademgehaald te hebben, opende ze het portier van haar auto. Op hetzelfde moment kwam Charlie Callahan het makelaarskantoor naast de apotheek uit gelopen. Toen hij haar zag, liep hij snel op haar af. "Zeg, Diane! Wat heb ik gehoord? Heb je een aanrijding gehad?"
Dat was een van de nadelen van het wonen in een stadje als Riverbend; iedereen wist altijd alles van elkaar.
"Met mij is niets aan de hand," zei ze voor de zoveelste keer die dag.
"Ik hoorde het bij de Sunnyside. Evie Mazerik vertelde het iedereen die het maar wilde horen."
"Zoals je ziet, heb ik het overleefd," zei ze met een flauw glimlachje.
"Als je het mij vraagt, moet je Mitch aanklagen en hem helemaal uitkleden." Charlie grinnikte om zijn eigen woorden. Hij was een goede vriend van Mitch. Hoewel ze een paar jaar ouder waren, waren ze hun hele leven al bevriend met elkaar, net als Peter en zij.
"Ik kleed niemand uit," reageerde ze. "Ben je van plan een nieuw huis te kopen?"
Hij wierp een blik op het makelaarskantoor, en schudde zijn hoofd."Het huis van Dixon, op Madison Street, wordt openbaar geveild. Er moet het een en ander aan gerenoveerd worden, dus heb ik een prijsopgave gedaan." Als timmerman had Charlie veel ervaring met renovatiewerkzaamheden. "Ik heb haast, maar blijf een beetje uit de buurt van Mitch, oké? Je weet dat hij als een gek rijdt."
Aangezien Mitch Sterling allesbehalve een wilde autorijder was, moest ze hartelijk lachen om de waarschuwing van Charlie. Ze zwaaide hem na. Zodra hij uit het zicht was verdwenen, verdween de lach van haar gezicht. Niet dat ze van plan was om Mitch aan te klagen voor een ongeval dat ze zelf had veroorzaakt, maar de opmerking over een aanklacht had haar wel aan het denken gezet over een advocaat.
Peter zou er een nodig hebben. Hij moest zich tegen Tony kunnen verweren. Omdat ze dol was op Peter, en omdat Tony haar om de tuin had geleid, kostte het haar geen enkele moeite om partij te kiezen.
Peter was bang. Niet zozeer voor Tony, maar veeleer voor Leo en zijn partners in New York. Het was zo goed als zeker dat hij zichzelf vrij zou kunnen pleiten door tegen Leo en zijn maten te getuigen. Maar dan nog... het waren gevaarlijke lieden.
"We kunnen telefonisch overleg plegen met de hulpofficier van justitie in New York," stelde Tony voor, terwijl ze terugreden naar de stad. "Zij neemt je verklaring op, daarna sluiten we een deal."
Het klonk zo eenvoudig, maar dat was het niet. Toen Peter voor het eerst hoorde dat studenten Ritalin wilden kopen, dacht hij aanvankelijk dat het om een grap ging. Ritalin werd voorgeschreven aan kinderen die ADHD hadden. Hoewel het uitsluitend op recept verkrijgbaar was, was het zon alledaags middel, dat hij zich niet voor kon stellen dat studenten bereid waren daar zo veel geld voor neer te tellen.
Toen hij een keer in Riverbend was om de kerstdagen door te brengen, had hij de formulieren en internetcodes die zijn vader gebruikte om orders te plaatsen bij leveranciers, gestolen en meegenomen naar New York.
Een van de studenten was Leo. Alleen bleek later dat hij geen echte student was. Peter had zijn medestudenten slechts een dienst - weliswaar een enorme domme dienst - willen bewijzen. Voordat hij het goed en wel besefte, was hij verstrikt geraakt in een zeer professioneel crimineel netwerk. Hoewel ze hem zeer goed betaalden, boezemden ze hem ook angst in. Het was nooit zijn bedoeling geweest om betrokken te raken bij criminele activiteiten.
Door de stad te verlaten, hoopte hij alles te kunnen ontvluchten. Hij zou in het saaie Riverbend gaan wonen en zich netjes gedragen. Niemand zou erachter hoeven te komen wat voor idiote dingen hij had gedaan. Dat een rechercheur achter hem aan zou komen, was wel het laatste wat hij had verwacht.
"Wat voor een deal?" vroeg hij voorzichtig.
"Waarschijnlijk krijg je een voorwaardelijke straf," antwoordde Tony. "Je bent niet belangrijk, Peter. We willen de grote jongens achter de tralies krijgen."
Peter wist niet of hij dat als een compliment of als een belediging moest opvatten. "Moet ik daarvoor naar New York?"
"Dat denk ik niet. We kunnen een reclasseringsambtenaar aanwijzen in Riverbend. Misschien dat Frank Garvey toezicht op je kan houden. Het lijkt me geen kwaaie vent."
Peter snoof verachtelijk. Frank Garvey behoorde tot de oude garde; hij was nors en ouderwets. Toch was het beter de hete adem van Garvey in zijn nek te voelen dan terug te moeten keren naar New York, waar Leo veel vrienden had.
Tony parkeerde de auto voor het politiebureau. Voordat hij uit kon stappen, hield Peter hem tegen. "Mag ik je iets vragen?"
"Natuurlijk."
"Hebben Diane en jij iets met elkaar?"
"Waarom denk je dat we iets met elkaar hebben?" was Tonys wedervraag.
"Luister, ik ken Diane goed," verzuchtte hij. "Ik mag dan wel een grote kluns zijn, maar als je haar iets hebt aangedaan, dan..."
Tony wachtte even, maar het dreigement werd niet afgemaakt. "Ik heb haar niets aangedaan," zei hij.
"Jullie waren praktisch de hele dag samen. Ze was behoorlijk van slag toen ze ons bij de graanzuiger aantrof. Geloof me, als je haar ook maar iets hebt aangedaan, zet ik je dat betaald."
Aan de manier waarop Tony hem aankeek, met een koele blik in zijn ogen en de kaken op elkaar geklemd, merkte Peter dat hij een gevoelige snaar had geraakt. Er was iets voorgevallen tussen deze agent uit New York en de vrouw die nog geen vlieg kwaad kon doen.
Diane was een lieve meid. Een aanrijding zou ze makkelijker te boven komen dan de ontdekking beduveld te worden door een aantrekkelijke man.
Als Tony haar ook maar één haar had gekrenkt, dan zou Peter hem daarvoor zwaar laten boeten.
Tony trof Diane aan op de plek bij de rivier, waar hij haar had gekust.
Op de een of andere manier wist hij dat ze daar zou zijn. Als door een radar geleid, vond hij de plek feilloos terug. Eigenlijk kon je in Riverbend niet verdwalen. Net als in Manhattan, hadden de straten een logische nummering. Het enige verschil was dat er niet zoveel autos rondreden en dat er niet levensgevaarlijk werd gereden. Bovendien waren de mensen vriendelijk.
Mocht hij de plek niet hebben kunnen vinden, dan had hij het makkelijk kunnen omschrijven - "er staan een paar grote bomen, wat voor bomen weet ik niet. Tussen het gras bloeit het onkruid zeer kleurrijk en langs de waterkant staan een paar grote rotsen. Het is ongeveer een kilometer van de graanzuiger verwijderd" - De persoon aan wie hij dit zou hebben uitgelegd, had hem de plek moeiteloos aan kunnen wijzen.
Maar hij had geen aanwijzingen nodig gehad. Hij was gewoon op zijn intuïtie afgegaan, alsof hij heel zijn leven in Riverbend had gewoond.
Wat een rare gedachte. Hij zou zich nooit thuis kunnen voelen in zon vredig plaatsje, waar de mest lekker rook en de zonsondergang de lucht met roze, rode en lavendelblauwe strepen kleurde.
Ze zat ineengedoken op een van de rotsen aan de waterkant naar de rivier te staren. Als ze zijn auto aan had horen komen, liet ze het in ieder geval niet merken. Hij stapte uit, liep door het hoge gras, en ging op de rotsblok naast dat van haar zitten. Met moeite bande hij de herinnering aan hun verrukkelijke kus uit zijn gedachten. Hij was hierheen gekomen om zijn verontschuldigingen aan te bieden, niet om de zaak op de spits te drijven.
"Met Peter komt alles goed," zei hij.
Zonder hem aan te kijken, zei ze: "Peter heeft een advocaat nodig. Ik heb Nick Harrison gebeld, de plaatselijke advocaat. Helaas kan ik hem niet betalen. Heb je enig idee wat een advocaat kost?"
"Ongetwijfeld niet zoveel als in New York."
"Het is niet eerlijk. Je hebt misbruik gemaakt van Peter. Als hij een advocaat heeft -"
"Peter heeft een grote fout begaan," viel hij haar in de rede. "Gezien de omstandigheden valt zijn straf reuze mee." Het verbaasde hem dat ze zich zo druk maakte om Peters toekomst. Mocht hij haar gekwetst hebben, dan leek haar dat totaal onverschillig te laten. Het enige waar ze zich zorgen om maakte was haar vriend.
"Zet je hem achter de tralies?"
"Het is mijn taak niet om iemand achter de tralies te zetten," reageerde hij met een zuur lachje. "Daar beslissen rechters en jurys over."
"Bedankt voor deze uiteenzetting," zei ze cynisch. "Laat ik het dan anders formuleren: moet hij de gevangenis in?"
"Niet als het aan mij ligt. En de hulpofficier van justitie staat aan mijn kant."
"Mooi. Nu moet ik je zeker bedanken?"
Uit haar sarcasme maakte Tony op dat hij haar inderdaad had gekwetst en dat het haar helemaal niet onverschillig liet. Hij kreeg het even te kwaad. Zelfs het prachtige landschap kon de pijn niet verzachten. Hij luisterde naar de tsjirpende krekels, naar het kabbelende water van de rivier. De zachte wind blies door het hoge gras. Het was hier zo mooi...
En Diane was nog mooier. De wind speelde door haar haren. Hij wilde niets liever dan met zijn vingers over haar lokken strijken, haar gezicht naar hem toedraaien en haar kussen. "Luister, Diane -"
"Je hebt me gebruikt!" riep ze uit.
"Nietwaar."
"Je wist dat ik een goede band had met Peter. Daarom deed je aardig tegen me."
"Ik deed alleen maar aardig tegen je, omdat -"
"Nou, waarom dan?" Ze draaide zich naar hem om. Haar ogen leken wel lichtgevend in de schemering.
"Omdat ik niet anders kon," antwoordde hij. "Ik kan niet anders." Eindelijk gaf hij toe aan zijn verlangens. Hij deed wat hij móest doen. Hij vlocht zijn vingers door haar haren, waarna hij haar kuste.
Diane wilde niet dat hij haar kuste.
Ze wilde het veel te graag.
Zodra zijn lippen die van haar zouden raken, was ze totaal verloren. Dat wist ze zeker. Ondanks het feit dat hij haar had gebruikt en tegen haar had gelogen, kon ze hem niet weerstaan. Kon ze dat maar! Helaas, zo sterk was ze niet.
Terwijl hij met zijn vingers door haar haren woelde, nam ze zijn gezicht tussen haar handen. Zijn kaken waren ruw van de baardstoppeltjes. Zijn huid was warm. Haar aanraking ontlokte hem een zucht. Ook zij slaakte een zucht. Op dat moment nam zijn tong bezit van haar mond.
Ze nam zich voor zich te concentreren op wat hij Peter had aangedaan, op wat Peter zichzelf had aangedaan. Maar hoezeer ze ook haar best deed, haar voornemen smolt weldra als sneeuw voor de zon.
Toen probeerde ze voor ogen te houden dat Tony Viera niet uit Riverbend kwam, dat hij niet in Riverbend zou blijven, en dat hij niet in Riverbend thuishoorde. Maar zijn kus, zijn hand die als vanzelf van haar schouder over haar rug gleed en haar op zijn schoot trok, zijn adem die samensmolt met haar adem, en zijn lichaam dat hard werd onder dat van haar, maakten het haar onmogelijk om aan iets anders te denken dan aan haar verlangen naar hem.
Hij kuste het puntje van haar neus, haar gesloten ogen, haar voorhoofd. Ze legde haar hoofd op zijn schouder, waarna hij met zijn lippen over haar zacht golvende haar gleed. "Ik verlang naar je," fluisterde hij.
"Je gaat weg."
"Nog niet," zei hij met hese stem.
Zijn stem was al even opwindend als zijn kus, zijn liefkozingen en de stevige borst waar ze tegen leunde. Het puur mannelijke aan hem wond haar enorm op.
"Maar je vertrekt wel," zei ze ferm. Ze probeerde zichzelf voor te houden dat hetgeen hij van haar vroeg, alleen maar meer leed zou veroorzaken.
"Ik moet er niet aan denken om te vertrekken," reageerde hij krachtig. "Ik heb je echt niet gebruikt, Diane. Dat zou ik nooit doen. Ik heb je vriend in bescherming genomen, zo goed en zo kwaad als ik kon En nu... nee. Ik zou je niet kunnen misbruiken. Daar ben je veel te lief voor. Te goed. Te netjes."
"Als ik zo netjes ben, waarom kus ik je dan?" vroeg ze met een spottend lachje.
"Omdat je weet dat ik een nette vent ben," antwoordde hij. "Ik ben niet zo lief, en het is niet aan mij om te zeggen dat ik een goed mens ben. Maar ik ben wel netjes. Ik gebruik geen mensen." Hij legde zijn hand onder haar kin en dwong haar hem aan te kijken. "Vanavond had ik gewoon weg kunnen gaan. Mijn taak hier zit erop. Maar ik kan niet vertrekken, omdat ik bij jou wil zijn." Zachtjes beroerde hij haar mond met zijn lippen. "Ik verlang naar je, Diane. Alsjeblieft."
Als ze nu ja zou zeggen, zou ze daar morgen spijt van hebben. En overmorgen, en de rest van haar leven. Tony zou weggaan, en zij zou achterblijven in Riverbend. Zonder hem.
Haar hart was echter sterker dan haar verstand. "Ja," zei ze.
"Dit huis ademt helemaal jouw sfeer uit," zei Tony.
Zijn lange, slanke lichaam lag naakt uitgestrekt op haar bed. Langzaam en teder had hij de liefde met haar bedreven. Daarbij was hij met zo uitzonderlijk veel gevoel te werk gegaan, dat de gedachte aan een leven zonder hem vreselijk pijn deed.
In ieder geval kon niemand haar deze ervaring afnemen. De herinnering aan deze avond zou haar voor de rest van haar leven bijblijven. Dat zou voldoende moeten zijn.
"In welk opzicht?" vroeg ze, terwijl ze zich tegen hem aan nestelde en haar hoofd op zijn bovenarm liet rusten. Haar hand streelde de donkere haartjes op zijn borst.
Hij hield haar hand stil, alsof haar liefkozingen hem te veel afleidden. Door de fijne vitrages zag ze dat de schemering inmiddels had plaatsgemaakt voor een donkere lucht. Eigenlijk had ze een beetje trek gekregen. Niet zozeer in eten, maar vooral in Tony.
"Het ademt openheid uit," zei hij na lang nadenken. "Eerst wilde ik zeggen dat het eenvoudig is, maar jij bent allesbehalve eenvoudig. Je bent pretentieloos en eerlijk. Net als dit huis." Hij bracht haar hand naar zijn mond en drukte er een kus op. "Ik voel me hier thuis. Nog nooit heb ik me ergens zo op mijn gemak gevoeld."
Ze draaide haar hoofd om, zodat ze hem aan kon kijken. In het zwakke avondlicht leek zijn gezicht een sculptuur van harde lijnen en hoeken, maar zijn ogen en mond hadden een zachte uitdrukking. Ook zijn lichaam voelde vredig aan; zijn hartslag was sterk en regelmatig. "Voel je je dan niet op je gemak in New York?"
"New York is een en al adrenaline," zei hij lachend. "Daar kun je niet zo stil liggen als hier en alles om je heen vergeten." Hij kuste haar vingertoppen. "Nu ben ik me uitsluitend en alleen van jou bewust, Diane. Jij bent alles wat ik hoor en zie. Het is net alsof de rest van de wereld niet meer bestaat."
Ook al kostte het hem moeite zijn gevoelens te omschrijven, ze begreep exact wat hij bedoelde. Haar huis was omgeven door stilte. De meubels in haar slaapkamer waren robuust maar eenvoudig. Op haar toilettafel stond een vaas met wilde bloemen, en in de lijst van de spiegel had ze familiefotos gestoken. Haar huis was inderdaad zoals zij, vredig en liefdevol.
Hij maakte zich van haar los, ging op zijn zij liggen en keek haar aan. Zijn ogen waren donkerder dan de avondlucht achter het raam. "Ik snap dat je bezorgd bent om Peter, maar ik heb mijn uiterste best voor hem gedaan," zei hij.
De plotselinge verandering van onderwerp en de ernstige toon waarop hij sprak, brachten haar terug naar de werkelijkheid. "Daar twijfel ik niet aan."
"Door zijn misstap had hij in de gevangenis kunnen belanden." Met zijn duim streek hij over de rug van haar hand. "Zelfs al had ik jou niet ontmoet, Diane, dan nog zou ik alles hebben gedaan om hem een gevangenisstraf te besparen. Wat hij gedaan heeft is verkeerd, maar iedereen verdient een tweede kans."
"Dat vind ik ook," zei ze voorzichtig, want ze had geen idee waar hij heen wilde.
"Ik wil niet dat je me het kwalijk neemt dat ik naar Riverbend ben gekomen."
"Waarom zou ik je dat kwalijk nemen?" Hooguit zou ze hem zijn vertrek kwalijk kunnen nemen, maar niet zijn komst.
"Omdat - allemachtig, dat ik dit ooit zou zeggen - omdat ik het hier prettig vind, Diane. Ik vind zelfs de mestgeur heerlijk."
Het klonk zo ernstig, dat ze prompt in de lach schoot.
"De rust hier is zalig. Ik houd van het heldere, schone rivierwater. En van de mensen, die elkaar allemaal lijken te kennen."
"Zo is Riverbend nu eenmaal."
"Ik wil hier dolgraag blijven."
Zijn woorden kwamen zo onverwacht, ze had hem vast verkeerd verstaan. "Wat zei je?"
"Ik wil in Riverbend blijven."
"Waarom?"
"Niet alleen om de frisse geur en het geluid van de krekels, of om de mensen die me met respect benaderen." Hij boog voorover en kuste haar voorhoofd. "Het politiekorps is klein, maar misschien kunnen ze nog een rechercheur gebruiken. Ik heb veel ervaring en ik ben goed in mijn werk. Het maakt me niet uit als ik minder ga verdienen."
"Wil je hier gaan werken?"
"Ik wil hier zijn." Opnieuw boog hij naar haar toe en kuste haar mond. "Jij bent hier."
"Riverbend is bepaald geen New York."
"Vertel mij wat," zei hij grinnikend. Langzaam verdween de grijns van zijn gezicht, toen hij haar onderzoekend opnam. "Wat vind jij?"
Nu was het haar beurt om hem te kussen. "Blijf," zei ze, waarna ze al zijn twijfels wegkuste.
"Meen je het serieus? Wil je je hier vestigen en je kinderen in dit rustige stadje op laten groeien?"
"Dat was wat ik in gedachten had, ja," reageerde hij, haar lachend aankijkend. "Denk je dat die kinderen grapjes zullen maken over het New Yorkse accent van hun vader?"
"Ik denk..." Haar gezicht kreeg een zachte uitdrukking, en haar hart zwol. "Ik denk dat die kinderen de gelukkigste kinderen van de hele wereld zullen zijn."
Opnieuw kuste hij haar, zeer intens, terwijl hij haar stevig in zijn armen sloot. "In dat geval," fluisterde hij, "blijf ik."
Einde