70
HET FEESTJE HAD ALLES IN ZICH OM het sociale hoogtepunt van de maand te worden, tot ik een uitdraai onder ogen kreeg van de uitnodiging die Ryan had verstuurd. Met de zegen van beide kinderen had hij een belangrijke beslissing genomen die mij persoonlijk helemaal niet beviel.
‘Is het echt noodzakelijk dat we verkleed komen?’ vraag ik.
‘Ik dacht dat Engelsen dol waren op verkleedfeestjes? Wij trekken alleen met Halloween gekke kleren aan. Maar de kinderen stonden erop om speciaal voor jou een leuk thema te kiezen,’ zegt hij met een grijns.
‘Geweldig,’ antwoord ik.
‘Heb je niets om aan te doen?’ vraagt hij.
‘Nee,’ zeg ik mismoedig.
‘Nou, dat komt wel goed,’ zegt hij opgewekt. ‘Ik weet een leuk winkeltje in de stad waar je zeker zult slagen.’
‘O eh… ik denk dat het daar al te laat voor is,’ kuch ik. ‘Ik vind het helemaal niet erg om niet verkleed te gaan.’
‘Wat?’ roept Ruby vol ongeloof uit.
‘Neeeeeee, Zo-eeeee!’ gilt Samuel.
Met een pruilmondje zegt Ruby: ‘Het is niet leuk als jij de enige zonder verkleedkleren bent.’
Shit. Ik haat verkleedfeestjes. Mijn aversie ertegen is veroorzaakt door die keer dat ik verkleed als dalmatiër naar het feestje voor Louise Bennetts zesde verjaardag ben gegaan. Mijn moeder had het verkeerd verstaan. Zij dacht dat ik verkleed moest komen als ‘iets gestipts’, maar iedereen kwam als een figuur uit een strip.
‘Voor jullie maakt het niet uit,’ zeg ik tegen Ruby. ‘Papa heeft al mooie kostuums geregeld!’
Ryan heeft ze vorige week meegenomen naar de feestwinkel; Ruby gaat als Barbie en Samuel als Dash uit The Incredibles.
‘Jij komt er vast ook mooi uit te zien, Zoë,’ zegt ze stralend.
Ik wou dat ik net zo enthousiast kon zijn als zij.
Ik begin mijn zoektocht bij het winkeltje dat Ryan me aanraadde, maar het blijkt gesloten te zijn. Na een rondgang langs werkelijk alle feestwinkels in de staat Massachusetts heb ik om halfvijf nog steeds niets gevonden. Ik besluit nog één laatste winkel te proberen. Ik ben blij dat hij nog open is, maar veel keuze hebben ze er helaas niet.
‘Dus dit zijn echt de enige twee die jullie in mijn maat hebben?’ vraag ik ongeduldig aan de winkelbediende. ‘Echt de enige?’
‘Ja, schat. Dit is het,’ zegt hij op lijzige toon.
‘Er is dus niets… eenvoudigers?’
Hij schudt zijn hoofd.
Tijdens dit gesprek zie ik het ideale kostuum voor me. Ik zou willen gaan als prinses Leia: zij is cool, een tikkeltje retro en iedereen viel vroeger op haar.
‘Heb je helemaal niks van Star Wars?’ vraag ik, in de hoop dat hem nog iets moois te binnen schiet.
‘Alleen Jabba de Hutt, maar niet in jouw maat,’ zegt hij.
‘O. Dus ik heb de keuze uit deze twee?’
‘Jep.’
Ik werp een blik op het eerste kostuum, maar wijs het meteen af. Het is een hitsig verpleegsterspakje dat me doet denken aan de vrouwen in de filmpjes van Benny Hill uit de vroege jaren tachtig.
Dan moet het dus dat andere pak worden. Het is niet bepaald wat ik in gedachten had, maar het is in ieder geval minder bloot dan het alternatief.
De winkelbediende kijkt op zijn horloge.
‘Nou, dan neem ik deze maar,’ zeg ik en ik hijs het ding op de toonbank.
‘Goed,’ antwoordt hij, duidelijk opgelucht dat hij van me af is.
Tegen de tijd dat ik het hele zaakje naar Hope Falls heb gesleept ben ik totaal uitgeput en wil ik dat kostuum nooit meer zien. Wel vraag ik me nog een paar keer af of ik niet toch beter voor Jabba de Hutt had kunnen gaan.
‘Wat voor een kostuum heb je, Zoë?’ roept Ruby, die naar de voordeur komt gehold.
‘Ik twijfel heel erg,’ stamel ik en ik begin de zak open te maken.
‘Wow!’ roept Samuel uit, wanneer ik het kostuum tevoorschijn haal. ‘Wow! Wow!’ Maar zijn enthousiasme vindt bij zijn zusje geen weerklank.
‘Het is, eh… leuk,’ zegt Ruby met een beleefd lachje.
‘O nee, het is vreselijk, hè?’ zeg ik met een grimas.
‘Ik vind het geweldig,’ fluistert Ryan als de kinderen de andere kant op kijken, en hij kust me. ‘Zolang jij erin zit, vind ik alles best.’