***

Donna begon lijstjes aan te leggen. Elke morgen bij het wakker worden maakte ze een lijstje van wat ze die dag moest doen. Nu ze niet langer werkte en Adam zich helemaal met zijn bestaan had verzoend, had ze veel meer vrije tijd. Tijd om naar de wasserette te gaan, om het huis schoon te maken, om kleren bij de stomerij op te halen, om boodschappen voor het eten te doen (daar had ze een apart lijstje voor), om naar de tandarts, de dokter, de bank, de ijzerhandel te gaan, om dineetjes te organiseren, om wat noodzakelijke boodschappen voor Victor te doen en natuurlijk om Adam te voeden, die sinds de nacht waarin hij met huilen was opgehouden op een wonderbaarlijke manier op een schema van drie voedingen per dag was komen te staan, waardoor Donna zelfs nóg meer tijd kreeg voor de punten op haar diverse lijstjes.

Op een dag maakte ze twee lijstjes: één van wat ze moest doen en een van wat ze afschuwelijk vond.

Wat ze afschuwelijk vond:

Huishoudelijk werk.

Schoonmaken.

De vaat uit de afwasmachine halen en opruimen.

Rekeningen betalen.

In opdracht van Victor mensen bellen om te klagen over allerlei mankementen in huis.

De huisvrouwenquiz op de televisie.

Haar haar.

Haar kleren.

Haar uiterlijk.

Haar lichaam, dat zijn oude vorm nog altijd niet terug had.

Gymnastiekoefeningen.

(Ze realiseerde zich dat de nummers 6 tot en met 10 geen dingen waren die ze afschuwelijk vond om te doen, maar aangezien ze ze wel afschuwelijk vond en het tenslotte haar lijstje was, besloot ze ze er toch maar op te zetten.)

Donna maakte een lijstje van wat Vicror elke morgen tegen haar zei. Aan het eind van elke week maakte ze een apart lijstje van haar favoriete dagelijkse opmerkingen:

Je mascara zit over je hele gezicht. Heb je die er gisteravond vergeten af te halen.'

Je hebt weer gesnurkt. Dat is een rotgewoonte van je; die heli je je aangewend tijdens je zwangerschap.

Voel je je wel goed? Ik kan nu niet zeggen dat je er geweldig uitziet.

Wat is er.' Heb je weer een rotbui?

Geef je hem nier te veel te eten?

Volgens mij heb je ongelijk.

Nee. Ik heb geen tijd om te ontbijten. Als je me op tijd had wakker gemaakt...

Heb je hem wel goed laten boeren? Ik heb hem niet horen boeren. Weet je het zeker?

Je moet niet aan je handen krabben. Daar krijg je die uitslag juist van. Je bent echt nog erger dan de baby, Donna.

Jezus, ik heb niet voortdurend kritiek op je. Begin je nu alweer, zo vroeg in de morgen?

Nee, ga je gang. Zeg maar wat je wilde zeggen. Laat me maar weer te laat komen.

Waar heb je mijn sleutels gelaten?

Je hebt die envelop weggegooid, terwijl ik je had gezegd dat je die moest bewaren. O nee, hier is-ie.

Ik zou hem nier zo warm aankleden. Nee, jij berir de moeder. Doe maar zoals jij wilt. jij weet het het beste. Ik denk alleen niet dat hij... nou ja, nee, zeg jij het maar.

Heb je iets te doen vandaag?

Ik weet her niet, Donna. Volgens mij kun je dat niet aan, een diner voor acht personen.

Waarom eet je geen zemelbolletjes.' Ik heb je toch gezegd dat ik wil dat je elke dag een zemelbolletje eet. Dan ben je nier meer zo vaak verkouden.

Ze maakte een lijstje van dingen waarover ze ruziemaakten:

Het feit dat hij voortdurend kritiek had op haar rijstijl.

Het feit dat hij voortdurend kritiek had op haar uiterlijk.

Het feit dat hij voortdurend kritiek had op de manier waarop ze haar huishouden bestierde.

Het feit dat hij voortdurend kritiek had op de manier waarop ze Adam grootbracht (verwennen was dan zijn meest gehanteerde term).

Het feit dat hij altijd wel ergens kritiek op had.

Punt.

En dat leidde weer tot ruzies over:

Het feit dat zij altijd generaliseerde.

Het feit dat hij geen woord tegen haar kon zeggen, zonder dat zij hem ervan beschuldigde dat hij kritiek op haar had.

Het feit dat zij hem voortdurend ergens over aanviel.

Het feit dat zij hem nooit voldoende emotionele steun gaf.

Her feit dat ze voortdurend kritiek op hem had.

Punt.

Ze hadden nooit ruzie over:

Hun schoonfamilie (die was er niet, althans zo kon je het wel stellen).

Geld (dat hadden ze genoeg).

Seks (die hadden ze genoeg en het ging nog altijd geweldig, hoewel Donna de laatste tijd door al hun ruzies weieens zo uitgeput was dat ze niet veel zin had in vrijen - dat was een vrij recente ontwikkeling).

Hoewel Donna wel aanvoelde dat dit laatste punt een bron van eventuele ruzies zou kunnen worden, was Victor tot dusverre óf te trots óf te veel heer om er echt een punt van te maken.

Misschien voelden ze allebei aan dat deze bron van mogelijke ruzies zo groot was dat ze die beter niet konden aanboren. Ze maakten alleen maar ruzie over kleinigheden, nooit over iets echt belangrijks - waarschijnlijk omdat ze wel voelden dat hun huwelijk niet bestand zou zijn tegen een kloof van grotere afmetingen. Bovendien was het vrij moeilijk om woedend op je vrouw te worden, wanneer ze voortdurend liep te niezen en over te geven. Het leek wel alsof Donna de laatste maanden voortdurend grieperig was. Soms had ze er een paar weken geen last van en dan begon het weer. Ze schreef het toe aan haar geringe weerstand, als gevolg van oververmoeidheid. Volgens Victor was het onvermijdelijk dat ze allerlei virussen opliep, wanneer ze haar slechte eetgewoonten niet afschafte. Dan zei ze dat er niets aan haar eetgewoonten mankeerde en dat hij niet moest zeuren. En dat leidde weer tot de zoveelste ruzie, die ze aan haar voortdurend langer wordende lijst kon toevoegen.

Ze maakte nog twee lijstjes. Een van alles wat ze in Victor waardeerde en een van alles wat ze niet leuk aan hem vond. Ze legde de lijstjes naast elkaar.

War ik leuk vind:

Zijn gevoel voor humor.

Zijn doorzettingsvermogen, zijn gedrevenheid.

Zijn geboren leiderschap.

Zijn verwaandheid.

Hij wil altijd van alles het beste.

Zijn intelligentie.

De opvattingen die hij erop nahoudt.

Alles wat hij doet, doet hij goed.

De geweldige theorieën die hij heelt.

War ik nier leuk vind:

Hij blijft altijd zo mokken.

Hij dramt altijd zo door.

Hij moet altijd en overal de haas zijn.

Zijn verwaandheid.

Hij verwacht altijd te veel.

Hij denkt dat hij alles weet.

Hij moet altijd gelijk hebben.

Hij is een perfectionist.

De geweldige theorieën die hij heeft.

Aan haar lijstje van wat ze waardeerde, voegde ze nog drie punten toe: hij hield van Adam (hoewel ze wilde dat hij ook eens de tijd nam om alles wat hij haar altijd opdroeg zelf eens met Adam te doen); hij hield van haar (ondanks zijn voortdurende kritiek twijfelde ze daar - vreemd genoeg - nooit aan); en hij was nog altijd de beste minnaar die ze ooit had gehad. Ze maakte de balans op. De positieve punten wogen nog steeds zwaarder dan de negatieve.

'Wat ga je daarmee doen?' Donna's stem klonk scherp, zoals zo vaak wanneer ze geschokt was.

'Wind je niet op. Ik zet het terug als iedereen weg is,' antwoordde Victor glimlachend.

'Maar ik vond het daar leuk staan. Waar zet je het nu?'

in de kast. Je weet dat ik er een hekel aan heb dat het hele huis vol staat met al die rommeltjes.'

'Victor, die pop heb ik van mijn moeder gekregen. Uit Mexico.' 'Dat weet ik, liefje, en ik beloof je dar ik die morgen weer in de woonkamer zet. Maar kunnen we die pop niet voor één avondje in de kast zetten? Daarvan zal ze niet stukgaan.' 'Maar ik vind haar hier leuk staan.'

'En ik niet.' Ze zaten in een impasse. 'Donna, we hebben deze discussie sinds ons trouwen nu al tenminste honderd keer gevoerd. Ik vind het afschuwelijk dat er in iedere kamer tientallen van die frutsels staan. Jij vindt het leuk...' 'Die maken het huis gezellig.'

'Dar vind jij. Voor mij maken ze het rommelig. Enfin, ik weet hoeveel een heleboel van die dingetjes voor je betekenen en meestal zeg ik er niets van. Eerlijk is eerlijk, of niet soms?' 'Nee, maar...'

'Dus vind ik dat ik best mag vragen of ik één avond, één avondje maar, mijn zin mag hebben.' Hij liep met her lappenpopje naar de kast in de gang. 'Wat heb je nog meer weggehaald?'ik heb de boel gewoon een beetje opgeruimd.'

Donna liep van de keuken naar de woonkamer. 'Nou, nou,' zei ze. 'Je bent zo druk geweest als een klein baasje.'

'Het was hier een chaos, Donna. Ik zag dat je er nog niets aan gedaan had. En we krijgen vanavond nu eenmaal twee stellen te eten...'

ik heb net vanmiddag gestofzuigd.'

'Wil je alsjeblieft niet gaan schreeuwen?'

'Waar heb je de droogbloemen gelaten?'

in de linnenkast. Niets zeggen... ik weet dat jij ze mooi vindt.

Alleen vanavond, Donna? Toe?'

Donna beet op haar lip en liep terug naar de keuken. Victor kwam meteen achter haar aan.

'Krijg nu alsjeblieft niet een van je buien,' waarschuwde hij. 'Een van mijn buien?'

'Je weet wel wat ik bedoel.' Hij keek om zich heen. 'O, je hebt kip gemaakt?'

'Ja? Is dat dan niet goed?' vroeg Donna.

'Jawel, het is prima. Ik dacht dat ik je gezegd had dat ik liever biefstuk had gehad.'

'Nee, dat heb je niet gezegd.'

'Wel waar. Dat weet ik zeker. Maar vooruit, dan eten we kip.' 'Je vindt mijn kip met zoetzure saus toch altijd lekker?' 'Jawel. Ik vind je biefstuk alleen lekkerder. Dat is alles, liefje. De kip is altijd een beetje droog. Dat is alles.' 'Sinds wanneer is dat? Dat heb je me nooit gezegd.' 'Dat zeg ik altijd. Jij luistert nooit.' Victor glimlachte en trok zijn wenkbrauwen op. Dat was een gewoonte van hem. En iedere keer als hij dat deed, kon ze hem zijn kop wel afhakken. 'Wat eten we nog meer?'

'Aardappelen, boontjes met geschaafde amandeltjes...' 'Alweer?'

'De laatste keer dat ik boontjes met geschaafde amandeltjes heb gemaakt, was meer dan een jaar geleden, en toen hadden we andere gasten.'

'Weet je dat zeker?' Ze keerde hem de rug toe en liep naar de koelkast. 'Geen soep?' vroeg hij.

'Neem me niet kwalijk, die heb ik nog vergeten te noemen.

Koude komkommersoep. Kan dat je goedkeuring wegdragen?' Ze nam de grote soepterrine uit de koelkast. 'Prima. Waarom doe je nu zo agressief? Ik mag toch wel vragen wat we eten?' Ze haalde de schouders op. 'Pas op. straks laat je dat ding nog vallen.' Hij haastte zich naar haar toe en pakte haar de soepterrine uit handen. 'Waar moet ik die zetten?' 'Op het aanrecht,' zei ze. Op je kop, dacht ze. 'Jezus christus, wat ligt hier op de grond?' Donna keek naar de vloer. 'O, Adam heeft vanmiddag wat appelsap gemorst. Ik dacht dat ik het allemaal had opgedweild,' antwoordde ze.

'Het plakt helemaal. Heb je de zwabber gebruikt?' 'Nee. Ik ben op mijn knieën gaan liggen en heb het opgedweild.' 'Je moet de zwabber gebruiken. Op deze manier blijft het plakken en loop je het het vloerkleed in. Geen wonder dat dat er zo smerig begint uit te zien.' 'O, Victor, wil je alsjeblieft ophouden?'

'Ach, Donna, we zouden eigenlijk geen mensen meer moeten ontvangen. Het is je te veel. Moet je jezelf nu eens zien. Je bent één bonk zenuwen. Ik kan niets tegen je zeggen of je raakt over je toeren. Het is hier een chaos in huis. Ik ben niet boos of zo. Ik begrijp best dat je geen tijd hebt om het hele huis schoon te houden, als je ondertussen ook nog op Adam moet letten. Maar ik heb je toch gezegd dat we geen mensen hoeven uit te nodigen. Jij stond op dit etentje.'

ik zei alleen dat het me leuk leek. En dat lijkt het me nog als jij tenminste ophoudt met dat gevit...' 'Gevit?' Adam begon te huilen. 'Wat heeft hij?' 'Volgens mij wordt hij ziek.'

ik zei je toch dat je een maskertje voor je neus en je mond moest doen, wanneer je verkouden bent.' 'Victor, de dokter zei dat dat niet nodig was. Ik heb het hem gevraagd. Bovendien ben ik niet verkouden.' 'Nu misschien toevallig niet.' Ze liep naar de koelkast en haalde er een medicijnflesje uit. 'War doe je nu?' ik geef hem een paar druppeltjes Tylenol.' Ze liep naar de keukendeur.

'Het kind huilt en jij geeft hem medicijnen?'

'Hij heeft een beetje koorts. En daar wil ik hem van afhebben, voordat het erger wordt. Ik heb dokter Wellington gebeld. Die zei dat ik hem Tylenol moest geven.'

'Weet je dat uit onderzoek is gebleken dat Tylenol schade kan toebrengen aan de lever?'

'Grote god, sta me bij,' fluisterde Donna. 'Ik mag hem van jou ook al geen kinderaspirine geven...'

'O, natuurlijk, geef hem dat maar. Wil je soms dat hij een inwendige bloeding krijgt?'

'Jezus, Victor. Moeten we nu overal zo'n punt van maken? Kan ik dan niets doen zonder het eerst in stemming te brengen? Kan ik nog niet één klein beslissinkje nemen zonder jou te raadplegen?'

'Jij neemt alle beslissingen hier in huis. Wanneer heb ik hier ooit een stem in het kapittel?'

'Jij hebt altijd een stem in het kapittel.'

'O, werkelijk? Ga je hem die Tylenol geven?'

'Victor, hij heeft koorts. De dokter...'

'Geef je hem die Tylenol? Ja of nee?'

'Ja.'

'Natuurlijk. We doen hier immers altijd jouw zin.' Donna voelde de tranen in haar ogen springen. 'Waarom huil je nu, Donna?' treiterde hij. 'We doen toch immers jouw zin. We doen precies wat jij wilt. We geven Adam dat drankje en we eten kip vanavond; we krijgen de Vogels en de Drakes hier. We doen precies wat jij gewild hebt. Waarom huil je dan?' 'Je verdraait alles!'

'Je make-up loopt door van je gehuil.' Hij keek op zijn horloge. 'Over tien minuten zijn ze er. Dat heb je geweldig uitgekiend. Doe jij voor je visite de deur maar met zo'n huilgezicht open. Laat mij maar weer de boeman zijn.' Donna probeerde haar ogen droog te vegen. 'Je smeert je mascara uit,' zei hij.

'Barst,' mompelde ze. 'Waarom moet jij ook altijd alles bederven?'

'Prima, Donna. Ga door. Laten we eens een fijne ruzie beginnen.' Adam begon te schreeuwen. Donna draaide zich om en liep de keuken uit.

Aanvankelijk heerste er een wat krampachtige sfeer aan tafel. Donna was erg gespannen. In het begin van de avond zei ze niet veel, ze maakte af en toe eens een losse opmerking. Ze probeerde bezig te zijn in de keuken, te glimlachen in plaats van iets te zeggen, ze voelde zich tot het uiterste gespannen. Victor maakte een volkomen normale indruk; hij was gezellig en spraakzaam tegen over zijn visite. Hij vertelde verschillende vermakelijke anekdotes en naarmate de avond verstreek ontdekte Donna tot baar afschuw dar ze in de verleiding kwam om om zijn verhalen te lachen. Als ze niet zo woedend was geweest, zou ze dar ook gedaan hebben. Ze moest zelfs heel hard op haar lip bijten om niet te lachen, en Victor, die alles zag, merkte dat ook op en glimlachte. Hij had blijkbaar besloten niet boos te blijven - waarom hing dat altijd van hem af.' Misschien was het eten beter dan hij verwacht had, hoewel ze de amandeltjes iets te bruin gebrand had en de boontjes een beetje te gaar waren. Na die glimlach van hem voelde Donna zich minder bezwaard, minder vijandig. Ze realiseerde zich hoe graag ze wilde dar hij niet langer boos zou zijn. Hoe heerlijk het was wanneer ze aardig tegen elkaar waren. Bovendien moest ze wel passend reageren, anders zou ze ervan beschuldigd worden dat ze de ruzie rekte. Dat zij per se oorlog wilde blijven voeren, terwijl hij blijk had gegeven van zijn bereidheid om vrede te sluiten. En daarin zou hij - natuurlijk - gelijk hebben. Ze keek Victor aan en glimlachte naar hem. De lucht begon op re klaren. 'Ik hou van je,' zei ze later, omdat ze behoefte had aan liefde, ik hou van je,' antwoordde hij, omdat dat van hem verwacht werd.

De rest van de avond heerste er een totaal andere stemming. Donna was gezellig, spraakzaam, bijna overdreven hartelijk. Ze besefte dat ze wel erg nadrukkelijk aanwezig was, maar ze voelde zich zo zalig in de wetenschap dat er niemand meer boos op haar was. Toen de avond voorbij was en de Vogels en de Drakes naar huis waren, ging Victor bij Adam kijken. Hij lag heerlijk te slapen, zoals een gezonde baby betaamde. Ook al was hij nu vijftien maanden, ze hadden het nog altijd over hem als over 'de baby'.

'Hij ligt heerlijk te slapen,' zei Victor, terwijl hij naast Donna in bed stapte en meteen zijn arm om haar heen sloeg, ik heb aan zijn hoofdje gevoeld. Het was niet warm.' 'Mooi zo,' zei Donna. Ze was erg moe. Hij leunde over haar heen. 'Kunnen we vanavond niet gewoon gaan slapen, Victor? Ik ben echt moe.'

Hij keek gekwetst, maar trok zich terug op zijn helft van het bed. 'Draai je maar om,' zei hij alleen. 'Kom maar tegen me aan liggen.'

Donna draaide zich om en kroop regen zijn warme lichaam aan. ik hou van je,' zei hij, omdat hij behoefte had aan liefde, ik hou van je,' antwoordde zij, omdat dat van haar verwacht werd.

Er gingen verscheidene minuten voorbij voordat ze weer iets zei: ik droomde gisteravond dat je een verhouding had,' zei ze. 'O?'

'Ja. Je was alleen heel dik en zwaar.' 'O, dat begrijp ik wel.' 'Hoe bedoel je?'

ik word altijd heel dik en zwaar als ik een verhouding heb.' Ze lachte en de spanningen, die ondanks de wapenstilstand toch waren gebleven, verdwenen nu helemaal. Ze draaide zich naar hem om. Plotseling voelde ze zich helemaal niet moe meer en hij sloeg meteen zijn armen om haar heen. Ze wilde wanhopig graag dat alles weer goed zou zijn tussen hen. En ze vermoedde dat hij er net zo over dacht. 'Ik hou van je,' zei hij, want hij meende het. ik hou van je,' antwoordde ze, want ze wilde het zo graag menen.