48

“En, Barend, wat is volgens jou het zwakke punt in het betoog van onze vriend Breetvelt?”

Ze draaiden de Coosje Buskenstraat uit, de Badhuisweg op.

“Volgens mij klonk het allemaal wel logisch.”

“Behalve één detail.”

“Wat dan?”

“Hij is bij de commissaris over Duijker wezen praten.”

“Ja…nou?”

“Hoe kan Breetvelt weten dat de vermoorde Duijker en de geheimzinnige chanteur één en dezelfde persoon zijn? Ik heb het hem niet verteld!”