Met sonore filmstem, Hammer herinnert zich die uit de drama's vol dood en donkere bossen van een halve eeuw geleden, spreekt de man een paar woorden uit, klinkend als scandinavisch, die wij niet begrijpen en Hammer ook niet onmiddellijk. Tot hem invalt dat het de titel van een zweedse, deense, noorse of dergelijke vertaling van een van zijn romans is, wanneer schreef hij die, wanneer verscheen die, waar ging die over, hij heeft er nog een prijs voor gekregen, het ding verdween decennia geleden in de ramsj, net als hijzelf.

Wat een charmante manier van kennismaken, hij zou die eensgelijks willen beantwoorden, maar hoe de noordgermaanse rolprenten in de oorspronkelijke taal hebben geheten, waarin deze heer liep rond te somberen in de gestalte van de Dood in een zwarte cappa mag-na, reproduceert zijn brein niet meer. Evenmin, nog steeds niet, weet hij zich de naam van dit bioscoopicoon te binnen te brengen. Hij met zijn getrainde geheugen, - alles raakt door erosie aangevreten, waar is alles gebleven. Als alles verdwijnt, waarom is het er dan eerst geweest. Wie drinkt van de Lethe verliest zijn geheugen.

Het waren hoogst intellectuele zweedse arthouse-films, de acteur toen in de bloei van zijn jaren, net als hijzelf, maar ze werkten op zijn zenuwen en joegen hem nogal eens voor het einde de zaal uit. Welke herinnering bewaart zijnerzijds deze lezer aan zijn roman, gesteld hij heeft er meer dan de titel van gelezen, - heeft hij die even geïrriteerd en ongeduldig dichtgeklapt voor de slotakkoorden klonken?

De heren onderhouden zich in het duits, de acteur met een Vikingaccent, dat ook te horen is als hij in andere films dan in zijn eigen taal spreekt. In die andere films is hij altijd aangespoelde vreemdeling in hem onbekende omgeving, zodat zijn accent verklaarbaar is, belgisch piloot in de smokkelstad Tanger, iets met staatsgeheimen en hartstocht, tsjechisch geleerde in chinese ondergrondse woestijnfabriek om er een wereldvernietigend kernwapen te ontwikkelen, - in al zijn vertolkingen en vermommingen blijft de cinefiel hem kennen aan zijn stem, ietwat schrapend, maar warm van resonantie, onveranderlijk het geluid uit de monnikskap van de vermoeide figuur met de zeis uit zijn vroegste films.

En het accent van Hammer? Hammer spreekt duits op de klanken van opa Oldorff.

'Uw vriendin?' De filmspeler duidt met zijn kin op Leentje, die hij, meent hij, aan boord wel eens op een toneeltje heeft zien staan, kan dat, in een illusionistische goochelvertoning? Hij laat een brandend stompje rookgerei tussen zijn voeten vallen en trapt het uit met nog een witte damppluim uit zijn neusgaten. Opgepast, brandgevaar in deze dorre hitte.

Ze parkeert de Vespa achter een bolvormige gele struik die eruitziet als een uit het heelal neergestorte sterrenglobe. Moeite met het lamme achterspatbord, dat steeds in het groeisel blijft haken. Het minieme rokje aan haar voorovergevouwen lichaam, van achter gezien, haar benen die ze buigt, strekt, om het motortje door het stugge gras en over keien te dwingen, sierlijkheid door kracht, voor de oorlog heette de gymnastiekvereniging zo, waar hij uiteraard geen lid van was. Het T-shirtje is tot haar oksels omhooggerimpeld en geeft haar crèmige rughuid aan de zon, de wind en de blikken der beide grijsaards. En van Rich, die komt toegesneld, de klep van zijn petje nu aan de zijkant van zijn hoofd, met wie ze achter het geel verdwijnt, aanbiddelijke Leentje, regenboog van troost, tedere wilde mooiste bloem, naakt onder haar kleertjes.

De oude schrijver moet niet vergeten door te ademen, hoe moeizaam ook, bij het aanschouwen van wat hem nog is vergund te aanschouwen, zijn lieveling in de verstrijkende middag, weet hij niet van haar geur, weet hij niet van haar geheimpjes. Deze laatste flonker van zijn hart is ja, zijn vriendin, antwoordt hij, maar hoe gedevalueerd is ook de betekenis van het begrip vriendin. Eigenlijk is Leentje niet zijn vriendin volgens de huidige uitleg van het woord, dat is maar een droom, - anderzijds is ze eigenlijk inderdaad zijn vriendin, al vermoedt zijzelf dat niet, het ligt eraan welke duiding men aan het woord vriendin en aan het woord eigenlijk hecht.

Voor je het weet verglijd je van betekenisleer in filosofie.

De gespreksgenoot knikt, schedelkrabbend dat het ritselt, zijn ogen dwalen naar het zeilschip. U en ik zijn als die oude schuit in de dartele golfjes. Denkt hij dat? 'Ich verstehe', zegt hij. Na mooi getimede stilte wijst hij naar de horizon, zee en lucht vouwen zich er in elkaar: 'Daarachter ergens moet het schatteneiland Monte Christo liggen.' 'Alexandre Dumas', voegt hij eraan toe, overbodig voor de geletterden die wij zijn.

Leentje en Rich vertonen zich weer, Leentje met een knoestige stok, van een boom gevallen, die ze omhooggooit en opvangt als een majorette. Ze slaat ermee in de struiken, waar krijsend van schrik of agressie vogels uit tevoorschijn schieten. Ze beschrijven lasso's in de lucht, duiken als jachtbommenwerpers omlaag, is dat dezelfde meeuw van daarstraks, hij kan een lel met de stok tegen zijn harses krijgen. Lachend, elkaar aanrakend, komt het stel naderbij.

Jaloezie, die hem als harpoenen in de hartstreek treft, is natuurlijk bespottelijk, Hammer ziet dat zelf wel in, het is dan ook iets anders dan jaloezie, nog smartelijker: het besef dat alles in zijn mager geworden leven voorbij is, als een rots achter de horizon, de plaats van alle utopieën, in zee verzopen. Wat zou hij nog kunnen verlangen dat niet vergeefs is, de liefde van die spring-in-'t-veld met haar stok en het schitterpuntje siermetaal in haar navel?

De jongen legt een arm om haar leest en trekt haar tegen zich aan, onder het gewiek en geschreeuw van de vogels weert ze hem af, ontwijkt zijn kus, alles lachend, hoe vrolijk dat ze is en hoe onbereikbaar.

Hij dreigt weer weg te doezelen, in plaats daarvan niest hij. Transpirerend in de hitte, blijft hij zich verbeelden dat hij uit ijs bestaat, rillend van kou speurt hij naar iets waarmee hij zich koelte kan toewaaieren.

'U zit shit hee helemaal te stomen, de damp kringelt uit uw jasje.'

Pearlene hurkt bij hem neer. Is ze zo argeloos of provoceert ze door hem opnieuw inkijk tussen haar dijen te bieden, het ivoren eiland waar ook het geoefende cameraoogvan de filmspeler een ogenblik verwijlt, waarheen elders hun ogen te dwingen. 'U had terug naar de boot moeten gaan, ik had u hier niet naartoe moeten brengen.' In zijn hoofd heeft hij nieuwe momentopnamen van zijn geliefde gemaakt, voor later, want ze zal weer uit zijn leven verdwijnen, bij hem komen wonen zal ze wel niet willen, haar ogen zijn mauve. Ze voelt aan zijn schouder, haar vingertoppen raken zijn hals, die nat is en koortsiger dan de temperatuur die het eiland verzengt.